Telefoonfuncties en instellingen

Overzicht van telefoonfuncties en instellingen

Nadat u Cisco IP-telefoon in uw netwerk hebt geïnstalleerd, de bijbehorende netwerkinstellingen hebt geconfigureerd en de telefoons hebt toegevoegd aan Cisco Unified Communications Manager, moet u de toepassing Cisco Unified Communications Manager Administration gebruiken om telefoniefuncties te configureren, desgewenst telefoonsjablonen te wijzigen, services in te stellen en gebruikers toe te wijzen.

U kunt extra instellingen voor de Cisco IP-telefoon wijzigen in Cisco Unified Communications Manager Administration. Gebruik deze webtoepassing om onder andere telefoonregistratiecriteria en zoekruimte voor gesprekken in te stellen, bedrijfstelefoonlijsten en services te configureren en om sjablonen met snelkeuzetoetsen te wijzigen.

Wanneer u functies toevoegt aan de lijnknoppen van de telefoon, wordt u beperkt door het aantal lijnknoppen dat beschikbaar is. U kunt niet meer functies toevoegen dan het aantal lijnknoppen op uw telefoon.

Cisco IP-telefoon-gebruikersondersteuning

Als u systeembeheerder bent, bent u waarschijnlijk de primaire bron van informatie voor Cisco IP-telefoon-gebruikers in uw netwerk of bedrijf. Het is belangrijk dat u actuele en grondige informatie aan eindgebruikers verschaft.

Voor een succesvol gebruik van de functies van Cisco IP-telefoon (inclusief Services en spraakberichtensysteemopties) moeten gebruikers informatie van u of van uw netwerkteam ontvangen of moeten ze contact met u kunnen opnemen voor hulp. Zorg ervoor dat u gebruikers namen verschaft van personen met wie ze contact kunnen opnemen voor hulp en instructies hoe ze contact met deze personen kunnen opnemen.

Het is raadzaam dat u een webpagina op uw interne ondersteuningssite maakt waarop eindgebruikers belangrijke informatie kunnen vinden over hun Cisco IP-telefoons.

U kunt bijvoorbeeld de volgende typen informatie op deze site opnemen:

  • Gebruikershandleidingen voor alle Cisco IP-telefoon-modellen die u ondersteunt

  • Informatie over het verkrijgen van toegang tot de Cisco Unified Communications Self Care Portal

  • Lijst met ondersteunde functies

  • Gebruikershandleiding of snelle naslaggids voor uw voicemailsysteem

Functies van de telefoon

Nadat u Cisco IP-telefoons hebt toegevoegd aan Cisco Unified Communications Manager, kunt u functionaliteit aan de telefoons toevoegen. De volgende tabel bevat een lijst met ondersteunde telefoniefuncties. Veel van deze functies kunt u configureren met Cisco Unified Communications Manager Administration.

Voor informatie over het optimaal toepassen van deze functies op de telefoon raadpleegt u de Cisco IP-telefoon 8800-serie gebruikershandleiding. Zie Functietoetsen en schermtoetsen voor een lijst met functies die kunnen worden geconfigureerd als programmeerbare knoppen en specifieke schermtoetsen en functieknoppen.


Opmerking


Cisco Unified Communications Manager Administration bevat ook verschillende serviceparameters waarmee u diverse telefoniefuncties kunt configureren. Voor meer informatie over toegang tot en configureren van de serviceparameters raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Voor meer informatie over de functies van een service, selecteert u de naam van de parameter of de Help-knop (?) in het venster Service Parameter Configuration (Serviceparameterconfiguratie).


Voor meer informatie raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Functie

Beschrijving en meer informatie

Verkort kiezen

Stelt gebruikers in staat om een telefoonnummer snel te kiezen door een toegewezen indexcode (1-199) in te voeren op het toetsenblok van de telefoon.

Opmerking

 

U kunt verkort kiezen gebruiken terwijl de handset op de haak of van de haak is.

Gebruikers wijzen indexcodes toe via de Self Care Portal.

Waarschuwing voor uitvoerbaar inkomend gesprek

Biedt verschillende opties om meldingen voor inkomende gesprekken te beheren. U kunt de gespreksmelding uit- of inschakelen. U kunt ook de nummerweergave activeren of uitzetten.

Zie Waarschuwing voor uitvoerbaar inkomend gesprek, Productspecifieke configuratie.

Ondersteuning voor AES 256-codering voor telefoons

Hiermee wordt de beveiliging uitgebreid dankzij de ondersteuning van TLS 1.2 en nieuwe cijfers. Zie Ondersteunde beveiligingsfuncties voor meer informatie.

Agentbegroeting

Een agent kan een vooringestelde begroeting maken en bijwerken. Deze begroeting wordt aan het begin van een gesprek, zoals een klantgesprek, afgespeeld voordat de agent het gesprek met de beller start. De agent kan desgewenst vooraf één of meer begroetingen opnemen.

ZieAgentbegroeting inschakelen .

Elk gesprek opnemen

Hiermee kunnen gebruikers een gesprek opnemen op elke lijn in hun groep voor gesprek opnemen, ongeacht hoe het gesprek naar de telefoon is gerouteerd.

Voor gesprek opnemen raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Kiesregels van toepassing

Nummers van gedeelde mobiele contactpersonen converteren naar kiesbare netwerknummers.

Zie Kiesregels van toepassing.

Ondersteund doorverbonden gesprek parkeren

Hiermee kunnen gebruikers een gesprek parkeren door op slechts één knop te drukken met de functie Doorverbonden gesprek parkeren. Beheerders moeten de knop Hulp bij doorverbonden gesprek parkeren met Busy Lamp Field (BLF) configureren. Wanneer gebruikers op de inactieve knop Hulp bij doorverbonden gesprek parkeren voor Busy Lamp Field (BLF) drukken voor een actief gesprek, wordt het actieve gesprek geparkeerd in het tijdvak voor Doorverbonden gesprek parkeren dat is gekoppeld aan de knop Hulp bij doorverbonden gesprek parkeren.

Voor hulp bij de parkeerfunctie raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Hoorbare indicator voor wachtende berichten (AMWI)

Een stottertoon van de handset, hoofdtelefoon of luidspreker geeft aan dat een gebruiker een of meer nieuwe spraakberichten op een lijn heeft.

Opmerking

 

De stottertoon is lijnspecifiek. U hoort deze toon alleen als u een lijn gebruikt die nieuwe spraakberichten heeft.

Automatisch beantwoorden

Hiermee worden inkomende gesprekken automatisch verbonden na een of twee keer overgaan.

Automatisch beantwoorden werkt met de luidsprekertelefoon of de headset.

Voor informatie over telefoonlijstnummers raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Automatische poortsynchronisatie

Synchroniseert de poorten met de laagste snelheid tussen telefoonpoorten om pakketverlies tegen te gegaan.

Zie Automatische poortsynchronisatie, Productspecifieke configuratie.

Automatisch opnemen

Hiermee kan een gebruiker de functionaliteit voor met één tik opnemen gebruiken voor opneemfuncties.

Voor gesprek opnemen raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Inbrkn

Hiermee kan een gebruiker inbreken in een gesprek door een drierichtingsconferentiegesprek tot stand te brengen met de ingebouwde conferentiebrug op de doeltelefoon.

Zie "cInbrkn" in deze tabel.

Extern naar extern doorschakelen blokkeren

Gebruikers kunnen niet een extern gesprek doorverbinden naar een ander extern gesprek.

Voor informatie over extern doorverbinden raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Bluetooth-multiconnectie

Hiermee kan de gebruiker meerdere apparaten aan de telefoon koppelen. De gebruiker kan vervolgens een mobiel apparaat aansluiten en tegelijkertijd Bluetooth en een Bluetooth-hoofdtelefoon gebruiken.

De Cisco IP-telefoon 8851NR ondersteunt geen Bluetooth.

Busy Lamp Field (BLF)

Hiermee kan een gebruiker de belstatus van een telefoonlijstnummer controleren dat is gekoppeld aan een snelkeuzeknop op de telefoon.

Voor informatie over aanwezigheid raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Busy Lamp Field (BLF) Opnemen

Biedt uitbreidingen voor de functie Busy Lamp Field (BLF) Snelkeuze. Hiermee kunt u een telefoonlijstnummer configureren dat een gebruiker kan controleren voor inkomende gesprekken. Wanneer het telefoonlijstnummer een inkomend gesprek ontvangt, wordt de controlerende gebruiker gewaarschuwd. Deze gebruiker kan het gesprek dan opnemen.

Voor informatie over gesprek opnemen raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Terugbellen

Stuurt gebruikers een hoorbare en visuele waarschuwing op de telefoon wanneer een bezette of niet-beschikbare partij beschikbaar wordt.

Voor informatie over terugbellen raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Call Display Restrictions (Gespreksweergavebeperkingen)

Hiermee wordt bepaald welke informatie wordt weergegeven voor bellende of verbonden lijnen, afhankelijk van de partijen die in het gesprek zijn betrokken.

Voor informatie over routeringsplannen informatie over Gespreksweergavebeperkingen raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Gesprek doorschakelen

Hiermee kunnen gebruikers inkomende gesprekken naar een ander nummer omleiden. Opties voor doorschakelen van gesprekken zijn Alle gesprekken doorschakelen, Gesprekken doorschakelen bij bezet, Gesprek doorschakelen bij geen antwoord en Gesprek doorschakelen bij geen bereik.

Voor informatie over telefoonlijstnummers raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager en Weergave Self Care Portal aanpassen.

Call Forward All Loop Breakout (Lus doorbreken bij alle gesprekken doorschakelen)

Detecteert en verhindert lussen met Alle gesprekken doorschakelen. Als een lus met Alle gesprekken doorschakelen wordt gedetecteerd, wordt de configuratie voor Alle gesprekken doorschakelen genegeerd en worden het gesprek doorverbonden.

Call Forward All Loop Prevention (Lus verhinderen bij alle gesprekken doorschakelen)

Detecteert en verhindert lussen met Alle gesprekken doorschakelen. Als een lus met Alle gesprekken doorschakelen wordt gedetecteerd, wordt de configuratie voor Alle gesprekken doorschakelen genegeerd en worden het gesprek doorverbonden.

Call Forward Configurable Display (Configureerbare weergave gesprek doorschakelen)

Voorkomen dat een gebruiker een bestemming voor Alle gesprekken doorschakelen rechtstreeks configureert op de telefoon die een lus voor Alle gesprekken doorschakelen maakt of die een ketting voor Alle gesprekken doorschakelen maakt met meer hops dan de bestaande serviceparameter Forward Maximum Hop Count (Maximumaantal hops voor doorschakelen) toestaat.

Voor informatie over telefoonlijstnummers raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Call Forward Destination Override (Bestemming gesprekdoorschakeling vervangen)

Hiermee kunt u Alle gesprekken doorschakelen overschrijven in gevallen waarin het doel van Alle gesprekken doorschakelen een gesprek begint met de initiator van Alle gesprekken doorschakelen. Met deze functie kan het doel van Alle gesprekken doorschakelen de initiator van Alle gesprekken doorschakelen bereiken voor belangrijke gesprekken. De vervanging werkt, ongeacht of het telefoonnummer van het doel van Alle gesprekken doorschakelen intern of extern is.

Voor informatie over telefoonlijstnummers raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Melding gesprekken doorschakelen

Hiermee kunt u de informatie configureren die de gebruiker ziet wanneer een doorgeschakeld gesprek wordt ontvangen.

Zie Melding instellen voor gesprekken doorschakelen.

Call History for Shared Line (Gespreksgeschiedenis voor gedeelde lijn)

Hiermee kunt u activiteiten voor een gedeelde lijn weergeven in de gespreksgeschiedenis van de telefoon. Met deze functie gebeurt het volgende:

  • Gemiste gesprekken voor een gedeelde lijn registreren

  • Alle beantwoorde en geplaatste gesprekken voor een gedeelde lijn registreren

Gesprek parkeren

Hiermee kunnen gebruikers een gesprek parkeren (tijdelijk opslaan) en het gesprek vervolgens ophalen met behulp van een andere telefoon in het Cisco Unified Communications Manager-systeem.

U kunt het veld 1 lijn toewijden aan gesprekken parkeren configureren in het deelvenster Productspecifieke configuratie-indeling om het gesprek te parkeren op de oorspronkelijke lijn of een andere lijn.

Wanneer het veld is ingeschakeld, blijft het geparkeerde gesprek op de lijn van de gebruiker staan en kunnen ze de schermtoets Hervatten gebruiken om het gesprek weer voort te zetten. De gebruiker ziet het toestelnummer voor het geparkeerde gesprek op het telefoonscherm.

Wanneer het veld is uitgeschakeld, wordt het geparkeerde gesprek doorverbonden naar de lijn voor gesprekken parkeren. De lijn van de gebruiker keert terug naar de status Inactief en het toestelnummer van het geparkeerde gesprek wordt weergegeven in een pop-upvenster. De gebruiker kiest het toestelnummer om het gesprek voort te zetten.

Voor informatie over de parkeerfunctie raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Gesprek opnemen

Hiermee kunnen gebruikers een gesprek dat binnenkomt op een andere telefoon binnen hun groep voor opnemen, omleiden naar hun telefoon.

U kunt een hoorbare en visuele waarschuwing configureren voor de primaire lijn op de telefoon. Met deze waarschuwing kunnen de gebruikers worden geïnformeerd dat er een gesprek dat binnenkomt in hun groep voor opnemen.

Voor informatie over gesprek opnemen raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Gespreksopnamen

Hiermee kan een supervisor een actief gesprek opnemen. De gebruiker hoort mogelijk een geluidssignaal tijdens een gesprek als het wordt opgenomen.

Wanneer een gesprek is beveiligd, wordt de beveiligingsstatus van het gesprek weergegeven als een hangslotpictogram op Cisco IP-telefoons. De verbonden partijen horen mogelijk ook een geluidssignaal om aan te geven dat het gesprek veilig is en wordt opgenomen.

Opmerking

 

Wanneer een actief gesprek wordt gecontroleerd of opgenomen, kan de gebruiker intercomgesprekken ontvangen en starten. Als de gebruiker een intercomgesprek start, wordt het actieve gesprek in de wacht geplaatst. Dit zorgt ervoor dat de opnamesessie wordt beëindigd en de meeluistersessie wordt opgeschort. Als u de meeluistersessie wilt hervatten, moet de partij van wie het gesprek wordt meegeluisterd, het gesprek hervatten.

Voor informatie over Monitoring and Recording raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Wachtend gesprek

Hiermee wordt een gesprek aangegeven dat binnenkomt terwijl een ander gesprek bezig is (en gebruikers mogen dat gesprek beantwoorden). Er verschijnt informatie over het inkomende gesprek op de telefoon.

Voor informatie over telefoonlijstnummers raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Beltoon Wachtend gesprek

Gebruikers van Wachtend gesprek hebben de mogelijkheid om een hoorbare beltoon te horen in plaats van de standaardpiep.

Opties zijn Overgaan en Eén keer overgaan.

Voor informatie over telefoonlijstnummers raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Nummerweergave

Belleridentificatie, zoals telefoonnummer, naam of andere beschrijvende tekst wordt op de telefoonweergave weergegeven.

Voor informatie over routeringsplan, gespreksweergavebeperkingen en telefoonlijstnummers raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Blokkering beller-ID

Hiermee kan een gebruiker het telefoonnummer of e-mailadres blokkeren voor telefoons waarvoor belleridentificatie is ingeschakeld.

Voor informatie over routeringsplan en telefoonlijstnummers raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Calling Party Normalization (Normalisatie bellende partij)

Met Normalisatie bellende partij worden telefoongesprekken weergegeven voor de gebruiker met een kiesbaar telefoonnummer. Eventuele escapecodes worden aan het nummer toegevoegd zodat de gebruiker gemakkelijk opnieuw met de beller kan verbinden. Het nummer dat kan worden gebeld, wordt opgeslagen in de gespreksgeschiedenis en kan worden opgeslagen in het persoonlijke adresboek.

CAST voor SIP

Brengt communicatie tot stand tussen Cisco Unified Video Advantage (CUVA) en Cisco IP-telefoons om video op de pc te ondersteunen ook als de IP-telefoon geen videovoorziening heeft.

cInbrkn

Stelt een gebruiker in staat om deel te nemen aan een niet-privégesprek op een gedeelde telefoonlijn. Met cInbrkn voegt u een gebruiker toe aan een gesprek waardoor dit verandert in een conferentie en de gebruiker en andere partijen toegang hebben tot conferentiefuncties. De telefonische vergadering wordt tot stand gebracht met de Cisco Unified Communications Manager conferentiebridge-functionaliteit.

U dient zowel de functie van de schermtoets als die van de conferentiebrug in te schakelen zodat cInbrkn correct functioneert.

In Firmwarerelease 10.2(2) en hoger kan de functionaliteit cInbrkn worden geopend via de functietoets Inbreken.

Raadpleeg voor meer informatie het hoofdstuk "Inbreken" in de Functieconfiguratiehandleiding voor Cisco Unified Communications Manager.

Een mobiel apparaat opladen

Een gebruiker kan een mobiel apparaat opladen door het te verbinden met de USB-poort van de Cisco IP-telefoon.

Zie Cisco IP-telefoon 8800-serie Gebruikershandleiding.

Cisco Extension Mobility

Hiermee krijgen toegang tot de configuratie van de Cisco IP-telefoon, zoals lijnweergaven, services en snelkiesnummers via een gedeelde Cisco IP-telefoon.

Cisco Extension Mobility is handig als gebruikers vanaf verschillende locaties in uw bedrijf werken of als ze een werkruimte met collega's delen.

Cisco Extension Mobility Cross Cluster (EMCC)

Hiermee kan een gebruiker die in één cluster is geconfigureerd, zich aanmelden bij een Cisco IP-telefoon in een andere cluster. Gebruikers van een hoofdcluster melden zich aan bij een Cisco IP-telefoon bij een bezoekende cluster.

Opmerking

 

Cisco Extension Mobility configureren op Cisco IP-telefoons voordat u EMCC configureert.

Cisco IP Manager Assistant (IPMA)

Biedt functies voor het routeren van gesprekken en andere beheerfuncties waarmee managers en assistenten telefoontjes effectiever kunnen beheren.

Zie Cisco IP Manager Assistant instellen.

Cisco IP Phone 8800 Toetsuitbreidingsmodule

Cisco IP Phone 8851/8861 Toetsuitbreidingsmodule

Cisco IP Phone 8865 Toetsuitbreidingsmodule

Biedt extra toetsen door een uitbreidingsmodule toe te voegen aan de telefoon.

Zie voor meer informatie de Cisco IP-telefoon 7800 en 8800-series Accessoirehandleiding voor Cisco Unified Communications Manager.

Cisco IP Phone 8811Ondersteuning

Biedt ondersteuning voor de Cisco IP Phone 8811.

Ondersteuning Cisco IP-telefoon 8851NR

Biedt ondersteuning voor de Cisco IP-telefoon 8851NR

Cisco Unified Communications Manager Express (Unified CME), onderhandelen over versie

Cisco Unified Communication Manager Express gebruikt een speciale tag in de informatie die ter identificatie naar de telefoon wordt gestuurd. Met deze tag kan de telefoon services leveren aan de gebruiker die de switch ondersteunt.

Zie:

Cisco Unified Video Advantage (CUVA)

Hiermee kunnen gebruikers videogesprekken maken met behulp van een Cisco IP-telefoon, een persoonlijke computer en een videocamera.

Opmerking

 

Configureer de parameter voor videofuncties in de sectie Productspecifieke configuratielay-out in Telefoonconfiguratie.

Zie de Cisco Unified Video Advantage-documentatie.

Cisco WebDialer

Hiermee kunnen gebruikers gesprekken beginnen vanuit web- en desktoptoepassingen.

Classic Ringtone (Klassieke beltoon)

Ondersteunt beltonen die zijn ingesloten in de firmware van de telefoon of gedownload via de Cisco Unified Communications Manager. Met de functie worden dezelfde beschikbare beltonen gebruikt als andere Cisco IP-telefoons.

Zie Aangepaste beltonen.

Conferentie

Hiermee kan een gebruiker tegelijkertijd met meerdere partijen spreken door elke deelnemer afzonderlijk te bellen. Conferentiefuncties zijn Conferentie en Meet Me.

Hiermee kan een niet-initiator in een standaardconferentie (adhoc) deelnemers toevoegen of verwijderen. Ook kunnen conferentiedeelnemers met deze functie twee standaardconferenties op dezelfde lijn samenvoegen.

Met de serviceparameter Advance Adhoc Conference (Adhoc conferentie uitvoeren) die standaard is uitgeschakeld in Cisco Unified Communications Manager Administration, kunt u deze functies inschakelen.

Opmerking

 

Zorg ervoor dat u uw gebruikers informeert of deze functies zijn geactiveerd.

Configureerbare Energy Efficient Ethernet (EEE) voor pc- en switchpoort

Biedt een methode om EEE-functies te beheren op een pc-poort en switchpoort door EEE in of uit te schakelen. De functie beheert beide poorttypen afzonderlijk. De standaardwaarde is Ingeschakeld.

Zie Energy Efficient Ethernet instellen voor switch- en Pc-poort.

Configureerbare tekengrootte

Hiermee kunnen gebruikers het maximumaantal tekens verhogen of verlagen dat de IP-telefoon weergeeft voor gespreksgeschiedenis en gesprekscherm door de tekengrootte te wijzigen.

Een kleiner lettertype vergroot het maximumaantal weergegeven tekens en een groter lettertype verlaagt het maximumaantal weergegeven tekens.

CTI Applications (CTI-toepassingen)

Met een CTI-routepunt (Computer Telephony Integration) kan een virtueel apparaat worden aangewezen om meerdere, gelijktijdige gesprekken te ontvangen voor toepassingsbeheerde omleiding.

Alles afwijzen

Hiermee kan een gebruiker een inkomend gesprek, verbonden gesprek of een gesprek in de wacht rechtstreeks met een voicemailberichtensysteem doorverbinden. Wanneer een gesprek wordt afgewezen, wordt de lijn beschikbaar om nieuwe gesprekken tot stand te brengen of te ontvangen.

Voor meer informatie over direct omleiden raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Device Invoked Recording (Door apparaat gestarte opname)

Biedt eindgebruikers de mogelijkheid hun telefoongesprekken via een schermtoets te registreren.

Daarnaast kunnen beheerders telefoongesprekken blijven registreren via de CTI-gebruikersinterface.

Voor informatie over Monitoring and Recording raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Doorverbonden gesprek parkeren

Hiermee kan een gebruiker een actief gesprek doorverbinden met een voor een specifiek gesprek beschikbaar parkeernummer dat de gebruiker kiest of snelkiest. Met de knop BLF parkeerfunctie wordt aangegeven of een parkeernummer van een doorverbonden gesprek bezet is en wordt snelkeuzetoegang geboden tot het parkeernummer van het doorverbonden gesprek.

Opmerking

 

Als u de functie Doorverbonden gesprek parkeren implementeert, kan de schermtoets Parkeren niet worden geconfigureerd. Hiermee wordt voorkomen dat gebruikers de twee parkeerfuncties verwarren.

Voor informatie over de parkeerfunctie raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Pictogrammen voor batterijsterkte en signaalsterkte weergeven

Geeft de batterij- en de signaalsterkte van de mobiele telefoon weer op de IP-telefoon wanneer de mobiele telefoon is verbonden met de IP-telefoon via Bluetooth.

De Cisco IP-telefoon 8851NR ondersteunt geen Bluetooth.

Distinctive Ring (Afwijkende beltoon)

Gebruikers kunnen aanpassen hoe een binnenkomend gesprek en een nieuw voicemailbericht wordt aangegeven op de telefoon.

Voor informatie over gesprek opnemen raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Niet storen (NST)

Wanneer Niet storen (NST) is ingeschakeld, gaat de telefoon niet hoorbaar over tijdens de inbelstatus van een gesprek en vinden er geen enkele hoorbare of visuele meldingen plaats.

Wanneer ingeschakeld, wordt de koptekst van de telefoon rood en wordt Niet storen weergegeven op de telefoon.

Als Multilevel Precedence And Preemption (MLPP) is geconfigureerd en de gebruiker een voorrangsgesprek ontvangt, zal de telefoon een speciale beltoon laten horen.

Zie Niet storen instellen.

JAL/TAL in-en uitschakelen

Stelt de beheerder in staat om de functies Over verschillende lijnen deelnemen (Join Across Lines, JAL) en Direct doorverbinden over lijnen (Direct Transfer Across Lines, TAL) aan te sturen.

Zie het beleid voor samenvoegen en direct doorverbinden, Productspecifieke configuratie.

EnergyWise

Hiermee kan een IP-telefoon op vooraf bepaalde tijden in sluimerstand worden geplaatst (uitgeschakeld) en in wekstand (inschakelen) met het oog op energiebesparing.

Zie Planning EnergyWise op Cisco IP-telefoon.

Modus Verbeterde lijn

Schakel Modus Verbeterde lijn in om de knoppen aan beide zijden van het telefoonscherm als lijntoetsen te gebruiken.

Zie Extra lijntoetsen instellen.

Enhanced Secure Kruiscluster Extension Mobility (EMCC)

Hiermee wordt de EMCC-functie (Secure Kruiscluster Extension Mobility) verbeterd door de netwerk- en beveiligingsconfiguraties op de aanmeldingstelefoon te behouden. Hierdoor worden beveiligingsbeleidsregels gehandhaafd, wordt netwerkbandbreedte behouden en worden netwerkfouten binnen de bezoekende cluster (VC/Visiting Cluster) voorkomen.

Snelkiesnummers

Hiermee kan een gebruiker een snelkiesnummer invoeren om te bellen. Snelkiescodes kunnen worden toegewezen aan telefoonnummers of vermeldingen in het persoonlijk adresboek. Zie "Services" in deze tabel.

Zie Sjabloon met snelkeuzetoetsen wijzigen voor persoonlijk adresboek of snelkiesnummers.

Groepsgesprek opnemen

Hiermee kan een gebruiker een gesprek beantwoorden dat binnenkomt op een telefoonlijstnummer in een andere groep.

Voor informatie over gesprek opnemen raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Hoofdtelefoon Sidetone Control (Zijtoonbeheer hoofdtelefoon)

Hiermee kan een beheerder het zijtoonniveau van een vaste headset instellen.

Terugverwijzen in wachtstand

Beperkt de tijdsduur dat een gesprek in de wacht kan staan voordat het wordt terugverwezen naar de telefoon die het gesprek in de wacht heeft gezet en de gebruiker wordt gewaarschuwd.

Terugverwezen gesprekken worden onderscheiden van inkomende gesprekken met één beltoon (of piepsignaal, al naar gelang de instelling voor indicator nieuw gesprek voor de lijn). Deze melding worden met intervallen herhaald als het gesprek niet wordt hervat.

Een gesprek dat Terugverwijzing in wachtstand activeert, geeft ook een geanimeerd pictogram weer in de gespreksballon. U kunt de gespreksprioriteit configureren om inkomende of terugverwezen gesprekken voorrang te geven.

Status In de wacht

Hiermee kunnen telefoons met een gedeelde lijn onderscheid maken tussen de lokale en externe lijnen die een gesprek in de wacht hebben geplaatst.

Wacht/Hervat

Hiermee kan de gebruiker een verbonden gesprek van een actieve status overzetten naar de status In de wacht.

  • Geen configuratie vereist tenzij u Muziek tijdens wachtstand wilt gebruiken. Zie "Muziek tijdens wachtstand" in deze tabel voor informatie.

  • Zie "Terugverwijzing in wachtstand" in deze tabel.

HTTP-download

Hiermee wordt het bestandsdownloadproces voor de telefoon uitgebreid om HTTP standaard te gebruiken. Als de HTTP-download mislukt, gaat de telefoon weer TFTP-download gebruiken.

Groepsnummer

Zorgt voor verdelen van de werklast voor gesprekken naar een hoofdtelefoonlijstnummer. Een zoekgroep bevat een reeks telefoonlijstnummers die de inkomende gesprekken kunnen beantwoorden. Als het eerste telefoonlijstnummer in de zoekgroep bezet is, zoekt het systeem naar het volgende beschikbare nummer in de groep en schakelt het gesprek door naar die telefoon.

U kunt de beller-id (als de beller-id is geconfigureerd), het telefoonnummer en het pilotnummer van de Hunt-groep weergeven in de waarschuwing voor een binnenkomend gesprek voor het Hunt-groepgesprek. Het Hunt-groepnummer wordt weergegeven na het label Hunt-groep.

Voor informatie over zoekgroepen en routingsschema's raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Toasttimer inkomende oproep

Hiermee stelt u de tijdsduur in dat een melding voor een inkomende oproep op het telefoonscherm staat.

Zie Toasttimer inkomende oproep, Productspecifieke configuratie.

Intelligente nabijheid

Hiermee kunnen gebruikers een mobiel apparaat koppelen met de telefoon via Bluetooth en de telefoon gebruiken om mobiele gesprekken te starten en te ontvangen.

Zie Intelligent Proximity inschakelen.

Cisco IP-telefoons 8811, 8841 en 8851NR ondersteunen Bluetooth of Intelligent Proximity niet.

Intercom

Hiermee kunnen gebruikers intercomgesprekken starten en ontvangen met programmeerbare telefoonknoppen. U kunt de intercomlijnknoppen configureren voor:

  • Direct een specifiek intercomtoestel te bellen.

  • Een intercomgesprek te starten en vervolgens de gebruiker te vragen om een geldig intercomnummer in te voeren.

Opmerking

 

Als de gebruiker zich dagelijks aanmeldt bij dezelfde telefoon met een Cisco Extension Mobility-profiel, kunt u de sjabloon met snelkeuzetoetsen die de intercomgegevens bevat, toewijzen aan het profiel en de telefoon toewijzen als standaard intercomapparaat voor de intercomlijn.

Ondersteuning voor alleen IPv6

Biedt ondersteuning voor uitgebreide IP-adressering op Cisco IP-telefoons. IPv4- en IPv6-configuratie wordt aanbevolen en volledig ondersteund. Bepaalde functies worden niet ondersteund in een zelfstandige configuratie. Alleen IPv6-adressen zijn toegewezen.

Zie Netwerkinstellingen configureren.

Jitter Buffer (Jitterbuffer)

Met de functie Jitterbuffer wordt jitter vanaf 10 milliseconden (ms) tot 1000 ms verwerkt voor audiostreams.

Dit wordt uitgevoerd in een adaptieve modus en wordt dynamisch aangepast aan de hoeveelheid jitter.

Deeln

Hiermee kunnen gebruikers twee gesprekken op één lijn combineren om een conferentiegesprek tot stand te brengen en in het gesprek te blijven.

Lijnstatus voor gesprekslijsten

Hiermee kan de gebruiker de beschikbaarheidstatus van de lijnstatus zien van gecontroleerde lijnnummers in de gespreksgeschiedenislijst. De Lijnstatus kan zijn:

  • Offline

  • Beschikbaar

  • In gebruik

  • Niet storen

Zie BLF inschakelen voor gesprekslijsten.

Lijnstatus in bedrijfstelefoonlijst

Schakelt de weergave in van de status van een contactpersoon in de bedrijfstelefoonlijst.

  • Offline

  • Beschikbaar

  • In gebruik

  • Niet storen

Zie BLF inschakelen voor gesprekslijsten.

Regeltekstlabel

Hiermee stelt u een tekstlabel in voor een telefoonlijn in plaats van het telefoonlijstnummer.

Zie Label voor een lijn instellen.

Log out of hunt groups (Afmelden bij zoekgroepen)

Hiermee kunnen gebruikers zich afmelden bij een zoekgroep en gesprekken tijdelijk blokkeren om te voorkomen dat hun telefoon overgaat wanneer ze niet beschikbaar zijn om gesprekken aan te nemen. Afmelden bij zoekgroepen voorkomt niet dat bij niet-zoekgroepsgesprekken de telefoon overgaat.

Voor informatie over routingschema raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

MCID (Malicious Caller Identification)

Hiermee kunnen gebruikers de systeembeheerder informeren over verdachte gesprekken die zijn ontvangen.

Meet Me-conferentie

Hiermee kan een gebruiker een Meet Me-conferentie hosten waarin andere deelnemers een vooraf bepaald nummer bellen op een geplande tijd.

Wachtend bericht

Hiermee worden telefoonlijstnummers gedefinieerd voor aan- en uit-indicators voor wachtende berichten. In een rechtstreeks verbonden spraakberichtensysteem wordt het opgegeven telefoonlijstnummer gebruikt om een indicator voor wachtende berichten in te stellen of te wissen voor een bepaalde Cisco IP-telefoon.

Voor informatie over nieuwe berichten en voicemail raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Indicator voor wachtend bericht

Een lampje op de handset waarmee wordt aangegeven dat een gebruiker een of meer nieuwe spraakberichten heeft.

Voor informatie over nieuwe berichten en voicemail raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Minimaal beltoonvolume

Hiermee wordt een minimaal niveau voor beltoonvolume ingesteld voor een IP-telefoon.

Missed Call Logging (Registratie gemiste gesprekken)

Hiermee kan een gebruiker opgeven of gemiste gesprekken worden geregistreerd in de map met gemiste gesprekken voor een bepaalde lijnweergave.

Voor informatie over telefoonlijstnummers raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Mobiel verbinden

Hiermee kunnen gebruikers zakelijke gesprekken beheren met één telefoonnummer en bestaande gesprekken opnemen op de bureaubladtelefoon en een extern apparaat, zoals een mobiele telefoon. Gebruikers kunnen de groep bellers beperken overeenkomstig telefoonnummer en tijd van de dag.

Zie de informatie over Cisco Unified Mobility in de documentatie bij uw specifieke versie van particular Cisco Unified Communications Manager.

Mobile en Remote Access via Expressway

Hiermee kunnen externe werknemers eenvoudig en veilig verbinding maken met het bedrijfsnetwerk zonder dat ze een VPN-clienttunnel (Virtual Private Network) nodig hebben.

Zie Mobile en Remote Access via Expressway.

Mobiele spraaktoegang

Hiermee worden Mobiel verbinden-mogelijkheden uitgebreid door gebruikers toe te staan toegang te krijgen tot een IVR-systeem (Interactive Voice Response) om een gesprek tot stand te brengen vanaf een extern apparaat, zoals een mobiele telefoon.

Zie Cisco Unified Mobility in de documentatie bij uw specifieke versie van particular Cisco Unified Communications Manager.

Monitoring and Recording

Hiermee kan een supervisor een actief gesprek stil controleren. De supervisor kan geen van de partijen in het gesprek horen. De gebruiker hoort mogelijk een geluidssignaal tijdens een gesprek als wordt meegeluisterd.

Wanneer een gesprek is beveiligd, wordt de beveiligingsstatus van het gesprek weergegeven als een hangslotpictogram op Cisco IP-telefoons. De verbonden partijen horen mogelijk ook een geluidssignaal om aan te geven dat het gesprek veilig is en dat wordt meegeluisterd.

Opmerking

 

Wanneer een actief gesprek wordt gecontroleerd of opgenomen, kan de gebruiker intercomgesprekken ontvangen en starten. Als de gebruiker een intercomgesprek start, wordt het actieve gesprek in de wacht geplaatst. Dit zorgt ervoor dat de opnamesessie wordt beëindigd en de meeluistersessie wordt opgeschort. Als u de meeluistersessie wilt hervatten, moet de partij van wie het gesprek wordt meegeluisterd, het gesprek hervatten.

Multilevel Precedence and Preemption (MLPP)

Hiermee kan de gebruiker urgente en belangrijke gesprekken uitvoeren of ontvangen in bepaalde speciale omgevingen zoals in militaire of overheidsgebouwen.

Zie Multilevel Precedence and Preemption (MLPP).

Multiple Calls Per Line Appearance (Meerdere gesprekken per lijnweergave)

Elke lijn kan meerdere gesprekken ondersteunen. De telefoon ondersteunt standaard twee actieve gesprekken per lijn en maximaal zes actieve gesprekken per lijn. Er kan slechts één gesprek op een bepaald moment worden verbonden. Andere gesprekken worden automatisch in de wacht geplaatst.

U mag maximaal niet meer dan 6/6 gesprekken/triggers bezet configureren. Elke configuratie die meer is dan 6/6, wordt officieel niet ondersteund.

Voor informatie over telefoonlijstnummers raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Muziek tijdens wachtstand

Hiermee wordt muziek afgespeeld terwijl bellers in de wacht staan.

Dempen

Hiermee wordt de hoorn- of headsetmicrofoon gedempt.

No Alert Name (Geen waarschuwingsnaam)

Hiermee kunnen eindgebruikers gemakkelijker doorverbonden gesprekken identificeren door het telefoonnummer van de oorspronkelijke beller weer te geven. Het gesprek wordt weergegeven als een waarschuwingsgesprek gevolgd door het telefoonnummer van de beller.

Kiezen met de hoorn op de haak

Hiermee kan een gebruiker een nummer kiezen zonder de haak op te nemen. De gebruiker kan dan de hoorn opnemen of drukken op Kiezen.

Other Group Pickup (Andere groep opnemen)

Hiermee kan een gebruiker een gesprek beantwoorden dat op een telefoon binnenkomt in een andere groep die is gekoppeld aan de groep van de gebruiker.

Voor informatie over gesprek opnemen raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Bericht telefoonscherm voor Extension Mobility-gebruikers

Hiermee kan de telefooninterface worden verbeterd door leesbare berichten te tonen voor Extension Mobility-gebruikers.

Melding vertrouwde lijst telefoon in Cisco Unified Communications Manager

Schakelt de telefoon in om een alarm te verzenden naar de Cisco Unified Communications Manager wanneer de vertrouwde lijst (TL) wordt bijgewerkt.

Zie Ondersteunde beveiligingsfuncties.

PLK-ondersteuning voor wachtrijstatistieken

Met de PLK-ondersteuning voor de functie Wachtrijstatistieken kunnen de gebruikers de gesprekswachtrijstatistieken opvragen voor zoekpilots en de informatie wordt op het telefoonscherm weergegeven.

Plus-kiezen

Hiermee kan de gebruiker E.164-nummers kiezen die worden voorafgegaan door een plusteken (+).

Als de gebruiker het plusteken wil kiezen, moet hij/zij de stertoets (*) voor ten minste 1 seconde ingedrukt houden. Dit is van toepassing op het kiezen van het eerste cijfer voor een gesprek waarbij de hoorn op de haak ligt (inclusief bewerkingsmodus) of een gesprek waarbij de hoorn van de haak ligt.

Power Negotiation Over LLDP

Hiermee kan de telefoon onderhandelen over de voeding met het Link Level Endpoint Discovery Protocol (LLDP) en het Cisco Discovery Protocol (CDP).

Zie Onderhandelen voeding, Productspecifieke configuratie.

Voorspellend kiezen

Hiermee kunt u eenvoudig een gesprek starten. De lijst Recente gesprekken verandert en geeft alleen telefoonnummers weer die vergelijkbaar zijn met het nummer dat wordt gekozen.

Voorspellend kiezen wordt ingeschakeld wanneer de modus Verbeterde lijn is ingeschakeld. Vereenvoudigde UI voor nieuw gesprekken moet zijn uitgeschakeld anders werkt Voorspellend kiezen niet.

Privacy

Voorkomt dat gebruikers die een lijn delen, zichzelf toevoegen aan een gesprek en informatie op het telefoonscherm kunnen zien over het gesprek van de andere gebruiker.

Voor meer informatie over inbreken en privacygegevens raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Private Line Automated Ringdown (PLAR)

De Cisco Unified Communications Manager-beheerder kan een telefoonnummer configureren dat door de Cisco IP-telefoon wordt gebeld zodra de handset van de haak wordt genomen. Dit kan nuttig zijn voor telefoons die zijn bedoeld voor het bellen van alarmnummers of "hotlines".

De beheerder kan een vertraging van maximaal 15 seconden instellen. Op die manier kan de gebruiker een telefoonnummer bellen voordat de telefoon automatisch het hotlinenummer belt. De timer kan worden geconfigureerd via de parameter Van de haak naar eerste cijfertimer onder Apparaat > Apparaatinstellingen > SIP-profiel.

Zie de Functieconfiguratiegids voor Cisco Unified Communications Manager voor meer informatie.

Hulpprogramma Probleemrapportage (PRT)

Hiermee worden telefoonlogboeken of problemen verzonden naar een beheerder.

Zie Hulpprogramma Probleemrapportage.

Programmeerbare functietoetsen

U kunt functies, zoals Nieuw gesprek, Terugbellen en Alles doorschakelen, toewijzen aan lijntoetsen.

Voor meer informatie over sjablonen met snelkeuzetoetsen raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Quality Reporting Tool (QRT)

Hiermee kunnen gebruikers informatie over problematische telefoongesprekken verzenden door op een toets te drukken. QRT kan worden geconfigureerd voor een van twee gebruikersmodi, afhankelijk van hoeveel gebruikersinteractie met QRT is gewenst.

Recent

Hiermee kunnen gebruikers de 150 meest recente afzonderlijke gesprekken en gespreksgroepen zien. U ziet de laatst gekozen nummers en gemiste gesprekken en kunt een gespreksrecord verwijderen.

Herhaal

Hiermee kunnen gebruikers het meest recent gebelde telefoonnummer bellen door te drukken op een toets of de schermtoets Herhalen.

Remote Port Configuration (Configuratie externe poort)

Hiermee kunt u op afstand de snelheid en duplexfunctie configureren van de Ethernet-poorten van de telefoon met Cisco Unified Communications Manager Administration. Dit verhoogt de snelheid bij grote implementaties met specifieke poortinstellingen.

Opmerking

 

Als de poorten worden geconfigureerd voor poortconfiguratie op afstand in Cisco Unified Communications Manager, kunnen de gegevens niet worden gewijzigd op de telefoon.

Zie Configuratie externe poort, Productspecifieke configuratie.

Directe gesprekken naar externe bestemming opnieuw routeren naar bedrijfsnummer

Hiermee worden directe gesprekken naar de mobiele telefoon van een gebruiker opnieuw gerouteerd naar het bedrijfsnummer (bureautelefoon). Voor een inkomend gesprek naar een externe bestemming (mobiele telefoon), gaat alleen de externe bestemming over, de bureautelefoon gaat niet over. Als het gesprek wordt beantwoord op de mobiele telefoon, ziet u op de bureautelefoon het bericht Extern-in-gebruik. Tijdens deze gesprekken kunnen gebruikers diverse functies op hun mobiele telefoon gebruiken.

Zie informatie over Cisco Unified Mobility in de documentatie bij uw specifieke versie van particular Cisco Unified Communications Manager.

Prompttimer 'Gesprek beëindigen' verwijderen

Verbetert de antwoordtijd voor Gesprek beëindigen door het bericht Gesprek beëindigen weer te geven op het telefoonscherm.

Beltooninstelling

Hiermee wordt het beltoontype geïdentificeerd dat wordt gebruikt voor een lijn wanneer een telefoon een ander actief gesprek heeft.

Voor informatie over telefoonlijstnummers raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager en Aangepaste beltonen.

RTCP Hold For SIP (RTCP in de wacht voor SIP)

Hiermee wordt ervoor gezorgd dat gesprekken in de wacht niet worden verwijderd door de gateway. De gateway controleert de status van de RTCP-poort om te bepalen of een gesprek actief is of niet. Door de telefoonpoort open te houden, worden geen gesprekken in de wacht door de gateway beëindigd.

Secure Conference (Veilige conferentie)

Hiermee kunnen veilige telefoons conferentiegesprekken starten met een beveiligde conferentiebrug. Wanneer nieuwe deelnemers worden toegevoegd met Confrn, Samenvoegen, Inbreken-schermtoetsen of MeetMe-conferenties, wordt het pictogram van het beveiligde gesprek weergegeven zolang als alle deelnemers veilige telefoons gebruiken.

In de conferentielijst wordt het beveiligingsniveau van elke conferentiedeelnemer weergegeven. Initiators kunnen niet-veilige deelnemers uit de conferentielijst verwijderen. Niet-initiators kunnen conferentiedeelnemers toevoegen of verwijderen als de parameter Advanced Adhoc Conference Enabled (Geavanceerde ad-hocconferentie ingeschakeld) is ingesteld.

Voor meer informatie over conferentiebrug en beveiliging raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager en Ondersteunde beveiligingsfuncties.

Secure EMCC (Veilige EMCC)

Hiermee wordt de EMCC-functie verbeterd door uitgebreide beveiliging te verschaffen voor een gebruiker die zich aanmeldt bij zijn/haar telefoon vanuit een kantoor op afstand.

Services

Hiermee kunt u het configuratiemenu voor Cisco IP-telefoon-services in Cisco Unified Communications Manager Administration gebruiken voor het bepalen en onderhouden van de lijst met telefoonservices waarop gebruikers zich kunnen abonneren.

Voor informatie over services raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

URL-knop voor services

Hiermee hebben gebruikers toegang tot services via een programmeerbare knop in plaats van via het menu Services op de telefoon.

Voor informatie over services raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Show Calling ID and Calling Number (Id en nummer beller weergeven)

Op de telefoons kunnen zowel de id als het nummer van de beller worden weergegeven voor inkomende gesprekken. De grootte van de LCD-weergave van de IP-telefoon beperkt de lengte voor het weergeven van de id en het nummer van de beller.

De functie Id en nummer van beller weergeven is alleen van toepassing op de waarschuwing voor inkomende gesprekken en wijzigt de werking van de functies Gesprek doorschakelen en Zoekgroep niet.

Zie "Beller-id" in deze tabel.

Met Cisco-hoofdtelefoons aanmelden bij Extension Mobility vereenvoudigen

Hiermee kunnen gebruikers zich aanmelden bij Extension Mobility met hun Cisco-hoofdtelefoons.

Wanneer de telefoon zich in de MRA-modus bevindt, kan de gebruiker de hoofdtelefoon gebruiken om zich aan te melden bij de telefoon.

Deze functie vereist Cisco Unified Communications Manager (UCM) versie 11.5(1)SU8, 11.5(1)SU.9, 12.5(1)SU3 of hoger.

Zie voor meer informatie de Functieconfiguratiehandleiding voor Cisco Unified Communications Manager versie 11.5(1)SU8 of hoger, of versie 12.5(1)SU3 of hoger.

Ondersteuning vereenvoudigde tablet

Hiermee kan de gebruiker van een Android- of iOS-tablet de tablet koppelen met de telefoon via Bluetooth en vervolgens de telefoon gebruiken voor het audiogedeelte van een gesprek op de tablet.

Zie Intelligent Proximity inschakelen.

De Cisco IP-telefoon 8851NR ondersteunt geen Bluetooth.

Snelkiesnummers

Hiermee wordt een opgegeven nummer gekozen dat eerder is opgeslagen.

SSH-toegang

Hiermee kunt u de instelling SSH-toegang in- of uitschakelen met Cisco Unified Communications Manager Administration. Door de SSH-server in te schakelen kunnen de SSH-verbindingen op de telefoon worden geaccepteerd. Door de SSH-serverfunctionaliteit van de telefoon uit te schakelen, wordt de SSH-toegang tot de telefoon geblokkeerd.

Zie SSH-toegang, Productspecifieke configuratie.

Time-of-Day Routing (Routering naar tijd van de dag)

Beperkt toegang tot de opgegeven telefoonfuncties op basis van de tijdsperiode.

Voor informatie over tijdsperiode en tijdstiproutering raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Time Zone Update (Tijdzone bijwerken)

Hiermee wordt de Cisco IP-telefoon bijgewerkt met de tijdzonewijzigingen.

Voor meer informatie over tijd en datum raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Doorverbinden

Hiermee kunnen gebruikers verbonden gesprekken van hun telefoons omleiden naar een ander nummer.

Doorverbinden - Direct doorverbinden

Doorverbinden: doorverbinden start altijd eerst een nieuw gesprek met hetzelfde telefoonlijstnummer nadat het actieve gesprek in de wacht is gezet.

De gebruiker kan gesprekken rechtstreeks doorverbinden met de functie voor actieve gesprekken doorverbinden.

Sommige JTAPI/TAPI-toepassingen zijn niet compatibel met de functie-implementatie Join and Direct Transfer (Samenvoegen en direct doorverbinden) op de Cisco IP-telefoon en u moet mogelijk het beleid Samenvoegen en direct doorverbinden configureren om samenvoegen en direct doorverbinden op dezelfde lijn of mogelijk op verschillende lijnen uit te schakelen.

Voor informatie over telefoonlijstnummers raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

TVS

Met Trust Verification Services (TVS) kunnen telefoons ondertekende configuraties verifiëren en andere servers of peers verifiëren zonder de CTL (Certificate Trust List) te vergroten of te vereisen dat een bijgewerkt CTL-bestand naar de telefoon wordt gedownload. TVS is standaard ingeschakeld.

In het menu Beveiligingsinstellingen op de telefoon wordt de TVS-informatie weergegeven.

UCR 2013

De Cisco IP-telefoons ondersteunen Unified Capabilities Requirements (UCR) 2013 met de volgende functies:

  • Ondersteuning van Federal Information processing Standard (FIPS) 140-2

  • Ondersteuning voor 80-bits SRTCP Tagging

Als IP-telefoonbeheerder moet u specifieke parameters instellen in Cisco Unified Communications Manager Administration.

Melding niet-geconfigureerde primaire lijn

Waarschuwt de gebruiker wanneer de primaire lijn niet is geconfigureerd. De gebruiker ziet het bericht Niet geactiveerd op het LCD-scherm.

Updates gebruikersinterface voor lijst, melding en Visuele Voicemail.

Hiermee vergroot u het toepassingsvenster zodat minder tekenreeksen worden afgekapt.

Videomodus

Een gebruiker kan de videoweergavemodus selecteren voor het weergeven van een videoconferentie, afhankelijk van de modi die zijn geconfigureerd in het systeem.

Voor meer informatie over video's raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Beschikbaar on Cisco IP-telefoon 8845, 8865 en 8865NR.

Video-ondersteuning

Hiermee schakelt u video-ondersteuning in op de telefoon. De parameter Videomogelijkheden moet worden ingeschakeld voor videogesprekken in het telefoonconfiguratievenster in Cisco Unified Communications Manager. Deze is standaard ingeschakeld.

Beschikbaar on Cisco IP-telefoon 8845, 8865 en 8865NR.

Video via pc

Hiermee kunnen gebruikers videogesprekken starten op hun Cisco Unified IP-telefoon, een persoonlijke computer en een externe videocamera.

De functie stelt gebruikers ook in staat om videogesprekken te voeren met Cisco Jabber of Cisco Unified Video Advantage.

Visuele voicemail

Vervangt de audioprompt van de voicemail door een grafische interface.

Zie Installatie- en configuratiehandleiding voor visuele Voicemail op http://www.cisco.com/en/US/partner/products/ps9829/prod_installation_guides_list.html#anchor3.

Voice Message System (Spraakberichtensysteem)

Hiermee kunnen bellers berichten achterlaten als gesprekken onbeantwoord zijn.

Voor meer informatie over voicemail raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager en Visuele voicemail instellen.

VPN

SSL biedt een VPN-verbinding (virtueel particulier netwerk) op de Cisco Unified IP-telefoon wanneer deze zich buiten een vertrouwd netwerk bevindt of wanneer netwerkverkeer tussen de telefoon en Unified Communications Manager niet-vertrouwde netwerken passeert.

Web Access Disabled by Default (Webtoegang standaard uitgeschakeld)

Verbetert de beveiliging door toegang tot alle webservices, zoals HTTP, uit te schakelen. Gebruikers hebben alleen toegang tot webservices als u webtoegang inschakelt.

Functietoetsen en schermtoetsen

De volgende tabel bevat informatie over functies die beschikbaar zijn over schermtoetsen, functies die beschikbaar zijn voor speciale functieknoppen en functies die u moet configureren als programmeerbare functieknoppen. Met "Ondersteund" in de tabel wordt aangegeven dat de functie wordt ondersteund voor het corresponderende toetstype of de bijbehorende schermtoets. Van de twee toetstypen en schermtoetsen is alleen voor programmeerbare functietoetsen configuratie in Cisco IP-telefoon-beheer vereist.

Zie voor informatie over het configureren van programmeerbare functietoetsen Telefoontoetssjablonen.

Tabel 1. Functies en corresponderende toetsen en schermtoetsen

Functienaam

Toegewezen functietoets

Programmeerbare functietoets

Schermtoets

Waarschuwingsgesprekken

Niet ondersteund

Ondersteund

Niet ondersteund

Alle gesprekken

Niet ondersteund

Ondersteund

Niet ondersteund

Beantwoorden

Niet ondersteund

Ondersteund

Ondersteund

cInbrkn

Niet ondersteund

Niet ondersteund

Ondersteund

Terugbellen

Niet ondersteund

Ondersteund

Ondersteund

Alle gesprekken doorschakelen

Niet ondersteund

Niet ondersteund

Ondersteund

Gesprek parkeren

Niet ondersteund

Ondersteund

Ondersteund

Lijnstatus Gesprek parkeren

Niet ondersteund

Ondersteund

Niet ondersteund

Gesprek opnemen (Opnemen)

Niet ondersteund

Ondersteund

Ondersteund

Lijnstatus Gesprek opnemen

Niet ondersteund

Ondersteund

Niet ondersteund

Conferentie

Ondersteund

Niet ondersteund

Ondersteund

Omleiden

Niet ondersteund

Niet ondersteund

Ondersteund

Niet storen

Niet ondersteund

Ondersteund

Ondersteund

Groep opnemen (Groep opnemen)

Niet ondersteund

Ondersteund

Ondersteund

Hold

Ondersteund

Niet ondersteund

Ondersteund

Groepsnummers

Niet ondersteund

Ondersteund

Niet ondersteund

Intercom

Niet ondersteund

Ondersteund

Niet ondersteund

MCID (Malicious Call Identification)

Niet ondersteund

Ondersteund

Ondersteund

Meet Me

Niet ondersteund

Ondersteund

Ondersteund

Samenvoegen

Niet ondersteund

Niet ondersteund

Ondersteund

Mobiel verbinden (Mobiliteit)

Niet ondersteund

Ondersteund

Ondersteund

Dempen

Ondersteund

Niet ondersteund

Niet ondersteund

Andere opnemen

Niet ondersteund

Ondersteund

Ondersteund

PLK-ondersteuning voor wachtrijstatus

Niet ondersteund

Niet ondersteund

Ondersteund

Privacy

Niet ondersteund

Ondersteund

Niet ondersteund

Status van wachtrij

Niet ondersteund

Ondersteund

Niet ondersteund

Quality Reporting Tool (QRT)

Niet ondersteund

Ondersteund

Ondersteund

Opnemen

Niet ondersteund

Niet ondersteund

Ondersteund

Herhaal

Niet ondersteund

Ondersteund

Ondersteund

Snelkeuze

Niet ondersteund

Ondersteund

Niet ondersteund

Lijnstatus Snelkeuze

Niet ondersteund

Ondersteund

Niet ondersteund

Ondersteuning voor toets Wachtstand op USB-hoofdtelefoons

Niet ondersteund

Niet ondersteund

Ondersteund

Doorverbind.

Ondersteund

Niet ondersteund

Ondersteund

Configuratie van telefoonfuncties

U kunt de telefoons zo instellen dat ze verschillende functies uitvoeren op basis van de eisen van de gebruikers. U kunt functies toepassen op alle telefoons, een groep telefoons of afzonderlijke telefoons.

Wanneer u functies instelt, geeft het venster Cisco Unified Communications Manager Administration informatie weer die van toepassing is op alle telefoons en voor het telefoonmodel. De informatie die specifiek geldt voor het telefoonmodel, vindt u in het gedeelte met productspecifieke configuratielay-out.

Voor informatie over velden die van toepassing zijn op alle telefoonmodellen raadpleegt u de documentatie bij Cisco Unified Communications Manager.

Als u een veld instelt, is het van belang in welk venster u dit veld instelt, omdat bepaalde vensters voorrang hebben. De volgorde is als volgt:

  1. Afzonderlijke telefoons (hoogste voorrang)

  2. Groep telefoons

  3. Alle telefoons (laagste voorrang)

Als u bijvoorbeeld de toegang tot de telefoonwebpagina's wilt ontzeggen aan een bepaalde groep gebruikers maar niet voor alle gebruikers, doet u het volgende:

  1. Schakel toegang tot webpagina's voor de telefoon in voor alle gebruikers.

  2. Schakel toegang tot de telefoonwebpagina's uit voor een afzonderlijke gebruiker, of stel een gebruikersgroep in en schakel de toegang tot de telefoonwebpagina's uit voor de groep.

  3. Als een specifieke gebruiker in de groep toegang tot de telefoonwebpagina's nodig heeft, kunt u dat instellen voor die specifieke gebruiker.

Telefoonfuncties instellen voor alle telefoons

Procedure


Stap 1

Meld u aan bij Cisco Unified Communications Manager-beheer als beheerder.

Stap 2

Selecteer Systeem > Bedrijfstelefoonconfiguratie.

Stap 3

Stel de velden in die u wilt wijzigen.

Stap 4

Schakel het selectievakje Bedrijfsinstellingen overschrijven in voor de gewijzigde velden.

Stap 5

Klik op Opslaan.

Stap 6

Klik op Config toepassen.

Stap 7

Start de telefoons opnieuw.

Opmerking

 

Dit is van invloed op alle telefoons in uw organisatie.


Telefoonfuncties instellen voor een groep telefoons

Procedure


Stap 1

Meld u aan bij Cisco Unified Communications Manager-beheer als beheerder.

Stap 2

Selecteer Apparaat > Apparaatinstellingen > Algemeen telefoonprofiel.

Stap 3

Zoek het profiel.

Stap 4

Navigeer naar het deelvenster Productspecifieke configuratielay-out en stel de volgende velden in.

Stap 5

Schakel het selectievakje Bedrijfsinstellingen overschrijven in voor de gewijzigde velden.

Stap 6

Klik op Opslaan.

Stap 7

Klik op Config toepassen.

Stap 8

Start de telefoons opnieuw.


Telefoonfuncties instellen voor één telefoon

Procedure


Stap 1

Meld u aan bij Cisco Unified Communications Manager-beheer als beheerder.

Stap 2

Selecteer Apparaat > Telefoon

Stap 3

Zoek de telefoon die is gekoppeld aan de gebruiker.

Stap 4

Navigeer naar het deelvenster Productspecifieke configuratielay-out en stel de volgende velden in.

Stap 5

Schakel het selectievakje Algemene instellingen overschrijven in voor de gewijzigde velden.

Stap 6

Klik op Opslaan.

Stap 7

Klik op Config toepassen.

Stap 8

Start de telefoon opnieuw.


Productspecifieke configuratie

In de volgende tabel worden de velden beschreven van het deelvenster Productspecifieke configuratielay-out.

Tabel 2. Velden Productspecifieke configuratielay-out

Veldnaam

Veldtype

of keuzes

Standaard

Beschrijving en richtlijnen voor gebruik

Luidspreker uitschakelen

Selectievakje

Uitgeschakeld

Schakelt de luidsprekervoorziening van de telefoon uit.

Luidspreker en headset uitschakelen

Selectievakje

Uitgeschakeld

Schakelt de luidspreker- en headsetvoorziening van de telefoon uit.

Handset uitschakelen

Selectievakje

Uitgeschakeld

Schakelt de handsetvoorziening van de telefoon uit.

PC-poort

Ingeschakeld

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Bepaalt of de pc-poort kan worden gebruikt om een computer op het LAN aan te sluiten.

Toegang tot instellingen

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Beperkt

Ingeschakeld

Schakelt toegang tot de lokale telefoonconfiguratie-instellingen in de app Instellingen in, uit of beperkt de toegang.

  • Uitgeschakeld: het menu Instellingen geeft geen opties weer.

  • Ingeschakeld: alle items in het menu Instellingen zijn toegankelijk.

  • Beperkt: alleen het menu met telefooninstellingen is toegankelijk.

PC Voice VLAN-toegang

Ingeschakeld

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Geeft aan of de telefoon toestaat dat een apparaat dat is aangesloten op de pc-poort, toegang krijgt tot het spraak-VLAN.

  • Uitgeschakeld: de pc kan niet gegevens verzenden en ontvangen op het spraak-VLAN of van de telefoon.

  • Ingeschakeld: de pc kan niet gegevens verzenden en ontvangen van het spraak-VLAN of van de telefoon. Stel dit veld in op Ingeschakeld als een toepassing wordt uitgevoerd op de pc voor het controleren van het telefoonverkeer. Deze toepassingen kunnen Monitoring and Recording-toepassingen omvatten en het gebruik van de netwerkcontrolesoftware voor analysedoeleinden.

Videomogelijkheden

Ingeschakeld

Uitgeschakeld

8845, 8865 en 8865NR: ingeschakeld

8811, 8851, 8851NR, 8861: uitgeschakeld

Hiermee kunnen gebruikers videogesprekken maken met behulp van een Cisco IP-telefoon, een persoonlijke computer en een videocamera.

Webtoegang

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Uitgeschakeld

Hiermee kunt u toegang tot de telefoonwebpagina's via een webbrowser in- of uitschakelen.

Waarschuwing

 

Als u dit veld inschakelt, kan er gevoelige informatie over de telefoon beschikbaar worden gemaakt.

TLS 1.0 en TLS 1.1 voor Web Access uitschakelen

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Uitgeschakeld

Controleert het gebruik van TLS 1.2 voor een webserververbinding.

  • Uitgeschakeld: een telefoon die is geconfigureerd voor TLS1.0, TLS 1.1 of TLS1.2 kan functioneren als een HTTPs-server.

  • Ingeschakeld: alleen een telefoon die is geconfigureerd voor TLS1.2 kan functioneren als een HTTPs-server.

Kiezen met Enbloc

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Uitgeschakeld

Hiermee beheert u de kiesmethode.

  • Uitgeschakeld: de Cisco Unified Communications Manager wacht tot de timer tussen cijfers is verlopen wanneer er een overeenkomst is met een nummerplan of routepatroon.

  • Ingeschakeld: de hele gekozen reeks wordt verzonden naar Cisco Unified Communications Manager nadat het kiezen is voltooid. Als u de T.302 time-out van de timer wilt voorkomen, raden we aan dat u Enbloc-kiezen inschakelt wanneer er een overeenkomst is met een nummerplan of routepatroon.

FAC-codes (Forced Authorization Codes) of CMC-codes (Client Matter Codes) bieden geen ondersteuning voor kiezen met Enbloc. Als u FAC of CMC gebruikt voor het beheren van gesprekstoegang en administratie, kunt u deze functie niet gebruiken.

Dagen scherm niet actief

Dagen van de week

Definieert de dagen waarop het scherm niet automatisch wordt ingeschakeld op de tijd die is opgegeven in het veld Tijd scherm aan.

Kies de dag of dagen uit de vervolgkeuzelijst. Als u meer dan één dag wilt kiezen, gebruikt u Ctrl+klikken voor elke gewenste dag.

Scherm aan om

uu:mm

Definieert de tijd op elke dag waarop het scherm automatisch wordt ingeschakeld (behalve op de dagen die zijn opgegeven in het veld Dagen scherm niet actief).

Geef de tijd in dit veld op in de 24-uursindeling waarbij 0:00 is middernacht is.

Als u het scherm automatisch wilt inschakelen om 07:00 's ochtends (0700), voert u 07:00 in. Als u het scherm wilt inschakelen om 02.00 uur 's middags (1400), voert u 14:00 in.

Als het veld leeg is, wordt het scherm automatisch ingeschakeld om 0:00.

Duur scherm aan

uu:mm

Definieert de tijdsduur dat het scherm blijft branden na inschakeling op de tijd die is opgegeven in het veld Tijd scherm aan.

Als u het scherm bijvoorbeeld 4 uur en 30 minuten aan wilt laten nadat de automatische inschakeling, voert u 04:30.

Als het veld leeg is, wordt de telefoon uitgeschakeld aan het einde van de dag (0:00).

Als Scherm aan om 0:00 is en Duur scherm aan leeg (of 24:00), wordt het scherm niet uitgeschakeld.

Scherm uit na

uu:mm

01:00

Bepaalt hoe lang de telefoon niet actief is voordat het scherm wordt uitgeschakeld. Is alleen van toepassing als het scherm is uitgeschakeld volgens planning en ingeschakeld door een gebruiker (door op een knop op de telefoon te drukken of de handset op te nemen).

Geef de waarde in dit veld op in de indeling uren:minuten.

Als u het scherm bijvoorbeeld wilt uitschakelen als de telefoon 1 uur en 30 minuten inactief is nadat de gebruiker het scherm heeft ingeschakeld, voert u 01:30 in.

Zie Scherm uit instellen voor meer informatie.

Scherm aan binnenkomend gesprek

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Ingeschakeld

Schakelt het niet-actieve scherm in bij binnenkomend gesprek.

Power Save Plus inschakelen

Dagen van de week

Bepaalt de planning voor dagen waarop de telefoon is uitgeschakeld.

Kies de dag of dagen uit de vervolgkeuzelijst. Als u meer dan één dag wilt kiezen, gebruikt u Ctrl+klikken voor elke gewenste dag.

Als Power Save Plus inschakelen aan is, ontvangt u een bericht met een waarschuwing bij noodmeldingen (e911).

Waarschuwing

 

Als de modus Power Save Plus van toepassing is, worden eindpunten die zijn geconfigureerd voor de modus, uitgeschakeld voor noodoproepen en ontvangst van inkomende gesprekken. Als u deze modus kiest, gaat u akkoord met het volgende: (i) u bent volledig verantwoordelijk voor het bieden van andere methoden voor noodoproepen en het ontvangen van gesprekken als de modus van kracht is; (ii) Cisco is niet aansprakelijk voor uw selectie van de modus en u bent volledig verantwoordelijk voor het inschakelen van de modus; en (iii) u informeert gebruikers volledig over de effecten van de modus op gesprekken, bellen en anderszins.

Als u Power Save Plus wilt uitschakelen, moet u het selectievakje EnergyWise negeren toestaan uitschakelen. Als EnergyWise negeren toestaan ingeschakeld blijft, maar er geen dagen worden geselecteerd in het veld Power Save Plus inschakelen, wordt Power Save Plus niet uitgeschakeld.

Tijd telefoon aan

uu:mm

Bepaalt wanneer de telefoon automatisch wordt ingeschakeld op de dagen in het veld Power Save Plus inschakelen.

Geef de tijd in dit veld op in de 24-uursindeling waarbij 00:00 is middernacht is.

Als u de telefoon automatisch wilt opstarten om 07:00 's ochtends (0700), voert u 07:00 in. Als u de telefoon automatisch wilt opstarten om 02:00 's middags (1400), voert u 14:00 in.

De standaardwaarde is leeg, wat 00:00 betekent.

Tijd telefoon aan moet ten minste 20 minuten later zijn dan Tijd telefoon uit. Als Tijd telefoon bijvoorbeeld 07:00 is, mag Tijd telefoon uit niet vroeger zijn dan 07:20.

Tijd telefoon uit

uu:mm

Bepaalt het tijdstip waarop de telefoon wordt uitgezet op de dagen in het veld Power Save Plus inschakelen. Als de velden Tijd telefoon aan en Tijd telefoon uit dezelfde waarde bevatten, wordt de telefoon niet uitgeschakeld.

Geef de tijd in dit veld op in de 24-uursindeling waarbij 00:00 is middernacht is.

Als u de telefoon automatisch wilt uitschakelen om 7:00 's ochtends (0700), voert u 7:00 in. Als u de telefoon automatisch wilt uitschakelen om 2:00 's middags (1400), voert u 14:00 in.

De standaardwaarde is leeg, wat 00:00 betekent.

Tijd telefoon aan moet ten minste 20 minuten later zijn dan Tijd telefoon uit. Als Tijd telefoon bijvoorbeeld 7:00 is, mag Tijd telefoon uit niet vroeger zijn dan 7:20.

Time-out telefoon niet actief

20 en 1.440 minuten

60

Bepaalt hoe lang de telefoon inactief moet zijn voordat de telefoon wordt uitgeschakeld.

De time-out vindt plaats in de volgende situaties:

  • Als de telefoon in de modus Power Save Plus staat, zoals gepland, en uit de modus Power Save Plus wordt gehaald doordat een gebruiker op de toets Selecteren heeft gedrukt.

  • Wanneer de telefoon weer wordt opgestart door de aangesloten switch.

  • Wanneer de Tijd telefoon uit is bereikt maar de telefoon in gebruik is.

Geluidssignaal inschakelen

Selectievakje

Uitgeschakeld

Indien ingeschakeld, speelt de telefoon een geluidssignaal af vanaf 10 minuten voor de tijd die is opgegeven in het veld Tijd telefoon uit.

Dit selectievakje is alleen van toepassing als in het vak Power Save Plus inschakelen een of meer dagen zijn geselecteerd.

EnergyWise-domein

Maximaal 127 tekens.

Geef het EnergyWise-domein aan waarin de telefoon zich bevindt.

EnergyWise-geheim

Maximaal 127 tekens.

Geeft het geheime beveiligingswachtwoord aan dat wordt gebruikt om te communiceren met de eindpunten in het EnergyWise-domein.

EnergyWise negeren toestaan

Selectievakje

Uitgeschakeld

Bepaalt of u toestaat dat het controllerbeleid van het EnergyWise-domein voedingsniveau-updates naar telefoons mag verzenden. De volgende voorwaarden zijn van toepassing:

  • Er zijn een of meer dagen geselecteerd in het veld Power Save Plus inschakelen.

  • De instellingen in Cisco Unified Communications Manager Administration worden volgens planning geldig zelfs als EnergyWise dit negeert.

Stel bijvoorbeeld dat Tijd telefoon uit is ingesteld op 22:00 (10:00 p.m.), de waarde in het veld Tijd telefoon aan is 06:00 (6:00 a.m.), en bij Power Save Plus inschakelen zijn een of meer dagen geselecteerd.

  • Als EnergyWise de telefoon instrueert om uit te gaan om 20:00 (8:00 p.m.), blijft die instructie van kracht (als de gebruiker niet tussenbeide komt) tot de geconfigureerde Tijd telefoon aan om 6:00 a.m.

  • Om 06:00 wordt de telefoon ingeschakeld en worden opnieuw voedingsniveauwijzigingen ontvangen via de instellingen in Cisco Unified Communications Manager Administration.

  • Als u het voedingsniveau van de telefoon opnieuw wilt wijzigen, moet EnergyWise opdracht geven voor een nieuwe voedingsniveauwijziging.

Als u Power Save Plus wilt uitschakelen, moet u het selectievakje EnergyWise negeren toestaan uitschakelen. Als EnergyWise negeren toestaan ingeschakeld blijft, maar er geen dagen worden geselecteerd in het veld Power Save Plus inschakelen, wordt Power Save Plus niet uitgeschakeld.

Beleid Samenvoegen en direct doorverbinden

Zelfde lijn, over verschillende lijnen inschakelen

Alleen zelfde lijn inschakelen

Zelfde lijn, over verschillende lijnen uitschakelen

Zelfde lijn, over verschillende lijnen inschakelen

Hiermee kan de gebruiker gesprekken samenvoegen en doorverbinden.

  • Zelfde lijn, over verschillende lijnen inschakelen: gebruikers kunnen een gesprek rechtstreeks doorverbinden of een gesprek op de huidige lijn samenvoegen met een ander gesprek op een andere lijn.

  • Alleen zelfde lijn inschakelen: gebruikers kunnen alleen rechtstreeks doorverbinden of gesprekken samenvoegen als ze op dezelfde lijn zitten.

  • Zelfde lijn, over verschillende lijnen inschakelen: gebruikers kunnen niet doorverbinden of gesprekken samenvoegen als ze op dezelfde lijn zitten. De functies voor samenvoegen en doorverbinden worden uitgeschakeld en de gebruiker kan niet direct doorverbinden of samenvoegen.

Naar pc-poort

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Uitgeschakeld

Geeft aan of de telefoon pakketten die bij de netwerkpoort zijn verzonden en ontvangen, doorstuurt naar de toegangspoort.

Opnametoon

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Uitgeschakeld

Bepaalt of de toon wordt afgespeeld wanneer een gebruiker een gesprek opneemt.

Lokaal volume van opnametoon

Geheel getal 0–100

100

Bepaalt het volume van de opnametoon voor de lokale gebruiker.

Extern volume van opnametoon

Geheel getal 0–100

50

Bepaalt het volume van de opnametoon voor de externe gebruiker.

Duur opnametoon

Geheel getal 1–3000 milliseconden

Bepaalt de duur van de opnametoon.

Logserver

Tekenreeks van maximaal 256 tekens

Identificeert de IPv4-syslog-server voor uitvoer van foutopsporing voor de telefoon.

De indeling van het adres is: adres:<port>@@base=<0-7>;pfs=<0-1>

Cisco Discovery Protocol (CDP): switchpoort

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Ingeschakeld

Bepaalt het Cisco Discovery Protocol op de SW-poort van de telefoon.

Cisco Discovery Protocol (CDP): Pc-poort

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Ingeschakeld

Bepaalt het Cisco Discovery Protocol op de pc-poort van de telefoon.

Link Layer Discovery Protocol - Media Endpoint Devices (LLDP-MED): switchpoort

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Ingeschakeld

Schakelt LLDP-MED in op de SW-poort.

Link Layer Discovery Protocol (LLDP): pc-poort

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Ingeschakeld

Schakelt LLDP in op de pc-poort.

LLDP Bezit ID

Tekenreeks van maximaal 32 tekens

Geeft de bezit-id aan die aan de telefoon is toegewezen voor voorraadbeheer.

LLDP Energie Prioriteit

Onbekend

Laag

Hoog

Kritiek

Onbekend

Wijst de prioriteit voor de telefoonvoeding toe aan de switch, zodat de switch op de juiste manier voeding kan leveren aan de telefoons.

802.1x-verificatie

Door gebruiker gecontroleerd

Ingeschakeld

Uitgeschakeld

Door gebruiker gecontroleerd

Geeft de status aan van de 802.1x-verificatiefunctie.

  • Door gebruiker gecontroleerd: de gebruiker kan de 802.1x op de telefoon configureren.

  • Uitgeschakeld: 802.1x-verificatie wordt niet gebruikt.

  • Ingeschakeld: 802.1X-verificatie wordt gebruikt en u configureert de verificatie voor de telefoons.

Automatische poortsynchronisatie

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Uitgeschakeld

Synchroniseert de poorten met de laagste snelheid tussen telefoonpoorten om pakketverlies tegen te gegaan.

Switchpoortconfiguratie op afstand

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Uitgeschakeld

Hiermee kunt u de snelheid en duplexfunctie van de SW-poort van de telefoon op afstand configureren. Dit verhoogt de snelheid bij grote implementaties met specifieke poortinstellingen.

Als de SW-poorten worden geconfigureerd voor poortconfiguratie op afstand in Cisco Unified Communications Manager, kunnen de gegevens niet worden gewijzigd op de telefoon.

Pc-poortconfiguratie op afstand

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Uitgeschakeld

Hiermee kunt u de snelheid en duplexfunctie van de pc-poort van de telefoon op afstand configureren. Dit verhoogt de snelheid bij grote implementaties met specifieke poortinstellingen.

Als de poorten worden geconfigureerd voor poortconfiguratie op afstand in Cisco Unified Communications Manager, kunnen de gegevens niet worden gewijzigd op de telefoon.

SSH-toegang

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Uitgeschakeld

Bepaalt de toegang tot de SSH-daemon via poort 22. Als u poort 22 open laat, is de telefoon kwetsbaar voor DoS-aanvallen (Denial of Service).

Toasttimer inkomende oproep

0, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 15, 30, 60

5

Geeft de tijd in seconden aan dat de melding wordt weergegeven. De tijd omvat de duur voor fade-in en fade-out van het venster.

0 betekent dat de inkomende oproep wordt uitgeschakeld.

Beltoon-locale

Standaard

Japan

Standaard

Bepaalt het belpatroon.

TLS Resumption Timer (Timer TLS hervatten)

Geheel getal 0–3600 seconden

3600

Bepaalt de functie voor het hervatten van een TLS-sessie zonder het hele TLS-verificatieproces te herhalen. Als het veld is ingesteld op 0, is het hervatten van de TLS-sessie uitgeschakeld.

FIPS-modus

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Uitgeschakeld

Schakelt de modus Federal Information processing Standard (FIPS) op de telefoon in of uit.

Gesprekslogbestand opnemen van gedeelde lijn

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Uitgeschakeld

Geeft aan of een gesprek op een gedeelde lijn wordt opgenomen in het gesprekslogbestand.

Minimaal beltoonvolume

0-Stil

1–15

0-Stil

Hiermee wordt het minimale beltoonvolume ingesteld voor de telefoon.

U kunt een telefoon zo instellen dat de beltoon niet kan worden uitgeschakeld.

Peer firmware delen

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Ingeschakeld

Hiermee kan de telefoon andere telefoons van hetzelfde model op het subnet vinden en bijgewerkte firmwarebestanden delen. Als de telefoon nieuwe firmware heeft geladen, kan deze met de andere telefoons worden gedeeld. Als een van de andere telefoons nieuwe firmware heeft geladen, kan de telefoon de firmware van de andere telefoon downloaden in plaats van de TFTP-server.

Peer firmware delen:

  • Beperkt congestie in TFTP-overdrachten naar gecentraliseerde externe TFTP-servers.

  • Elimineert de vereiste om firmware-upgrades handmatig te beheren.

  • Reduceert telefoonuitvaltijd tijdens upgrades wanneer grote aantallen telefoons gelijktijdig worden gereset.

  • Kan ook helpen bij firmware-upgrades in implementatiescenario's van filialen/externe kantoren, die worden uitgevoerd via WAN-koppelingen met beperkte bandbreedte.

Laadserver

Tekenreeks van maximaal 256 tekens

Geeft de alternatieve IPv4-server aan die de telefoon gebruikt voor het verkrijgen van firmwareladingen en upgrades.

De indeling van het adres is: adres:<port>@@base=<0-7>;pfs=<0-1>

IPv6-laadserver

Tekenreeks van maximaal 256 tekens

Geeft de alternatieve IPv6-server aan die de telefoon gebruikt voor het verkrijgen van firmwareladingen en upgrades.

De indeling van het adres is: [adres]:<port>@@base=<0-7>;pfs=<0-1>

UI-Control breedbandheadset

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Ingeschakeld

Stelt gebruikers in staat om breedband codec te gebruiken voor de analoge headset.

Breedbandheadset

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Ingeschakeld

Schakelt de modus breedbandheadset op de telefoon in of uit. Gebruikt in combinatie met door gebruiker ingestelde breedbandheadset.

Zie Breedbandcodec instellen voor meer informatie.

Wi-Fi

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Ingeschakeld

Zorgt dat de Cisco IP-telefoons 8861 en 8865 verbinding kunnen maken met het Wi-Fi-netwerk.

Telefoons zonder ondersteuning voor deze functie, geven het veld niet weer.

USB-poort achterkant

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

8861, 8865 en 8865NR: ingeschakeld

Bepaalt de mogelijkheid om de USB-poort te gebruiken op de achterzijde van de Cisco IP-telefoons 8861 en 8865.

Telefoons zonder ondersteuning voor deze functie, geven het veld niet weer.

USB-poort zijkant

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Ingeschakeld

Bepaalt de mogelijkheid om de USB-poort te gebruiken op de zijkant van de Cisco IP-telefoons 8851, 8851NR, 8861, 8865 en 8865NR.

Telefoons zonder ondersteuning voor deze functie, geven het veld niet weer.

Toegang tot console

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Uitgeschakeld

Geeft aan of de seriële console is in- of uitgeschakeld.

Bluetooth

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Ingeschakeld

Hiermee schakelt u of de Bluetooth-optie op de telefoon in of uit. Indien uitgeschakeld, kan de gebruiker Bluetooth niet inschakelen op de telefoon. Ondersteund op de Cisco IP-telefoons 8845, 8851, 8861 en 8865.

Telefoons zonder ondersteuning voor deze functie, geven het veld niet weer.

Bluetooth-contactpersonen importeren toestaan

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Ingeschakeld

De gebruiker kan contactpersonen importeren van hun verbonden mobiele apparaat via Bluetooth. Indien uitgeschakeld, kan de gebruiker geen contacten importeren van hun verbonden mobiele apparaat op hun telefoon. Ondersteund op de Cisco IP-telefoons 8845, 8851, 8861 en 8865.

Telefoons zonder ondersteuning voor deze functie, geven het veld niet weer.

Handsfree modus mobiel via Bluetooth toestaan

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Ingeschakeld

Hiermee kunnen gebruikers profiteren van de akoestische eigenschappen van de telefoon met hun mobiele apparaat of tablet. De gebruiker koppelt het mobiele apparaat of tablet aan de telefoon via Bluetooth. Indien uitgeschakeld, kan de gebruiker het mobiele apparaat of de tablet niet koppelen met de telefoon.

De gebruiker kan met een gekoppeld mobiel apparaat mobiele gesprekken op de telefoon starten en ontvangen. Met een tablet kan de gebruiker de audio van de tablet naar de telefoon omleiden.

Gebruikers kunnen meerdere mobiele apparaten, tablets en een Bluetooth-hoofdtelefoon aan de telefoon koppelen. Er kunnen echter slechts één apparaat en één hoofdtelefoon tegelijk worden aangesloten.

Telefoons zonder ondersteuning voor deze functie, geven het veld niet weer.

Bluetooth-profielen

Handsfree

Human Interface Device

Handsfree

Geeft aan welke Bluetooth-profielen op de telefoon zijn ingeschakeld of uitgeschakeld.

Telefoons zonder ondersteuning voor deze functie, geven het veld niet weer.

Gratuitous ARP

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Uitgeschakeld

Schakelt de mogelijkheid in of uit dat de telefoon MAC-adressen leert van Gratuitous ARP. Deze mogelijkheid is vereist voor het controleren en opnemen van spraakstromen.

Alle gesprekken op primaire lijn weergeven

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Uitgeschakeld

Hiermee geeft u op of alle gesprekken die aan deze telefoon worden aangeboden, worden weergegeven op de primaire lijn of niet.

Het doel van dit veld is om het voor de eindgebruiker gemakkelijker te maken om alle gesprekken op alle lijnen in één overzicht weer te geven in plaats van dat een lijn moet worden gekozen om de gesprekken op die lijn te zien. Met andere woorden, als meerdere lijnen zijn geconfigureerd op de telefoon, is het gewoonlijk logischer om alle gesprekken op alle lijnen te zien in een gecombineerde weergave. Als deze functie is ingeschakeld, worden alle gesprekken weergegeven op de primaire lijn, maar kunt u nog steeds een specifieke lijn kiezen zodat alleen de gesprekken voor die lijn worden getoond.

HTTPS-server

HTTP en HTTPS ingeschakeld

Alleen HTTPS

HTTP en HTTPS ingeschakeld

Bepaalt het type communicatie met de telefoon. Als u Alleen HTTPS selecteert, is de communicatie veiliger.

IPv6-logserver

Tekenreeks van maximaal 256 tekens

Geeft de IPv6-logboekserver aan.

De indeling van het adres is: [adres]:<port>@@base=<0-7>;pfs=<0-1>

Extern logboek

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Uitgeschakeld

Hiermee bepaalt u de mogelijkheid om logboeken naar de syslog-server te verzenden.

Profiellog

Standaard

Vooraf ingesteld

Telefonie

SIP

UI

Netwerk

Media

Upgraden

Accessoire

Beveiliging

Wi-Fi

VPN

EnergyWise

MobileRemoteAc

Vooraf ingesteld

Geeft het vooraf gedefinieerde logboekprofiel aan.

  • Standaard: standaard logboekniveau voor foutopsporing

  • Vooraf ingesteld: overschrijft niet de lokale logboekinstelling van de telefoon

  • Telefonie: registreert informatie over telefonie of gespreksfuncties

  • SIP: registreert informatie over SIP-signalering

  • UI: registreert informatie over de gebruikersinterface van de telefoon

  • Netwerk: registreert informatie over het netwerk

  • Media: registreert informatie over media

  • Upgrade: registreert informatie over upgrades

  • Accessoire: registreert informatie over accessoires

  • Beveiliging: registreert informatie over beveiliging

  • Wi-Fi: registreert informatie over Wi-Fi

  • VPN: registreert informatie over virtueel particulier netwerk

  • Energywise: registreert informatie over energiebesparing

  • MobileRemoteAC: registreert informatie over Mobile en Remote Access via Expressway

G.722 en iSAC Codecs doorgeven

Gebruik standaardinstellingen van systeem

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Gebruik standaardinstellingen van systeem

Geeft aan of de telefoon de codecs G.722 en iSAC naar de Cisco Unified Communications Manager doorgeeft.

  • Gebruik standaardinstellingen van systeem: past omleiding toe volgens de instelling van de bedrijfsparameter Advertise G.722 Codec.

  • Uitgeschakeld: geeft G.722 niet door aan de Cisco Unified Communications Manager.

  • Ingeschakeld: geeft G.722 door aan de Cisco Unified Communications Manager.

Zie de opmerking na de tabel voor meer informatie.

Unified CM-verbindingsfout detecteren

Normaal

Vertraagd

Normaal

Bepaalt de gevoeligheid van de telefoon voor het detecteren van een verbindingsfout met Cisco Unified Communications Manager (Unified CM). Dit is de eerste stap voordat apparaatfailover naar een back-up Unified CM/SRST plaatsvindt.

  • Normaal: detectie van een Unified CM-verbindingsfout vindt plaats bij de standaard systeemsnelheid. Kies deze waarde voor een snellere herkenning van een Unified CM-verbindingsfout.

  • Vertraagd: detectie van een Unified CM-verbindingsfailover vindt circa vier keer trager plaats dan Normaal. Kies deze waarde als u er de voorkeur aan geeft dat failover enigszins wordt vertraagd zodat de verbinding weer tot stand kan worden gebracht

Het precieze tijdsverschil tussen normale en vertraagde verbindingsfoutdetectie hangt af van een groot aantal variabelen die voortdurend veranderen.

Dit veld is alleen van toepassing op de vaste Ethernet-verbinding.

Onderhandelen voeding

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Ingeschakeld

Hiermee kan de telefoon onderhandelen over de voeding met het Link Level Endpoint Discovery Protocol (LLDP) en het Cisco Discovery Protocol (CDP).

Power Negotiation mag niet worden uitgeschakeld als de telefoon wordt verbonden met een switch die onderhandelen over voeding ondersteunt. Als de functie is uitgeschakeld, kan de switch de voeding naar de telefoon uitschakelen.

Kiestoon van toets Release

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Uitgeschakeld

Bepaalt of de gebruiker de kiestoon hoort wanneer u de Release-toets ingedrukt.

  • Uitgeschakeld: gebruiker hoort geen kiestoon.

  • Ingeschakeld: gebruiker hoort kiestoon.

Achtergrondafbeelding

Tekenreeks van maximaal 64 tekens

Hiermee geeft u het standaardbestand met de achtergrond aan. Wanneer een standaardachtergrond is ingesteld, kan de gebruiker de achtergrondafbeelding van de telefoon niet wijzigen.

Nieuwe vereenvoudigde gespreks-UI

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Uitgeschakeld

Hiermee bepaalt u de gebruikersinterface voor kiezen met handset van de haak. Wanneer ingeschakeld, kan de gebruiker geen nummer selecteren uit de lijst met recente gesprekken.

Wanneer ingeschakeld, bevat dit veld een vereenvoudigd venster van waaruit de gebruiker kan bellen. De gebruiker ziet niet het pop-upvenster met gespreksgeschiedenis dat wordt weergegeven wanneer de telefoon van de haak is genomen. De weergave van het pop-upvenster wordt beschouwd als nuttig. Daarom is Nieuwe vereenvoudigde gespreks-UI standaard uitgeschakeld.

Terug naar alle gesprekken

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Uitgeschakeld

Geeft aan of de telefoon teruggaat naar alle gesprekken als een gesprek eindigt of niet, als het gesprek werkt met een filter anders dan de Primaire lijn, Alle gesprekken of Overgaand gesprek.

Gespreksgeschiedenis alleen weergeven voor de geselecteerde lijn

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Uitgeschakeld

Bepaalt de weergave van de lijst Recent.

  • Uitgeschakeld: de lijst Recent geeft de gespreksgeschiedenis voor alle lijnen weer.

  • Ingeschakeld: de lijst Recent geeft de gespreksgeschiedenis voor de geselecteerde lijn weer.

Waarschuwing voor uitvoerbaar inkomend gesprek

Uitgeschakeld

Weergeven voor alle inkomende gesprekken

Weergeven voor onzichtbaar inkomend gesprek

Weergeven voor alle inkomende gesprekken

Bepaalt het type melding voor inkomend gesprek die op het telefoonscherm wordt weergegeven. Het doel van dit veld is dat de eindgebruiker minder vaak op de knop moet drukken om een gesprek te beantwoorden.

  • Uitgeschakeld: de waarschuwing voor uitvoerbaar inkomend gesprek wordt uitgeschakeld en de gebruiker ziet de gebruikelijke pop-upmelding voor een inkomende gesprek.
  • Weergeven voor alle inkomende gesprekken: waarschuwing voor uitvoerbaar inkomend gesprek wordt weergegeven voor alle gesprekken ongeacht de zichtbaarheid.

  • Weergeven voor onzichtbaar inkomend gesprek: waarschuwing voor uitvoerbaar inkomend gesprek wordt weergegeven voor gesprekken die niet zichtbaar zijn op de telefoon. Deze parameter gedraagt zich als de pop-upmelding voor inkomende gesprekken.

DF-bit

0

1

0

Bepaalt hoe netwerkpakketten worden verzonden. Pakketten kunnen in verschillende stukken (fragmenten) van verschillende grootte worden verzonden.

Wanneer de DF-bit in de koptekst van het pakket is ingesteld op 1, wordt de netwerkpayload niet gefragmenteerd bij het passeren van netwerkapparaten, zoals schakelaars en routers. Zonder fragmenteren wordt verkeerd parseren bij de ontvanger voorkomen, maar de snelheid kan lager liggen.

De instelling van de DF-bit is niet van toepassing op ICMP, VPN, VXC VPN of DHCP-verkeer.

Standaardfilter lijn

Lijst met door komma's gescheiden apparaatnamen

Geeft de lijst met telefoons aan in het standaardfilter.

Wanneer het standaardfilter voor de lijn is geconfigureerd, zien gebruikers een filter met de naam Dagplanning in Gespreksmeldingen in het menu Instellingen > Voorkeuren van de telefoon. Dit dagelijkse planningsfilter is een aanvulling op het vooraf ingestelde filter voor alle gesprekken.

Als het standaardfilter voor de lijn niet is geconfigureerd, controleert de telefoon is alle ingerichte lijnen. Indien geconfigureerd, controleert de telefoon de lijnen die zijn ingesteld op Cisco Unified Communications Manager als de gebruiker het standaardfilter als het actieve filter selecteert, of als er geen aangepaste filters zijn.

Met aangepaste lijnfilters kunt u filteren op lijnen met hoge prioriteit om de meldingactiviteit te verminderen. U kunt de meldingsprioriteit voor overgaand gesprek instellen op een subset van de lijnen waarop een meldingfilter van toepassing is. De aangepaste filter genereert traditionele pop-upmeldingen of uitvoerbare meldingen voor inkomende gesprekken op de geselecteerde lijnen. Voor elke filter genereert alleen de gedekte subset lijnen een melding. Deze functie biedt een manier voor gebruikers met meerdere lijnen om de meldingactiviteit te filteren en alleen meldingen weer te geven voor lijnen met hoge prioriteit lijnen. De eindgebruikers kunnen deze zelf configureren. U kunt ook het standaardlijnfilter programmeren en het filter naar de telefoon doorsturen.

Laagste prioriteitstatus overgaande lijn

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Uitgeschakeld

Hiermee geeft u de meldingstatus aan bij gebruik van gedeelde lijnen.

  • Uitgeschakeld: als een inkomend gesprek wordt gemeld op de gedeelde lijn, geeft het pictogram LED/lijnstatus de status voor overgaan weer in plaats van extern in gebruik.

  • Ingeschakeld: als er sprake is van een overgaand inkomend gesprek op de gedeelde lijn, ziet de gebruiker het pictogram Extern in gebruik.

Eén kolom weergeven voor KEM

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Uitgeschakeld

Bepaalt de weergave op de toetsuitbreidingsmodule.

  • Uitgeschakeld: de uitbreidingsmodule gebruikt de modus met twee kolommen.

  • Ingeschakeld: de uitbreidingsmodule gebruikt de modus met één kolom.

Telefoons zonder ondersteuning voor deze functie, geven het veld niet weer.

Energy Efficient Ethernet (EEE): pc-poort

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Uitgeschakeld

Regelt EEE in op de pc-poort.

Energy Efficient Ethernet (EEE): SW-poort

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Uitgeschakeld

Regelt EEE in op de switchpoort.

Start Video-poort

Definieert de start van het poortbereik voor videogesprekken.

Telefoons zonder ondersteuning voor deze functie, geven het veld niet weer.

Stop Video-poort

Definieert het einde van het poortbereik voor videogesprekken.

Telefoons zonder ondersteuning voor deze functie, geven het veld niet weer.

Gebruikersgegevens gelden ook voor Aanmelden bij Expressway

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Uitgeschakeld

Bepaalt of de telefoon de aanmeldgegevens van de gebruiker opslaat. Indien uitgeschakeld, ziet de gebruiker altijd de prompt om zich aan te melden bij de Expressway-server voor Mobile and Remote Access (MRA).

Als u het gemakkelijker wilt maken voor gebruikers om zich aan te melden, kunt u dit veld inschakelen zodat de aanmeldgegevens van Expressway geldig blijven. De gebruiker hoeft dan de aanmeldgegevens alleen de eerste keer in te voeren. Daarna worden de aanmeldgegevens steeds ingevuld op het aanmeldscherm (als de telefoon extern is opgestart).

Raadpleeg Mobile en Remote Access via Expressway voor meer informatie.

Uploaden-URL klantondersteuning

Tekenreeks van maximaal 256 tekens

Bevat de URL voor Problem Report Tool (PRT).

Als u apparaten configureert met Mobile and Remote Access via Expressway, moet u ook het PRT-serveradres toevoegen aan de lijst HTTP-server toestaan op de Expressway-server.

Raadpleeg Mobile en Remote Access via Expressway voor meer informatie.

Webbeheerder

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Uitgeschakeld

Hiermee kunt u toegang door de beheerder tot de telefoonwebpagina's via een webbrowser in- of uitschakelen.

Raadpleeg De beheerpagina voor de telefoon configureren voor meer informatie.

Telefoons zonder ondersteuning voor deze functie, geven het veld niet weer.

Beheerderswachtwoord

Tekenreeks 8 – 127 tekens

Definieert het beheerderswachtwoord wanneer u toegang krijgt tot de webpagina's van de telefoon als beheerder.

Telefoons zonder ondersteuning voor deze functie, geven het veld niet weer.

WLAN SCEP-server

Tekenreeks van maximaal 256 tekens

Hiermee geeft u de SCEP-server op die de telefoon gebruikt om certificaten voor WLAN-verificatie te verkrijgen. Voer de hostnaam of het IP-adres in (met de standaardindeling voor IP-adressen) van de server.

Telefoons zonder ondersteuning voor deze functie, geven het veld niet weer.

Vingerafdruk WLAN hoofd-CA (SHA256 of SHA1)

Tekenreeks van maximaal 95 tekens

Hiermee geeft u de SHA256- of SHA1-vingerafdruk van de hoofd-CA op voor de validatie tijdens het SCEP-proces wanneer certificaten voor WLAN-verificatie worden uitgegeven. We raden de SHA256-vingerafdruk aan, die kan worden verkregen via OpenSSL (bijvoorbeeld openssl x509 -in rootca.cer - noout -sha256 -vingerafdruk) of een webbrowser te gebruiken om de certificaatdetails te controleren.

Voer de hexadecimale tekenwaarde 64 in voor de SHA256-vingerafdruk of de hexadecimale tekenwaarde 40 voor de SHA1-vingerafdruk met een gemeenschappelijk scheidingsteken (dubbele punt, streepje, periode, ruimte) of zonder een scheidingsteken. Als u een scheidingsteken gebruikt, moet dit voortdurend worden geplaatst na elke 2, 4, 8, 16 of 32 hexadecimale tekens voor een SHA256-vingerafdruk of na elke 2, 4 of 8 hexadecimale tekens voor een SHA1-vingerafdruk.

Telefoons zonder ondersteuning voor deze functie, geven het veld niet weer.

WLAN-verificatiepogingen

Telefoons zonder ondersteuning voor deze functie, geven het veld niet weer.

WLAN profiel 1 Promptmodus

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Uitgeschakeld

Telefoons zonder ondersteuning voor deze functie, geven het veld niet weer.

Lijnmodus

Modus Sessielijn

Modus Verbeterde lijn

Modus Sessielijn

Bepaalt of de lijn wordt weergegeven op de telefoon.

  • Modus Sessielijn: de knoppen aan één kant van het scherm zijn lijntoetsen.

  • Modus Verbeterde lijn: de toetsen aan beide zijden van het telefoonscherm zijn lijntoetsen. Meldingen voor voorspellend kiezen en uitvoerbare inkomende gesprekken worden standaard ingeschakeld in de modus Verbeterde lijn.

Admin Configurable Ringer (Door admin configureerbaar belgeluid)

Uitgeschakeld

Zonsopgang

Chirp1

Chirp2

Uitgeschakeld

Stelt de beltoon in en de mogelijkheid voor gebruikers om de beltoon in te stellen.

  • Indien ingesteld op Uitgeschakeld, kunnen gebruikers de standaard beltoon op hun telefoons configureren.

  • Voor alle andere waarden kunnen gebruikers de beltoon niet wijzigen. Het menu-item Beltoon in menu Instellingen wordt grijs weergegeven.

Gebruik klantenondersteuning

Tekenreeks van maximaal 64 tekens

Leeg

Gebruik alleen voor Cisco TAC.

TLS-cijfers uitschakelen

Zie TLS-cijfers (Transport Layer Security) uitschakelen.

Geen

Het geselecteerde TLS-cijfer wordt uitgeschakeld.

U kunt meer dan één cijfersuite uitschakelen door Ctrl tijdens het selecteren ingedrukt te houden op uw toetsenbord.

Als u alle telefooncijfers selecteert, is dit van invloed op de TLS-service van de telefoon.

Stem verlagen-waarschuwing

Ingeschakeld

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Hiermee beheert u de functie Stem verlagen.

  • Uitgeschakeld:

    • De telefoon toont het menu-item Stem verlagen niet in het menu Instellingen.

    • Gebruikers zien het bericht niet op hun scherm wanneer ze te hard spreken.

  • Ingeschakeld:

    • Gebruikers kunnen de functie onder het menu-item Stem verlagen in het menu Instellingen beheren. Dit veld is standaard ingesteld op Aan.

Gesprek als spam markeren

Ingeschakeld

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Hiermee beheert u de functie Gesprek als spam markeren.

  • Uitgeschakeld:

    • De telefoon geeft de schermtoets Als spam markeren niet weer.

    • Het item Spamlijst in het menu Instellingen wordt niet weergegeven.

    • Als er een spamlijst was, werd deze gewist en kan niet meer worden hersteld.

  • Ingeschakeld:

    • De telefoon geeft de schermtoets Als spam markeren weer.

    • Het item Spamlijst wordt weergegeven in het menu Instellingen.

1 lijn toewijden aan gesprekken parkeren

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Ingeschakeld

Hiermee bepaalt u of een geparkeerd gesprek één lijn in beslag neemt of niet.

Voor meer informatie raadpleegt u de documentatie bij Cisco Unified Communications Manager.

Lijntekstlabel wordt weergegeven in ELM

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Ingeschakeld

Hiermee bepaalt u of het lijnlabel wordt weergegeven tijdens een gesprek wanneer de modus Verbeterde lijn is geconfigureerd
  • Ingeschakeld

    • Als de naam van de beller is geconfigureerd, wordt de naam op de eerste lijn van de gesprekssessie en het lokale-lijnlabel op de tweede lijn weergegeven.

    • Als de naam van de beller niet is geconfigureerd, wordt het externe nummer op de eerste lijn en het lokale-lijnlabel op de tweede lijn weergegeven.

  • Uitgeschakeld

    • Als de naam van de beller is geconfigureerd, wordt de naam weergegeven op de eerste lijn van de gesprekssessie en het nummer op de tweede lijn.

    • Als de naam van de beller niet is geconfigureerd, wordt alleen het externe nummer weergegeven.

Dit veld is vereist.

Opmerking


Codeconderhandeling bestaat uit twee stappen:

  1. De telefoon geeft de ondersteunde codec aan voor Cisco Unified Communications Manager. Niet alle eindpunten ondersteunen dezelfde set codecs.

  2. Als de Cisco Unified Communications Manager de lijst met ondersteunde codecs verkrijgt van alle telefoons in het gesprek, wordt een algemeen ondersteunde codec gekozen op basis van verschillende factoren, waaronder de instelling voor regiokoppeling.


Aanbevolen procedures voor functieconfiguratie

U kunt de telefoonfuncties zo instellen dat ze voldoen aan de eisen van de gebruikers. Maar we hebben aanbevelingen voor bepaalde situaties en implementatie die u kunnen helpen.

Omgevingen met een hoog gespreksvolume

In een omgeving met een hoog gespreksvolume kunt u het beste een aantal functies op een specifieke manier instellen.

Veld

Administratiegebied

Aanbevolen instelling

Altijd primaire lijn gebruiken

Apparaatgegevens

Uit of Aan

Zie Veld: Altijd primaire lijn gebruiken voor meer informatie.

Waarschuwing voor uitvoerbaar inkomend gesprek

Productspecifieke configuratielay-out

Weergeven voor alle inkomende gesprekken

Alle gesprekken op primaire lijn weergeven

Productspecifieke configuratielay-out

Ingeschakeld

Terug naar alle gesprekken

Productspecifieke configuratielay-out

Ingeschakeld

Omgevingen met meerdere lijnen

In een omgeving met meerdere lijnen kunt u het beste een aantal functies op een specifieke manier instellen.

Veld

Administratiegebied

Aanbevolen instelling

Altijd primaire lijn gebruiken

Apparaatgegevens

Uit

Zie Veld: Altijd primaire lijn gebruiken voor meer informatie.

Waarschuwing voor uitvoerbaar inkomend gesprek

Productspecifieke configuratielay-out

Weergeven voor alle inkomende gesprekken

Alle gesprekken op primaire lijn weergeven

Productspecifieke configuratielay-out

Ingeschakeld

Terug naar alle gesprekken

Productspecifieke configuratielay-out

Ingeschakeld

Omgeving modus Sessielijn

Verbeterde lijnmodus is het gewenste hulpmiddel voor het afhandelen van de meeste gespreksomgevingen. Als de modus Verbeterde lijn echter niet voldoet aan uw behoeften, kunt u de modus Sessielijn gebruiken.

Veld

Administratiegebied

Aanbevolen instelling voor de modus Sessielijn

Alle gesprekken op primaire lijn weergeven

Productspecifieke configuratielay-out

Uitgeschakeld

Terug naar alle gesprekken

Productspecifieke configuratielay-out

Uitgeschakeld

Waarschuwing voor uitvoerbaar inkomend gesprek

Productspecifieke configuratielay-out

Standaard ingeschakeld (Firmwarerelease 11.5 (1) en later).

Veld: Altijd primaire lijn gebruiken

Dit veld geeft aan of de primaire lijn wordt gekozen op een IP-telefoon wanneer een gebruiker de handset van de haak neemt. Als deze parameter is ingesteld op True, wordt de primaire lijn gekozen wanneer een gebruiker de handset van de haak neemt en wordt dit de actieve lijn. Ook als de tweede lijn van de gebruiker overgaat, wordt alleen de eerste lijn actief wanneer de handset van de haak wordt genomen. Het inkomende gesprek wordt niet beantwoord op de tweede lijn. In dit geval moet de gebruiker de tweede lijn kiezen om het gesprek aan te nemen. De standaardwaarde is False.

Het doel van het veld Always Use Prime Line (Altijd primaire lijn gebruiken) is vergelijkbaar met de combinatie van Show All Calls on the Primary Line (Alle gesprekken weergeven op de primaire lijn) en Revert to All Calls (Terug naar alle gesprekken) wanneer beide functies zijn ingeschakeld. Het belangrijkste verschil is echter dat wanneer Altijd primaire lijn gebruiken is ingeschakeld, inkomende gesprekken niet worden beantwoord op de tweede lijn. De kiestoon wordt alleen gehoord op de primaire lijn. In bepaalde omgeven met grote gespreksvolumes is dit de gewenste gebruikerservaring. Gewoonlijk is het het beste om dit veld uitgeschakeld te laten, behalve in omgevingen met grote gespreksvolumes die deze functie nodig hebben.

TLS-cijfers (Transport Layer Security) uitschakelen

U kunt TLS-cijfers uitschakelen met de parameter TLS-cijfers uitschakelen. Hiermee kunt u de beveiliging aanpassen aan bekende problemen en uw netwerk aanpassen aan het bedrijfsbeleid met betrekking tot cijfers.

De standaardinstelling is Geen.

U kunt meer dan één cijfersuite uitschakelen door Ctrl tijdens het selecteren ingedrukt te houden op uw toetsenbord. Als u alle telefooncijfers selecteert, is dit van invloed op de TLS-service van de telefoon. U hebt de volgende opties:

  • Geen

  • TLS_RSA_WITH_3DES_EDE_CBC_SHA

  • TLS_RSA_WITH_AES_128_CBC_SHA

  • TLS_RSA_WITH_AES_256_CBC_SHA

  • TLS_ECDHE_RSA_WITH_AES_128_GCM_SHA256

  • TLS_ECDHE_ECDSA_WITH_AES_128_GCM_SHA256

  • TLS_ECDHE_RSA_WITH_AES_256_GCM_SHA384

  • TLS_ECDHE_ECDSA_WITH_AES_256_GCM_SHA384

Zie voor meer informatie over de beveiliging van de telefoon Whitepaper Beveiligingsoverzicht van Cisco IP-telefoon 7800- en 8800-serie(https://www.cisco.com/c/en/us/products/collaboration-endpoints/unified-ip-phone-8800-series/white-paper-listing.html).

Gespreksgeschiedenis inschakelen voor gedeelde lijn

Hiermee kunt u activiteiten voor uw gedeelde lijn weergeven in de gespreksgeschiedenis. Deze functie:

  • Registreert gemiste gesprekken voor een gedeelde lijn.

  • Registreert alle beantwoorde en geplaatste gesprekken voor een gedeelde lijn.

Voordat u begint

Schakel de privacy uit voordat u de gespreksgeschiedenis inschakelt voor de gedeelde lijn. Als u dit niet doet, worden de gesprekken die andere gebruikers beantwoorden niet weer gegeven in de gespreksgeschiedenis.

Procedure


Stap 1

Selecteer in Cisco Unified Communications Manager Administration Apparaat > Telefoon.

Stap 2

Zoek de telefoon die u wilt configureren.

Stap 3

Ga naar het record gesprekslogboek vanuit het vervolgkeuzemenu voor gedeelde lijn in het gebied met productspecifieke configuratie.

Stap 4

Selecteer Ingeschakeld in de vervolgkeuzelijst.

Stap 5

Selecteer Opslaan.


Planning Energiebesparing voor Cisco IP-telefoon

Als u voeding wilt besparen en wilt garanderen dat het telefoonscherm langer meegaat, kunt u het scherm uitschakelen als het niet nodig is.

U kunt instellingen in Cisco Unified Communications Manager Administration zo configureren dat het scherm op een opgegeven tijdstip op bepaalde dagen en gedurende de hele dag op andere dagen wordt uitgeschakeld. U kunt het scherm bijvoorbeeld op werkdagen na kantooruren uitschakelen en op zaterdag en zondag de hele dag.

U kunt met een van de volgende handelingen het display op elk gewenst moment inschakelen als het is uitgeschakeld:

  • Druk op een knop op de telefoon.

    De telefoon voert de actie uit die is toegewezen aan de knop en het display wordt ingeschakeld.

  • Neem de handset van de haak.

Wanneer u het display inschakelt, blijft het aan totdat de telefoon gedurende een opgegeven periode inactief is geweest. Vervolgens wordt het automatisch uitgeschakeld.

Ga voor meer informatie naar Productspecifieke configuratie

Procedure


Stap 1

Selecteer in Cisco Unified Communications Manager Administration Apparaat > Telefoon.

Stap 2

Zoek de telefoon die u wilt configureren.

Stap 3

Navigeer naar het gedeelte Productspecifieke configuratie en stel de volgende velden in:

  • Dagen scherm niet actief

  • Scherm aan om

  • Duur scherm aan

  • Scherm uit na

Tabel 3. Configuratievelden PowerSave

Veld

Beschrijving

Dagen scherm niet actief

Dagen waarop het scherm niet automatisch wordt ingeschakeld op de tijd die is opgegeven in het veld Tijd scherm aan.

Kies de dag of dagen uit de vervolgkeuzelijst. Als u meer dan één dag wilt kiezen, gebruikt u Ctrl+klikken voor elke gewenste dag.

Scherm aan om

De tijd op elke dag waarop het scherm automatisch wordt ingeschakeld (behalve op de dagen die zijn opgegeven in het veld Dagen scherm niet actief).

Geef de tijd in dit veld op in de 24-uursindeling waarbij 0:00 is middernacht is.

Als u het scherm automatisch wilt inschakelen om 07.00 uur 's ochtends (0700), voert u 07:00 in. Als u het scherm wilt inschakelen om 02.00 uur 's middags (1400), voert u 14:00 in.

Als het veld leeg is, wordt het scherm automatisch ingeschakeld om 0:00.

Duur scherm aan

De tijdsduur dat het scherm blijft branden na inschakeling op de tijd die is opgegeven in het veld Tijd scherm aan.

Geef de waarde in dit veld op in de indeling uren:minuten.

Als u het scherm bijvoorbeeld 4 uur en 30 minuten aan wilt laten nadat de automatische inschakeling, voert u 04:30.

Als het veld leeg is, wordt de telefoon uitgeschakeld aan het einde van de dag (0:00).

Opmerking

 

Als Scherm aan om 0:00 is en Duur scherm aan leeg (of 24:00), blijft het scherm steeds aan.

Scherm uit na

Tijd dat de telefoon niet actief is voordat het scherm wordt uitgeschakeld. Is alleen van toepassing als het scherm is uitgeschakeld volgens planning en ingeschakeld door een gebruiker (door op een knop op de telefoon te drukken of de handset op te nemen).

Geef de waarde in dit veld op in de indeling uren:minuten.

Als u het scherm bijvoorbeeld wilt uitschakelen als de telefoon 1 uur en 30 minuten inactief is nadat de gebruiker het scherm heeft ingeschakeld, voert u 01:30 in.

De standaardwaarde is 01:00.

Stap 4

Selecteer Opslaan.

Stap 5

Selecteer Config toepassen.

Stap 6

Start de telefoon opnieuw.


Planning EnergyWise op Cisco IP-telefoon

Als u het energieverbruik wilt verminderen, configureert u de telefoon om te sluimeren (uitschakelen) en te ontwaken (inschakelen) als uw systeem een EnergyWise-controller omvat.

U configureert de instellingen in Cisco Unified Communications Manager Administration om EnergyWise in te schakelen en sluimer- en wektijden te configureren. Deze parameters hangen samen met de configuratieparameters voor het telefoonscherm.

Als EnergyWise wordt ingeschakeld en een slaaptijd wordt ingesteld, verstuurt de telefoon een verzoek naar de switch om op de geconfigureerde tijd te worden geactiveerd. De switch accepteert of weigert het verzoek. Als de switch het verzoek weigert of als de switch niet reageert, wordt de telefoon niet uitgeschakeld. Als de switch het verzoek accepteert, gaat de niet-actieve telefoon over in de sluimerstand, waarbij het energieverbruik wordt verlaagd tot een vooraf bepaald niveau. Een telefoon die actief is, stelt een timer inactief in en gaat naar de sluimerstand als de timer verloopt.

Als u de telefoon wilt activeren, drukt u op Selecteren. Op de geplande wektijd wordt de voeding naar de telefoon hersteld.

Ga voor meer informatie naar Productspecifieke configuratie

Procedure


Stap 1

Selecteer in Cisco Unified Communications Manager Administration Apparaat > Telefoon .

Stap 2

Zoek de telefoon die u wilt configureren.

Stap 3

Navigeer naar het gedeelte Productspecifieke configuratie en stel de volgende velden in.

  • Power Save Plus inschakelen

  • Tijd telefoon aan

  • Tijd telefoon uit

  • Time-out telefoon niet actief

  • Geluidssignaal inschakelen

  • EnergyWise-domein

  • EnergyWise-geheim

  • EnergyWise negeren toestaan

Tabel 4. Configuratievelden EnergyWise
Veld Beschrijving

Power Save Plus inschakelen

Bepaalt de planning voor dagen waarop de telefoon is uitgeschakeld. Selecteer meerdere dagen door de CTRL-toets ingedrukt te houden terwijl u op de dagen voor de planning klikt.

Standaard zijn er geen dagen geselecteerd.

Als Power Save Plus inschakelen aan is, ontvangt u een bericht met een waarschuwing bij noodmeldingen (e911).

Waarschuwing

 

Als de "modus" Power Save Plus van toepassing is, worden eindpunten die zijn geconfigureerd voor de modus, uitgeschakeld voor noodoproepen en ontvangst van inkomende gesprekken. Als u deze modus kiest, gaat u akkoord met het volgende: (i) u bent volledig verantwoordelijk voor het bieden van andere methoden voor noodoproepen en het ontvangen van gesprekken als de modus van kracht is; (ii) Cisco is niet aansprakelijk voor uw selectie van de modus en u bent volledig verantwoordelijk voor het inschakelen van de modus; en (iii) u informeert gebruikers volledig over de effecten van de modus op gesprekken, bellen en anderszins.

Opmerking

 

Als u Power Save Plus wilt uitschakelen, moet u het selectievakje EnergyWise negeren toestaan uitschakelen. Als EnergyWise negeren toestaan ingeschakeld blijft, maar er geen dagen worden geselecteerd in het veld Power Save Plus inschakelen, wordt Power Save Plus niet uitgeschakeld.

Tijd telefoon aan

Bepaalt wanneer de telefoon automatisch wordt ingeschakeld op de dagen in het veld Power Save Plus inschakelen.

Geef de tijd in dit veld op in de 24-uursindeling waarbij 00:00 is middernacht is.

Als u de telefoon automatisch wilt opstarten om 07:00 's ochtends (0700), voert u 07:00 in. Als u de telefoon automatisch wilt opstarten om 02:00 's middags (1400), voert u 14:00 in.

De standaardwaarde is leeg, wat 00:00 betekent.

Opmerking

 

Tijd telefoon aan moet ten minste 20 minuten later zijn dan Tijd telefoon uit. Als Tijd telefoon bijvoorbeeld 07:00 is, mag Tijd telefoon uit niet vroeger zijn dan 07:20.

Tijd telefoon uit

Het tijdstip waarop de telefoon wordt uitgezet op de dagen in het veld Power Save Plus inschakelen. Als de velden Tijd telefoon aan en Tijd telefoon uit dezelfde waarde bevatten, wordt de telefoon niet uitgeschakeld.

Geef de tijd in dit veld op in de 24-uursindeling waarbij 00:00 is middernacht is.

Als u de telefoon automatisch wilt uitschakelen om 7:00 's ochtends (0700), voert u 7:00 in. Als u de telefoon automatisch wilt uitschakelen om 2:00 's middags (1400), voert u 14:00 in.

De standaardwaarde is leeg, wat 00:00 betekent.

Opmerking

 

Tijd telefoon aan moet ten minste 20 minuten later zijn dan Tijd telefoon uit. Als Tijd telefoon bijvoorbeeld 7:00 is, mag Tijd telefoon uit niet vroeger zijn dan 7:20.

Time-out telefoon niet actief

Hoe lang de telefoon inactief moet zijn voordat de telefoon wordt uitgeschakeld.

De time-out vindt plaats in de volgende situaties:

  • Als de telefoon in de modus Power Save Plus staat, zoals gepland, en uit de modus Power Save Plus wordt gehaald doordat een gebruiker op de toets Selecteren heeft gedrukt.

  • Wanneer de telefoon weer wordt opgestart door de aangesloten switch.

  • Wanneer de Tijd telefoon uit is bereikt maar de telefoon in gebruik is.

Het bereik van het veld is en 20 tot 1440 minuten.

De standaardwaarde is 60 minuten.

Geluidssignaal inschakelen

Indien ingeschakeld, speelt de telefoon een geluidssignaal af vanaf 10 minuten voor de tijd die is opgegeven in het veld Tijd telefoon uit.

Het geluidssignaal maakt gebruik van de beltoon van de telefoon, die kort op bepaalde tijdstippen gedurende de periode van 10 minuten wordt afgespeeld. De beltoon voor waarschuwingen wordt afgespeeld op het door de gebruiker ingestelde volumeniveau. De planning voor de hoorbare waarschuwing is:

  • 10 minuten voordat de telefoon wordt uitgeschakeld, wordt de beltoon vier keer afgespeeld

  • 7 minuten voordat de telefoon wordt uitgeschakeld, wordt de beltoon vier keer afgespeeld

  • 4 minuten voordat de telefoon wordt uitgeschakeld, wordt de beltoon vier keer afgespeeld

  • 30 seconden voordat de telefoon wordt uitgeschakeld, wordt de beltoon vijftien keer afgespeeld of totdat de telefoon wordt uitgeschakeld.

Dit selectievakje is alleen van toepassing als in het vak Power Save Plus inschakelen een of meer dagen zijn geselecteerd.

EnergyWise-domein

Het EnergyWise-domein aan waarin de telefoon zich bevindt.

De maximale lengte van dit veld is 127 tekens.

EnergyWise-geheim

Het geheime beveiligingswachtwoord aan dat wordt gebruikt om te communiceren met de eindpunten in het EnergyWise-domein.

De maximale lengte van dit veld is 127 tekens.

EnergyWise negeren toestaan

Dit selectievakje bepaalt of u toestaat dat het controllerbeleid van het EnergyWise-domein voedingsniveau-updates naar telefoons mag verzenden. De volgende voorwaarden zijn van toepassing:

  • Er zijn een of meer dagen geselecteerd in het veld Power Save Plus inschakelen.

  • De instellingen in Cisco Unified Communications Manager Administration worden volgens planning geldig zelfs als EnergyWise dit negeert.

Stel bijvoorbeeld dat Tijd telefoon uit is ingesteld op 22:00 (10:00 p.m.), de waarde in het veld Tijd telefoon aan is 06:00 (6:00 a.m.), en bij Power Save Plus inschakelen zijn een of meer dagen geselecteerd.

  • Als EnergyWise de telefoon instrueert om uit te gaan om 20:00 (8:00 p.m.), blijft die instructie van kracht (als de gebruiker niet tussenbeide komt) tot de geconfigureerde Tijd telefoon aan om 6:00 a.m.

  • Om 06:00 wordt de telefoon ingeschakeld en worden opnieuw voedingsniveauwijzigingen ontvangen via de instellingen in Unified Communications Manager Administration.

  • Als u het voedingsniveau van de telefoon opnieuw wilt wijzigen, moet EnergyWise opdracht geven voor een nieuwe voedingsniveauwijziging.

Opmerking

 

Als u Power Save Plus wilt uitschakelen, moet u het selectievakje EnergyWise negeren toestaan uitschakelen. Als EnergyWise negeren toestaan ingeschakeld blijft, maar er geen dagen worden geselecteerd in het veld Power Save Plus inschakelen, wordt Power Save Plus niet uitgeschakeld.

Stap 4

Selecteer Opslaan.

Stap 5

Selecteer Config toepassen.

Stap 6

Start de telefoon opnieuw.


Niet storen instellen

Wanneer Niet storen (NST) is ingeschakeld, gaat de telefoon niet hoorbaar over tijdens de inbelstatus van een gesprek en vinden er geen enkele hoorbare of visuele meldingen plaats.

Als Niet storen is ingeschakeld, verandert het kopgedeelte van het telefoonscherm van kleur en wordt Niet storen weergegeven op het telefoonscherm.

U kunt de telefoon configureren met een sjabloon met snelkeuzetoetsen met NST als een van de geselecteerde functies.

Voor meer informatie raadpleegt u het gedeelte over Niet Storen in de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Procedure


Stap 1

Selecteer in Cisco Unified Communications Manager Administration Apparaat > Telefoon.

Stap 2

Zoek de telefoon die u wilt configureren.

Stap 3

Stel de volgende parameters in.

  • Niet storen: met dit selectievakje kunt u NST inschakelen op de telefoon.

  • Optie NST: overgaan uit, gesprek weigeren of instelling Algemeen telefoonprofiel gebruiken.

    Kies niet Gesprek weigeren als u wilt dat gesprekken met prioriteit (MLPP) wel overgaan op deze telefoon als NST is ingeschakeld.

  • NST waarschuwing voor inkomend gesprek: kies het type waarschuwing, indien van toepassing, om af te spelen op een telefoon voor inkomende gesprekken wanneer NST actief is.

    Opmerking

     

    Deze parameter bevindt zich in het venster Algemeen telefoonprofiel en het venster Telefoonconfiguratie. De waarde in het venster Telefoonconfiguratie heeft prioriteit.

Stap 4

Selecteer Opslaan.


Agentbegroeting inschakelen

Met Agentbegroeting kan een agent een vooringestelde begroeting maken en bijwerken. Deze begroeting wordt aan het begin van een gesprek, zoals een klantgesprek, afgespeeld voordat de agent het gesprek met de beller start. De agent kan desgewenst vooraf één of meer begroetingen opnemen en de begroetingen maken en bijwerken.

Wanneer een klant belt, horen de agent en de beller de vooraf opgenomen begroeting. De agent kan gedempt blijven totdat de begroeting is beëindigd, of de agent kan het gesprek opnemen als de begroeting nog bezig is.

Alle codecs die voor de telefoon worden ondersteund, worden ook ondersteund voor gesprekken met Agentbegroeting.

Voor meer informatie raadpleegt u de informatie over inbreken en privacy in de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Procedure


Stap 1

Selecteer in Cisco Unified Communications Manager Administration Apparaat > Telefoon.

Stap 2

Zoek de IP-telefoon die u wilt configureren.

Stap 3

Schuif naar het deelvenster Lay-out apparaatgegevens en stel Ingebouwde brug in op Aan of Standaard.

Stap 4

Selecteer Opslaan.

Stap 5

Controleer de instelling van de brug:

  1. Kies Systeem > Serviceparameters.

  2. Selecteer de desbetreffende server en service.

  3. Schuif naar het deelvenster Clusterbrede parameters (Apparaat - telefoon) en stel Ingebouwde brug inschakelen in op Aan.

  4. Selecteer Opslaan.


Monitoring and Recording instellen

Met de functie Monitoring and Recording kan een supervisor een actief gesprek stil controleren. Geen van de partijen in het gesprek kan de supervisor horen. De gebruiker hoort mogelijk een geluidssignaal als wordt meegeluisterd.

Als een gesprek veilig is, wordt een hangslotpictogram weergegeven. Bellers horen mogelijk ook een geluidssignaal om aan te geven dat wordt meegeluisterd. De verbonden partijen horen mogelijk ook een geluidssignaal om aan te geven dat het gesprek veilig is en dat wordt meegeluisterd.

Wanneer een actief gesprek wordt gecontroleerd of opgenomen, kan de gebruiker intercomgesprekken ontvangen en starten. Als de gebruiker een intercomgesprek start, wordt het actief gesprek in de wacht geplaatst. Hierdoor wordt de opnamesessie beëindigd en de meeluistersessie opgeschort. Als u het meeluisteren weer wilt hervatten, moet de gecontroleerde persoon het gesprek hervatten.

Voor meer informatie raadpleegt u de informatie over meeluisteren en opnemen in de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Met de volgende procedure wordt een gebruiker toegevoegd aan de standaard gebruikersgroepen voor monitoring.

Voordat u begint

Cisco Unified Communications Manager moet worden geconfigureerd voor het ondersteunen van Monitoring and Recording.

Procedure


Stap 1

Selecteer in Cisco Unified Communications Manager Administration Gebruikersbeheer > Toepassingsgebruiker.

Stap 2

Controleer de Standaard CTI-gebruikersgroep Gesprekscontrole toestaan en de Standaard CTI-gebruikersgroepen Gesprekken opnemen toestaan.

Stap 3

Klik op Selectie toevoegen.

Stap 4

Klik op Toevoegen aan gebruikersgroep.

Stap 5

Voeg de gebruikertelefoons toe aan de lijst met gecontroleerde apparaten van toepassingsgebruikers.

Stap 6

Selecteer Opslaan.


Melding instellen voor gesprekken doorschakelen

U kunt de instellingen voor gesprek doorschakelen opgeven.

Procedure


Stap 1

Selecteer in Cisco Unified Communications Manager Administration Apparaat > Telefoon.

Stap 2

Zoek de telefoon die u wilt instellen.

Stap 3

Configureer de velden voor Melding gesprekken doorschakelen.

Veld Beschrijving

Caller Name

Als dit selectievakje is ingeschakeld, worden de naam van de beller weergegeven in het meldingsvenster.

Dit selectievakje is standaard ingeschakeld.

Caller Number

Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt het nummer van de beller weergegeven in het meldingsvenster.

Dit selectievakje is standaard uitgeschakeld.

Omgeleid nummer

Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt in het meldingsvenster informatie weergegeven over de beller die het laatst het gesprek geeft doorgeschakeld.

Voorbeeld: als beller A belt met B, maar B alle gesprekken heeft doorgeschakeld naar C en C alle gesprekken heeft doorgeschakeld naar D, bevat het meldingenvak dat D ziet, alleen telefoongegevens van beller C.

Dit selectievakje is standaard uitgeschakeld.

Gekozen nummer

Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt in het meldingsvenster informatie weergegeven over de oorspronkelijke ontvanger van het gesprek.

Voorbeeld: als beller A belt met B, maar B alle gesprekken heeft doorgeschakeld naar C en C alle gesprekken heeft doorgeschakeld naar D, bevat het meldingenvak dat D ziet, alleen telefoongegevens van beller B.

Dit selectievakje is standaard ingeschakeld.

Stap 4

Selecteer Opslaan.


BLF inschakelen voor gesprekslijsten

Het veld BLF voor gesprekslijsten regelt ook de lijnstatus voor de bedrijfstelefoonlijst.

Procedure


Stap 1

Selecteer in Cisco Unified Communications Manager Administration Systeem > Bedrijfsparameters.

Stap 2

Schakel de functie in of uit in het veld BLF voor gesprekslijsten.

De functie is standaard uitgeschakeld.

Parameters die u instelt in het gedeelte Productspecifieke configuratie, kunnen ook verschijnen in het venster Apparaatconfiguratie voor verschillende apparaten en in het venster Bedrijfstelefoonconfiguratie. Als u deze parameters ook instelt in deze andere vensters, wordt als volgt bepaald welke instelling voorrang heeft:

  1. Instellingen apparaatconfiguratie

  2. Instellingen algemeen telefoonprofiel

  3. Instellingen telefoonconfiguratie

Stap 3

Selecteer Opslaan.


Energy Efficient Ethernet instellen voor switch- en Pc-poort

IEEE 802.3az Energy Efficient Ethernet (EEE) is een uitbreiding van de IEEE-802.3-standaard. Deze biedt een methode om het energieverbruik te verminderen zonder de essentiële functie van netwerkinterfaces te verzwakken. Met de configureerbare EEE-standaard kan de systeembeheerder EEE-functies op de pc-poort en de switch-poort regelen.

Opmerking


Beheerders moeten bevestigen dat het selectievakje Overschrijven is ingeschakeld op alle toepasselijke UCM-pagina's. Anders kan EEE niet worden uitgevoerd.
De beheerder regelt de EEE-functies met de volgende twee parameters:
  • Energy Efficient Ethernet: PC-poort: biedt naadloze verbinding met een pc. Beheerder kan de opties Ingeschakeld of Uitgeschakeld selecteren voor het beheren van de functie.

  • Energy Efficient Ethernet: SW-poort: biedt naadloze verbinding

Voor meer informatie zie Productspecifieke configuratie

Procedure


Stap 1

Selecteer in Cisco Unified Communications Manager Administration een van de volgende vensters:

  • Apparaat > Telefoon

  • Apparaat > Apparaatinstellingen > Algemeen telefoonprofiel

  • Systeem > Bedrijfstelefoonconfiguraties

Als u de parameter in meerdere vensters configureert, is de volgorde van prioriteit:

  1. Apparaat > Telefoon

  2. Apparaat > Apparaatinstellingen > Algemeen telefoonprofiel

  3. Systeem > Bedrijfstelefoonconfiguraties

Stap 2

Zoek de telefoon indien nodig.

Stap 3

Stel de velden Energy Efficient Ethernet: PC-poort en Energy Efficient Ethernet: SW-poort in.

  • Energy Efficient Ethernet: pc-poort

  • Energy Efficient Ethernet: SW-poort

Stap 4

Selecteer Opslaan.

Stap 5

Selecteer Config toepassen.

Stap 6

Start de telefoon opnieuw.


RTP/sRTP-poortbereik instellen

Configureer de waarden voor de RTP-poort (Real-Time Transport Protocol) en sRTP-poort (secure Real-Time Transport Protocol) in het SIP-profiel. De waarden voor de RTP- en sRTP-poort lopen uiteen van 2048 tot 65535, met een standaardbereik van 16384 tot 32764. Bepaalde poortwaarden binnen het RTP- en sRTP-poortbereik zijn toegewezen aan andere telefoonservices. U kunt deze poorten niet configureren voor RTP en sRTP.

Voor meer informatie raadpleegt u het gedeelte over het SIP-profiel in de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Procedure


Stap 1

Selecteer Apparaat > Apparaatinstellingen > SIP-profiel

Stap 2

Kies de vereiste zoekcriteria en klik op Zoeken.

Stap 3

Selecteer het profiel dat u wilt aanpassen.

Stap 4

Stel Begin mediapoort en Einde mediapoort in om het begin en het einde van het poortbereik op te nemen.

In de volgende lijst worden de UDP-poorten aangegeven die worden gebruikt voor andere telefoonservices en dus niet beschikbaar zijn voor RTP en sRTP:
poort 4051

gebruikt voor de functie Peer Firmware Sharing (PFS)

poort 5060

gebruikt voor SIP over UDP-transport

poortbereik 49152 tot 53247

gebruikt voor lokale tijdelijke poorten

poortbereik 53248 tot 65535

gebruikt voor de VPN-functie enkele VxC-tunnel

Stap 5

Klik op Opslaan.

Stap 6

Klik op Config toepassen.


Mobile en Remote Access via Expressway

Mobile en Remote Access via ExpresswayMet MRA kunnen externe werknemers eenvoudig en veilig verbinding maken met het bedrijfsnetwerk zonder dat ze een VPN-clienttunnel (Virtual Private Network) nodig hebben. Expressway gebruikt Transport Layer Security (TLS) voor veilig netwerkverkeer. Voordat een telefoon een Expressway-certificaat kan verifiëren en een TLS-sessie tot stand kan brengen, moet een openbare Certificate Authority die wordt vertrouwd door de firmware van de telefoon het Expressway-certificaat ondertekenen. Het is niet mogelijk om andere CA-certificaten op telefoon te installeren of te vertrouwen voor het verifiëren van het Expressway-certificaat.

De lijst met ingesloten CA-certificaten in de telefoonfirmware vindt u op http://www.cisco.com/c/en/us/support/collaboration-endpoints/unified-ip-phone-8800-series/products-technical-reference-list.html.

Mobile en Remote Access via Expressway MRA werkt samen met Cisco Expressway. Zorg dat u op de hoogte bent van de Cisco Expressway-documentatie, zoals de Cisco Expressway beheerdershandleiding en de Implementatiehandleiding voor de basisconfiguratie van Cisco Expressway. Cisco Expressway-documentatie is beschikbaar op http://www.cisco.com/c/en/us/support/unified-communications/expressway-series/tsd-products-support-series-home.html.

Alleen het IPv4-protocol wordt ondersteund voor Mobile en Remote Access via Expressway-gebruikers.

Voor meer informatie over het werken met Mobile en Remote Access via Expressway leest u:
  • Cisco Preferred Architecture for Enterprise Collaboration, ontwerpoverzicht

  • Cisco Preferred Architecture for Enterprise Collaboration, CVD

  • Unified Communications Mobile and Remote Access via Cisco VCS Deployment Guide

  • Cisco TelePresence Video Communication Server (VCS), Configuratiehandleidingen

  • Mobile and Remote Access via Cisco Expressway Implementatiehandleiding

Tijdens het telefoonregistratieproces worden de weergegeven datum en tijd gesynchroniseerd met de NTP-server (Network Time Protocol). Met MRA wordt de tag DHCP-optie 42 gebruikt om de IP-adressen te vinden van de NTP-servers die zijn aangewezen voor datum- en tijdsynchronisatie. Als de tag DHCP-optie 42 niet wordt gevonden in de configuratie-informatie, zoekt de telefoon de tag 0.tandberg.pool.ntp.org voor het herkennen van NTP-servers.

Na registratie gebruikt de telefoon informatie uit het SIP-bericht om de weergegeven datum en tijd te synchroniseren tenzij een NTP-server is geconfigureerd in de Cisco Unified Communications Manager-telefoonconfiguratie.


Opmerking


Als in het telefoonbeveiligingsprofiel voor telefoon gecodeerde TFTP-config is ingeschakeld, kunt u de telefoon niet gebruiken met Mobile and Remote Access. De MRA-oplossing ondersteunt geen apparaten die werken met CAPF (Certificate Authority Proxy Function).


Mobile en Remote Access via Expressway ondersteunt de modus Verbeterde lijn.

SIP OAuth-modus wordt ondersteund voor MRA. In deze modus kunt u OAuth-toegangstokens gebruiken voor verificatie in beveiligde omgevingen.


Opmerking


Gebruik voor SIP OAuth in de MRA-modus (Mobile and Remote Access) alleen onboarding met activeringscode met Mobile en Remote Access wanneer u de telefoon implementeert. Activering met een gebruikersnaam en wachtwoord wordt niet ondersteund.


De SIP OAuth-modus vereist Expressway x14.0(1) en hoger, of Cisco Unified Communications Manager 14.0(1) en hoger.

Zie de Functieconfiguratiegids voor Cisco Unified Communications Manager, versie 14.0(1) of hoger, voor meer informatie over SIP OAuth-modus.

Implementatiescenario's

In de volgende secties worden de verschillende implementatiescenario's getoond voor Mobile en Remote Access via Expressway.

Gebruiker op kantoor meldt zich aan bij het bedrijfsnetwerk

Nadat Mobile en Remote Access via Expressway is geïmplementeerd, meldt u zich aan bij het bedrijfsnetwerk wanneer u op kantoor bent. De telefoon detecteert het netwerk en wordt geregistreerd bij Cisco Unified Communications Manager.

Externe gebruiker meldt zich aan bij het bedrijfsnetwerk

Wanneer u niet op kantoor bent, detecteert de telefoon dat het in de externe modus staat. Het aanmeldvenster voor Mobile en Remote Access via Expressway verschijnt en u maakt verbinding met het bedrijfsnetwerk.

Houd rekening met het volgende:

  • U moet beschikken over een geldig servicedomein, gebruikersnaam en wachtwoord om verbinding te maken met het netwerk.

  • Reset ook de servicemodus om de instelling Alternatieve TFTP te wissen voordat u probeert toegang te krijgen tot het bedrijfsnetwerk. Hiermee wordt de instelling Alternatieve TFTP-server gewist zodat de telefoon het externe netwerk detecteert en voorkomt dat de telefoon een VPN-verbinding tot stand brengt. Sla deze stap over wanneer een telefoon voor het eerst wordt geïmplementeerd.

  • Als u de DHCP-optie 150 of optie 66 hebt ingeschakeld op hun netwerkrouter, kunt u mogelijk niet aanmelden bij het bedrijfsnetwerk. Reset de servicemodus om de MRA-modus te openen.

Externe gebruiker meldt zich aan bij het bedrijfsnetwerk met VPN

Wanneer u niet op kantoor bent, meldt u zich aan bij het bedrijfsnetwerk met VPN, na het implementeren van Mobile en Remote Access via Expressway.

Voer een standaardreset uit om uw telefoonconfiguraties te resetten wanneer er een fout optreedt in de telefoon.

U moet de alternatieve TFTP-instelling configureren (Beheerdersinstellingen > Netwerkinstellingen > IPv4, veld Alternatieve TFTP-server 1).

Mediapaden en interactieve connectiviteitsinrichting

U kunt ICE (Interactive Connectivity Establishment) implementeren om de betrouwbaarheid te verbeteren van gesprekken met Mobile and Remote Access (MRA) die door een firewall of NAT (Network Address Translation) moeten. ICE is een optionele implementatie die gebruikmaakt van seriële tunnels en Traversal Using Relays rond NAT-services om het beste mediapad te selecteren voor een gesprek.

Secundaire Turn-server en Turn-server failover wordt niet ondersteund.

Zie voor meer informatie over MRA en ICE de Systeemconfiguratiehandleiding voor Cisco Unified Communications Manager versie 12.0(1) of hoger. U kunt ook extra informatie vinden in de documenten IETF (Internet Engineering Task Force) aanvraag voor opmerkingen:

  • Traversal Using Relays rondom NAT (TURN): relaisuitbreidingen voor Session Traversal Utilities voor NAT (STUN)(RFC 5766)

  • Interactive Connectivity Establishment (ICE): een protocol voor NAT-traversal (Network Address Translator) voor aanbod-/antwoord-protocollen(RFC 5245)

Telefoonfuncties beschikbaar voor Mobile en Remote Access via Expressway

Mobile en Remote Access via Expressway biedt beveiligde toegang zonder VPN tot samenwerkingsservices voor mobiele en externe Cisco-gebruikers. De toegang tot enkele telefoonfuncties is echter beperkt om de netwerkbeveiliging te behouden.

De volgende lijst geeft de telefoonfuncties weer die beschikbaar zijn met Mobile en Remote Access via Expressway.
Tabel 5. Ondersteunde functies en Mobile en Remote Access via Expressway

Functie

Telefoonfirmwareversie

Verkort kiezen

10.3(1) en hoger

Oudste beantwoorden

11.5(1)SR1 en hoger

Ondersteund doorverbonden gesprek parkeren

10.3(1) en hoger

Automatisch beantwoorden

11.5(1)SR1 en hoger

Inbreken en cInbreken

11.5(1)SR1 en hoger

Busy Lamp Field (BLF)

10.3(1) en hoger

Busy Lamp Field (BLF) Opnemen

10.3(1) en hoger

Busy Lamp Field (BLF) Snelkeuze

10.3(1) en hoger

Terugbellen

10.3(1) en hoger

Gesprek doorschakelen

10.3(1) en hoger

Melding gesprekken doorschakelen

10.3(1) en hoger

Gesprek parkeren

10.3(1) en hoger

Gesprek opnemen

10.3(1) en hoger

Cisco Unified Serviceability

11.5(1)SR1 en hoger

Client Access License (CAL)

11.5(1)SR1 en hoger

Conferentie

10.3(1) en hoger

Conferentielijst/deelnemer verwijderen

11.5(1)SR1 en hoger

Bedrijfstelefoonlijst

11.5(1)SR1 en hoger

CTI-toepassingen (CTI bestuurd)

11.5(1)SR1 en hoger

Direct doorverbinden

10.3(1) en hoger

Doorverbonden gesprek parkeren

10.3(1) en hoger

Distinctive Ring (Afwijkende beltoon)

11.5(1)SR1 en hoger

Omleiden

10.3(1) en hoger

Modus Verbeterde lijn

12.1(1) en hoger

Omleiden

10.3(1) en hoger

Geforceerde toegangscodes en Client Matter Codes

11.5(1)SR1 en hoger

Groepsgesprek opnemen

10.3(1) en hoger

Wacht/Hervat

10.3(1) en hoger

Terugverwijzen in wachtstand

10.3(1) en hoger

Direct omleiden

10.3(1) en hoger

Samenvoegen

10.3(1) en hoger

MCID (Malicious Caller Identification)

11.5(1)SR1 en hoger

Meet Me-conferentie

10.3(1) en hoger

Indicator voor wachtend bericht

10.3(1) en hoger

Mobiel verbinden

10.3(1) en hoger

Mobiele spraaktoegang

10.3(1) en hoger

Multilevel Precedence and Preemption (MLPP)

11.5(1)SR1 en hoger

Meerdere regels

11.5(1)SR1 en hoger

Muziek tijdens wachtstand

10.3(1) en hoger

Dempen

10.3(1) en hoger

Netwerkprofielen (automatisch)

11.5(1)SR1 en hoger

Kiezen met de hoorn van de haak

10.3(1) en hoger

Kiezen met de hoorn op de haak

10.3(1) en hoger

Plus-kiezen

10.3(1) en hoger

Privacy

11.5(1)SR1 en hoger

Private Line Automated Ringdown (PLAR)

11.5(1)SR1 en hoger

Herhaal

10.3(1) en hoger

Snelkiesnummer (ondersteunt geen onderbreking)

10.3(1) en hoger

URL-knop voor services

11.5(1)SR1 en hoger

Doorverbind.

10.3(1) en hoger

Uniform Resource Identifier (URI) kiezen

10.3(1) en hoger

Gebruikersgegevens gelden ook voor Aanmelden bij Expressway

Wanneer een gebruiker zich aanmeldt bij het netwerk met Mobile en Remote Access via Expressway, wordt de gebruiker gevraagd om een servicedomein, gebruikersnaam en wachtwoord. Als u de parameter Gebruikersgegevens gelden ook voor aanmelden bij Expressway inschakelt, worden de aanmeldingsgegevens van gebruikers opgeslagen zodat ze deze niet opnieuw hoeven in te voeren. Deze parameter is standaard uitgeschakeld.

U kunt referenties instellen die van kracht blijven voor een enkele telefoon, een groep telefoons of alle telefoons.

QR-code voor MRA-aanmelding genereren

Gebruikers die beschikken over een telefoon met een camera, kunnen een QR-code scannen om zich aan te melden bij MRA, in plaats van het servicedomein en hun gebruikersnaam handmatig in te voeren.

Procedure

Stap 1

Gebruik een QR-codegenerator voor het genereren van een QR-code met het servicedomein, of het servicedomein en de gebruikersnaam, gescheiden door een komma. Bijvoorbeeld: mra.example.com of mra.example.com,gebruikersnaam.

Stap 2

Druk QR-code af en geef deze door aan de gebruiker.


Hulpprogramma Probleemrapportage

Gebruikers dienen probleemrapporten naar u te verzenden met het hulpprogramma Probleemrapportage.


Opmerking


Cisco TAC heeft de logboeken van het hulpprogramma Probleemrapportage nodig bij het oplossen van problemen. De logboeken worden gewist als u de telefoon opnieuw start. Verzamel de logboeken voordat u de telefoons opnieuw start.


Om een probleemrapport uit te geven openen gebruikers het hulpprogramma Probleemrapportage en geven ze de datum en tijd op waarop het probleem is opgetreden, en een beschrijving van het probleem.

Als de PRT-upload mislukt, kunt u het PRT-bestand voor de telefoon openen via de URL http://<phone-ip-address>/FS/<prt-file-name>. Deze URL wordt in de volgende gevallen op uw telefoon weergegeven:
  • Als de telefoon in de fabrieksinstellingen staat. De URL blijft 1 uur actief. Na 1 uur moet de gebruiker proberen de telefoonlogboeken opnieuw te verzenden.

  • Als de telefoon een configuratiebestand heeft gedownload en het gespreksbeheersysteem webtoegang tot de telefoon toestaat.

Voeg een serveradres toe aan het veld Customer support upload URL (Uploaden-URL klantondersteuning) in Cisco Unified Communications Manager.

Als u apparaten configureert met Mobile and Remote Access via Expressway, moet u ook het PRT-serveradres toevoegen aan de lijst HTTP-server toestaan op de Expressway-server.

Upload-URL voor klantondersteuning configureren

U moet een server uploaden met een uploadscript om PRT-bestanden te ontvangen. PRT werkt met een HTTP POST-mechanisme waarbij de volgende parameters zijn opgenomen in de upload (met behulp van meerdelige MIME-codering):

  • devicename (voorbeeld: "SEP001122334455")

  • serialno (voorbeeld: "FCH12345ABC")

  • username (de gebruikersnaam die is geconfigureerd in Cisco Unified Communications Manager, de apparaateigenaar)

  • prt_file (voorbeeld: "probrep-20141021-162840.tar.gz")

Hieronder wordt een voorbeeldscript weergegeven. Dit script wordt alleen ter naslag verschaft. Cisco biedt geen ondersteuning voor het uploadscript dat op de server van een klant is geïnstalleerd.

<?php

// NOTE: you may need to edit your php.ini file to allow larger
// size file uploads to work.
// Modify the setting for upload_max_filesize
// I used:  upload_max_filesize = 20M

// Retrieve the name of the uploaded file 
$filename = basename($_FILES['prt_file']['name']);

// Get rid of quotes around the device name, serial number and username if they exist
$devicename = $_POST['devicename'];
$devicename = trim($devicename, "'\"");

$serialno = $_POST['serialno'];
$serialno = trim($serialno, "'\"");

$username = $_POST['username'];
$username = trim($username, "'\"");

// where to put the file
$fullfilename = "/var/prtuploads/".$filename;

// If the file upload is unsuccessful, return a 500 error and
// inform the user to try again

if(!move_uploaded_file($_FILES['prt_file']['tmp_name'], $fullfilename)) {
        header("HTTP/1.0 500 Internal Server Error");
        die("Error: You must select a file to upload.");
}

?>

Opmerking


De telefoons ondersteunen alleen HTTP-URL's.


Procedure

Stap 1

Stel een server is die u PRT-uploadscript kan uitvoeren.

Stap 2

Schrijf een script dat de hierboven vermelde parameters kan verwerken of bewerk het aangeleverde voorbeeldscript om aan uw eisen te voldoen.

Stap 3

Upload uw script naar de server.

Stap 4

Ga in Cisco Unified Communications Manager naar het gedeelte met de Productspecifieke configuratielay-out in het configuratievenster van het apparaat, het venster Algemeen telefoonprofiel of het venster Bedrijfstelefoonconfiguratie.

Stap 5

Schakel Uploaden-URL klantondersteuning in en voer de URL van de uploadserver in.

Voorbeeld:
http://example.com/prtscript.php

Stap 6

Sla uw wijzigingen op.


Label voor een lijn instellen

U kunt een telefoon instellen op het weergeven van een tekstlabel in plaats van het telefoonlijstnummer. Gebruik dit label om de lijn te herkennen aan de naam of functie. Als uw gebruiker bijvoorbeeld lijnen deelt via de telefoon, kunt u de lijn aanduiden met de naam van de persoon die de lijn deelt.

Wanneer u een label toevoegt aan een toetsuitbreidingsmodule, worden alleen de eerste 25 tekens op een lijn weergegeven.

Procedure


Stap 1

Selecteer in Cisco Unified Communications Manager Administration Apparaat > Telefoon.

Stap 2

Zoek de telefoon die u wilt configureren.

Stap 3

Zoek het exemplaar van de lijn en stel het veld Lijntekstlabel in.

Stap 4

(optioneel) Als het label moet worden toegepast op andere apparaten die de lijn delen, schakelt u het selectievakje Gedeelde apparaatinstellingen bijwerken in en klikt u op Selectie verspreiden.

Stap 5

Selecteer Opslaan.


Informatie Dual Bank instellen

Als u informatie over Dual Bank wilt instellen, voert u de volgende stappen uit:

Procedure


Stap 1

Selecteer in Cisco Unified Communications Manager Administration Apparaat > Standaardinstellingen apparaat.

Stap 2

Controleer de laadinformatie in het veld Informatie inactief laden.

Stap 3

Kies Bulkbeheer > Importeren/exporteren > Exporteren > Standaardinstellingen apparaat en plan de exporttaak.

Stap 4

Download het geëxporteerde .tar-bestand en pak het uit.

Stap 5

Controleer de bestandsindeling in het geëxporteerde CSV-bestand en controleer of het CSV-bestand een kolom heeft niet-actieve laadinformatie met de juiste waarde.

Opmerking

 

De waarde in het CSV-bestand moet overeenkomen met de standaardwaarde voor het apparaat in het venster Cisco Unified Communications Manager Administration.


Parkeerbewaking

Parkeerbewaking wordt alleen ondersteund als een Cisco IP-telefoon een gesprek parkeert. Vervolgens wordt de status van een geparkeerd gesprek gecontroleerd door Parkeerbewaking. De ballon Parkeerbewaking wordt niet gewist totdat het geparkeerde gesprek wordt opgehaald of door het geparkeerde gesprek wordt verlaten. Dit geparkeerde gesprek kan worden opgehaald met dezelfde gespreksballon op de telefoon waarop het gesprek is geparkeerd.

Timers parkeerbewaking instellen

Cisco Unified Communications Manager Administration biedt drie clusterbrede timerparameters voor parkeerbewaking: Park Monitoring Reversion Timer (Timer terugverwijzen Parkeerbewaking), Park Monitoring Periodic Reversion Timer (Timer periodiek terugverwijzen Parkeerbewaking) en Park Monitoring Forward No Retrieve Timer (Timer Parkeerbewaking doorschakelen bij niet ophalen). Elke serviceparameter bevat een standaard en er is geen speciale configuratie vereist. Deze timerparameters gelden alleen voor parkeerbewaking. De weergavetimer voor de parkeerfunctie en de timer voor terugverwijzen parkeerfunctie worden niet gebruikt voor parkeerbewaking. Raadpleeg de volgende tabel voor een beschrijving van deze parameters.

Configureer de timers op de pagina Serviceparameters in Cisco Unified Communications Manager.

Procedure

Stap 1

Selecteer in Cisco Unified Communications Manager Administration Systeem > Serviceparameters.

Stap 2

Wijzig de velden Park Monitoring Reversion Timer (Timer terugverwijzen Parkeerbewaking), Park Monitoring Periodic Reversion Timer (Timer periodiek terugverwijzen Parkeerbewaking) en Park Monitoring Forward No Retrieve Timer (Timer Parkeerbewaking doorschakelen bij niet ophalen) in het deelvenster Clusterbrede parameter (algemene functie).

Tabel 6. Serviceparameters voor Parkeerbewaking

Veld

Beschrijving

Park Monitoring Reversion Timer (Timer terugverwijzen Parkeerbewaking)

De standaardwaarde is 60 seconden. Deze parameter bepaalt het aantal seconden dat Cisco Unified Communications Manager wacht voordat de gebruiker wordt gevraagd om een gesprek op te halen dat is geparkeerd door de gebruiker. Deze timer begint wanneer de gebruiker op Parkeren op de telefoon drukt en een herinnering wordt verzonden wanneer de timer verloopt.

U kunt de waarde die met deze serviceparameter wordt opgegeven, per lijn negeren in het gedeelte Parkeerbewaking van het venster Configuratie telefoonlijstnummer (in Cisco Unified Communications Manager Administration kiest u Gespreksroutering > Telefoonlijstnummer). Geef een waarde van 0 op om meteen het periodieke omkeerinterval te gebruiken van de parameter Park Monitoring Periodic Reversion Timer (Timer periodiek terugverwijzen Parkeerbewaking). (Zie de onderstaande beschrijving). Als de parameter bijvoorbeeld is ingesteld op nul en de Park Monitoring Periodic Reversion Timer (Timer periodiek terugverwijzen Parkeerbewaking) is ingesteld op 15, wordt de gebruiker onmiddellijk gevraagd naar het geparkeerde gesprek en daarna elke 15 seconden totdat de Park Monitoring Forward No Retrieve Timer (Timer Parkeerbewaking doorschakelen bij niet ophalen) verloopt (zie hieronder).

Park Monitoring Periodic Reversion Timer (Timer periodiek terugverwijzen Parkeerbewaking)

De standaardwaarde is 30 seconden. Deze parameter bepaalt het interval (in seconden) dat Cisco Unified Communications Manager wacht voordat de gebruiker opnieuw wordt gemeld dat een gesprek is geparkeerd. Als u verbinding wilt maken met het geparkeerde gesprek, kan de gebruiker gewoon opnemen tijdens een van deze aanwijzingen. Cisco Unified Communications Manager blijft de gebruiker melden over het geparkeerde gesprek zolang het gesprek geparkeerd blijft en totdat de Park Monitoring Forward No Retrieve Timer (Timer Parkeerbewaking doorschakelen bij niet ophalen) verloopt (zie hieronder). Geef een waarde van 0 op om de periodieke instructies over het geparkeerde gesprek uit te schakelen.

Park Monitoring Forward No Retrieve Timer (Timer Parkeerbewaking doorschakelen bij niet ophalen)

De standaardwaarde is 300 seconden. Deze parameter bepaalt het aantal seconden dat parkeerherinneringen worden gegeven voordat het geparkeerde gesprek wordt doorgestuurd naar de bestemming voor Park Monitoring Forward No Retrieve destination (Parkeerbewaking doorschakelen bestemming bij niet ophalen) die is opgegeven in het configuratievenster Telefoonlijstnummer van de parkeerder. (Wanneer er geen bestemming is opgegeven in Cisco Unified Communications Manager Administration, wordt het gesprek teruggestuurd naar de lijn die het gesprek heeft geparkeerd.) Deze parameter wordt gestart wanneer de tijd Park Monitoring Reversion Timer (Timer terugverwijzen Parkeerbewaking) verloopt. Wanneer de Park Monitoring Forward No Retrieve Timer (Timer Parkeerbewaking doorschakelen bij niet ophalen) verloopt, wordt het gesprek uit de parkeerstand gehaald en doorgestuurd naar de opgegeven bestemming of teruggestuurd naar de parkerende lijn.


Parameters voor parkeerbewaking instellen voor telefoonlijstnummers

Het configuratievenster voor telefoonlijstnummers bevat een gebied Parkeerbewaking waar u de drie parameters kunt configureren.

Procedure

Stap 1

Kies in Cisco Unified Communications Manager Administration Gespreksroutering > Telefoonlijstnummer.

Stap 2

Stel de velden voor Parkeerbewaking in zoals wordt beschreven in de volgende tabel.

Tabel 7. Parameters Parkeerbewaking
Veld Beschrijving

Park Monitoring Forward No Retrieve Destination External (Parkeerbewaking doorschakelen bij niet ophalen externe bestemming)

Wanneer het parkeerde nummer een externe partij is, wordt het gesprek doorgeschakeld naar de opgegeven bestemming in deze parameter. Als de waarde voor de parameter leeg is, wordt het geparkeerde nummer omgeleid naar de lijn van de parkeerder.

Park Monitoring Forward No Retrieve Destination Internal (Parkeerbewaking doorschakelen bij niet ophalen interne bestemming)

Wanneer het parkeerde nummer een interne partij is, wordt het gesprek doorgeschakeld naar de opgegeven bestemming in deze parameter. Als de waarde voor de parameter leeg is, wordt het geparkeerde nummer omgeleid naar de lijn van de parkeerder.

Park Monitoring Reversion Timer (Timer terugverwijzen Parkeerbewaking)

Deze parameter bepaalt het aantal seconden dat Cisco Unified Communications Manager wacht voordat de gebruiker wordt gevraagd om een gesprek op te halen dat is geparkeerd door de gebruiker. Deze timer begint wanneer de gebruiker op Parkeren op de telefoon drukt en een herinnering wordt verzonden wanneer de timer verloopt.

Standaard: 60 seconden

Als u een andere waarde dan nul configureert, wordt de waarde genegeerd die voor deze parameter is ingesteld in het venster Serviceparameters. Als u hier echter de waarde 0 configureert, wordt de waarde in het venster Serviceparameters gebruikt.


Parkeerbewaking voor speurlijsten instellen

Wanneer een gesprek wordt geparkeerd dat is gerouteerd via de speurlijst, vervalt de waarde van de Speuringang voor de parameter Park Monitoring Forward No Retrieve Destination (Parkeerbewaking doorschakelen bestemming bij niet ophalen) (tenzij dit veld leeg is).

Procedure

Stap 1

Kies in Cisco Unified Communications Manager Administration Gespreksroutering > Route/Speuren > Speuringang.

Stap 2

Stel de parameter Speuringang in voor Park Monitoring Forward No Retrieve Destination (Parkeerbewaking doorschakelen bestemming bij niet ophalen).

Als deze waarde leeg is, wordt het gesprek wordt doorgestuurd naar de bestemming die in het configuratievenster Telefoonlijstnummer is geconfigureerd als de Park Monitoring Forward No Retrieve Timer (Timer Parkeerbewaking doorschakelen bij niet ophalen) verloopt.


Audio- en videopoortbereik instellen

Audio- en videoverkeer kan naar verschillende RTP-poortbereiken worden verzonden om de Quality of Service (QoS) te verbeteren.

De volgende velden bepalen de poortbereiken in Cisco Unified Communications Manager Administration:

  • Audiopoorten

    • Start Media-poort (standaard: 16384)

    • Stop Media-poort (standaard: 32766)

  • Videopoorten

    • Start video (voor het instellen van de beginpoort voor de video).
      • Minimum: 2048

      • Maximum: 65535

    • Stop video (voor het instellen van de stoppoort voor de video).

      • Minimum: 2048

      • Maximum: 65535

De volgende regels zijn van toepassing bij het configureren van de video-poortvelden:

Nadat de Start Video RTP-poort en de Stop Video RTP-poort zijn geconfigureerd, gebruikt de telefoon poorten binnen het poortbereik voor videoverkeer. Het audioverkeer gebruikt de mediapoorten.

Als de audio- en videopoortbereiken overlappen, is er op de overlappende poorten zowel audio- en videoverkeer. Als het poortbereik van de videopoort niet juist is geconfigureerd, gebruikt de telefoon de geconfigureerde audiopoorten voor zowel audio- en videoverkeer.

Voor meer informatie raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Procedure


Stap 1

Kies in Cisco Unified Communications Manager Administration Apparaat > Apparaatinstellingen > SIP-profiel.

Stap 2

Stel de velden Start Media-poort en Stoppen Media-poort in voor het audio-poortbereik.

Stap 3

Selecteer Opslaan.

Stap 4

Selecteer een van de volgende vensters:

  • Systeem > Bedrijfstelefoonconfiguratie

  • Apparaat > Apparaatinstellingen > Algemeen telefoonprofiel

  • Apparaat > Telefoon > Telefoonconfiguratie

Stap 5

Stel de velden Start Video RTP-poort en Stop Video RTP-poort in voor het vereiste poortbereik.

De volgende regels zijn van toepassing bij het configureren van de video-poortvelden:

  • De waarde in het veld Stop Video RTP-poort moet groter zijn dan de waarde in het veld Start Video RTP-poort.

  • Het verschil tussen het veld Start Video RTP-poort en het veld Stop Video RTP-poort moet ten minste 16 zijn.

Stap 6

Selecteer Opslaan.


Cisco IP Manager Assistant instellen

Cisco IP Manager Assistant (Cisco IPMA) biedt functies voor het routeren van gesprekken en andere beheerfuncties waarmee managers en assistenten telefoontjes effectiever kunnen beheren.

IPMA-services moeten worden geconfigureerd in Cisco Unified Communications Manager voordat u toegang heeft. Zie voor meer informatie over het configureren van IPMA, de Functieconfiguratiehandleiding voor Cisco Unified Communications Manager.

IPMA heeft drie belangrijkste componenten:
Manager

Een manager laat oproepen onderscheppen door de service gespreksroutering.

Assistent

Een assistent handelt gesprekken af in opdracht van een manager.

Assistant Console

Assistant console is een bureaubladtoepassing waarmee assistenten taken uitvoeren en de meeste functies beheren.

IPMA ondersteunt twee werkingsmodi: ondersteuning van proxy-lijn en van gedeelde lijn. Beide modi ondersteunen meerdere gesprekken per lijn voor de manager. De IPMA-service ondersteunt zowel de proxy-lijn als de gedeelde lijn in een cluster.

In de modus voor gedeelde lijn delen de manager en de assistent hetzelfde telefoonnummer en gesprekken worden behandeld op de gedeelde lijn. Zowel de telefoon van de manager als de telefoon van de assistent gaan over wanneer een gesprek wordt ontvangen op de gedeelde lijn. De modus voor een gedeelde lijn ondersteunt niet selectie van Standaardassistent, Assistent bekijken, Gespreksfiltering en Alle gesprekken omleiden.

Als u Cisco IPMA configureert in de modus voor een gedeelde lijn, delen de manager en de assistent een telefoonlijstnummer; bijvoorbeeld 1701. De assistent handelt de gesprekken af voor een manager met het gedeelde telefoonlijstnummer. Wanneer een manager een oproep ontvangt op telefoonnummer 1701, gaat de telefoon van zowel de manager als de assistent over.

Niet alle IPMA-functies zijn beschikbaar in de modus voor een gedeelde lijn zoals Standaardassistent, Assistent bekijken, Gespreksfiltering en Alle gesprekken omleiden. Een assistent kan deze functies niet bekijken of benaderen in de toepassing Assistant Console. De telefoon van de assistent heeft geen functietoets voor de functie Alles omleiden. De telefoon van de manager heeft geen functietoets voor de functies Assistent bekijken, Gesprek onderscheppen of Alles omleiden.

Voor toegang tot de ondersteuning van de gedeelde lijn op gebruikersapparaten moet u eerst Cisco Unified Communications Manager Administration gebruiken om de Cisco IP Manager Assistant-service te configureren en te starten.

In de modus Proxy-lijn handelt de assistent de gesprekken af voor een manager met een proxynummer. Modus voor een Proxy-lijn ondersteunt alle IPMA-functies.

Als u Cisco IPMA configureert in de modus Proxy-lijn, delen de manager en de assistent niet een telefoonnummer. De assistent gebruikt een proxynummer om gesprekken voor een manager af te handelen. Het proxynummer is niet het telefoonlijstnummer voor de manager. Dit is een alternatief nummer dat wordt gekozen door het systeem en door een assistent wordt gebruikt voor het afhandelen van gesprekken van managers. In de hulplijnmodus hebben een manager en een assistent toegang tot alle functies van IPMA, inclusief Selectie Standaardassistent, Assistent bekijken, Gespreksfiltering en Alle gesprekken omleiden.

Voor toegang tot de ondersteuning van de proxy-lijn op gebruikersapparaten moet u eerst Cisco Unified Communications Manager Administration gebruiken om de Cisco IP Manager Assistant-service te configureren en te starten.

U krijgt toegang tot IPMA-functies met schermtoetsen en via de Telefoonservices. De schermtoetssjabloon is geconfigureerd in Cisco Unified Communications Manager. IPMA ondersteunt de volgende standaard functietoets-sjablonen:
Standaard manager

Ondersteunt manager voor de proxymodus.

Standaard manager gedeelde modus

Ondersteunt manager voor de gedeelde modus.

Standaard assistent

Ondersteunt assistent in de proxymodus of in de modus voor gedeelde lijn.

In de volgende tabel worden de schermtoetsen beschreven die beschikbaar zijn in de schermtoetssjablonen.

Tabel 8. IPMA-schermtoetsen
Schermtoets Gespreksstatus Beschrijving
Omleiden Overgaan, Verbonden, Wachtstand Het geselecteerde gesprek omleiden naar een vooraf geconfigureerd doel.
Onderscheppen Alle statuswaarden Een gesprek omleiden van de telefoon van de assistent naar de telefoon van de manager en automatisch beantwoorden.
KlokAanzet Alle statuswaarden De status bekijken van het gesprek dat wordt afgehandeld door een assistent.
DrvrbVM Overgaan, Verbonden, Wachtstand Het geselecteerde gesprek naar de voicemail van de manager omleiden.
Alles omleiden Alle statuswaarden Alle gesprekken die zijn gerouteerd naar de manager, omleiden naar een vooraf geconfigureerd doel.

Opmerking


Onderscheppen, KlokAanzet en Alles omleiden moeten alleen worden geconfigureerd voor een managertelefoon in de modus Proxy-lijn.


De volgende procedure is een overzicht van de vereiste stappen.

Procedure


Stap 1

De telefoons en gebruikers configureren.

Stap 2

De telefoon aan de gebruikers koppelen.

Stap 3

De Cisco IP Manager Assistant-service activeren in het venster Service-activering.

Stap 4

Parameters systeembeheer configureren.

Stap 5

Indien nodig, moet u parameters voor clusterbrede IPMA-services configureren.

Stap 6

(optioneel) De CAPF-gebruikersprofiel configureren

Stap 7

(optioneel) IPMA-serviceparameters voor beveiliging configureren

Stap 8

Stop de IPMA-service en start opnieuw.

Stap 9

Telefoonparameter en instellingen voor manager en assistent configureren, met inbegrip van de schermtoetssjablonen.

Stap 10

De toepassing Cisco Unified Communications Manager Assistant configureren.

Stap 11

Kiesregels configureren.

Stap 12

De toepassing Assistant Console installeren.

Stap 13

De manager- en assistentconsoletoepassingen configureren.


Visuele voicemail instellen

Visuele Voicemail is geconfigureerd voor alle Cisco IP-telefoons of voor een individuele gebruiker of groep gebruikers, via Cisco Unified Communications Manager Administration.

Opmerking


Zie voor informatie over het configureren de Cisco-documentatie over Visuele Voicemail op http://www.cisco.com/c/en/us/support/unified-communications/visual-voicemail/model.html.


De Visuele Voicemail-client wordt niet ondersteund als een midlet op Cisco IP-telefoons 8800.

Procedure


Stap 1

Kies in Cisco Unified Communications Manager Administration Apparaat > Apparaatinstellingen > Telefoonservices.

Stap 2

Selecteer Nieuwe toevoegen om een nieuwe service voor Visuele Voicemail te maken.

Stap 3

Voer in het configuratievenster IP-telefoonservice de volgende informatie in voor de desbetreffende velden:

  • Servicenaam: Voer VisualVoiceMail in.
  • ASCII-servicenaam: Voer VisualVoiceMail in.
  • URL service: Voer in als Application:Cisco/VisualVoiceMail.
  • Servicecategorie: Selecteer XML-service in het keuzemenu.
  • Servicetype: Selecteer Berichten in het keuzemenu.

Stap 4

Schakel Inschakelen in en klik op Opslaan.

Opmerking

 

Zorg ervoor dat u niet Bedrijfsabonnement inschakelt.

Stap 5

Klik in het informatievenster Serviceparameter op Nieuwe parameter en voer de volgende informatie in bij de respectieve velden:

  • Naam parameter. Voer voicemail_server in.
  • Weergavenaam van parameter. Voer voicemail_server in.
  • Standaardwaarde. Voer de hostnaam in van de primaire Unity Server.
  • Beschrijving van parameter

Stap 6

Schakel Parameter is vereist in en klik op Opslaan.

Opmerking

 

Zorg ervoor dat u niet Parameter is een wachtwoord (verberg inhoud) inschakelt.

Stap 7

Sluit het venster en selecteer nogmaals Opslaan in het configuratievenster Telefoonservice.


Visual Voicemail instellen voor een bepaalde gebruiker

Gebruik de volgende procedure om Visuele Voicemail te configureren voor een bepaalde gebruiker.

Opmerking


Zie voor informatie over het configureren de Cisco-documentatie over visuele voicemail op http://www.cisco.com/c/en/us/support/unified-communications/visual-voicemail/model.html.


Procedure

Stap 1

Selecteer in Cisco Unified Communications Manager Administration Apparaat > Telefoon.

Stap 2

Selecteer het apparaat dat is gekoppeld aan de gebruiker die u zoekt.

Stap 3

Kies in de vervolgkeuzelijst verwante koppelingen Aanmeld-/afmeldservices en klik op Ga.

Stap 4

Selecteer de Visual VoiceMail-service die u hebt gemaakt en kies vervolgens Volgende > Abonneren.


Visuele Voicemail instellen voor een gebruikersgroep

Om een groep Cisco IP-telefoons met visuele voicemail toe te voegen aan Cisco Unified Communications Manager maakt u een telefoonsjabloon in het BAT-hulpprogramma voor elk telefoontype en in elke telefoonsjabloon. U kunt zich vervolgens abonneren op de Visuele Voicemail-service en de sjabloon gebruiken om de telefoons toe te voegen.

Als u al Cisco IP-telefoons hebt geregistreerd en de telefoons wilt abonneren op de Visuele Voicemail-service, maakt u een telefoonsjabloon in BAT, meldt u de telefoon aan bij de Visuele Voicemail-service in de sjabloon en gebruikt u het BAT-hulpprogramma om de telefoons bij te werken.

Zie http://www.cisco.com/c/en/us/support/unified-communications/visual-voicemail/model.html voor meer informatie.

Assured Services SIP

Assured Services SIP(AS-SIP) is een verzameling van functies en protocollen die een zeer veilige gespreksstroom bieden voor Cisco IP-telefoons en telefoons van derden. De volgende functies worden gezamenlijk AS-SIP genoemd:

  • Multilevel Precedence and Preemption (MLPP)

  • Differentiated Services Code Point (DSCP)

  • Transport Layer Security (TLS) en Secure Real-time Transport Protocol (SRTP)

  • Internet Protocol versie 6 (IPv6)

AS-SIP wordt vaak gebruikt met Multilevel Precedence and Preemption (MLPP) om gesprekken tijdens een noodsituatie voorrang te geven. Met MLPP kunt u een prioriteitsniveau toewijzen aan uw uitgaande gesprekken, uit niveau 1 (laag) tot niveau 5 (hoog). Wanneer u een gesprek ontvangt, wordt een pictogram voor het voorrangsniveau weergegeven op de telefoon waarmee de prioriteit wordt aangegeven.

Voer de volgende taken uit in Cisco Unified Communications Manager om AS-SIP te configureren:

  • Configureer een Digest-gebruiker: configureer de eindgebruiker om digestverificatie te gebruiken voor SIP-aanvragen.

  • Configureer de beveiligde poort van de SIP-telefoon: Cisco Unified Communications Manager gebruikt deze poort om te luisteren naar SIP-telefoons voor SIP-lijnregistraties via TLS.

  • Services opnieuw opstarten: na het configureren van de beveiligde poort, start u de Cisco Unified Communications Manager en Cisco CTL Provider-services opnieuw op. Configureer het SIP-profiel voor AS-SIP: configureer een SIP-profiel met SIP-instellingen voor de AS-SIP-eindpunten en de SIP-trunks. De telefoon-specifieke parameters worden niet gedownload naar een AS-SIP-telefoon van een derde partij. Ze worden alleen door Cisco Unified Manager gebruikt. Telefoons van derden moeten lokaal dezelfde instellingen configureren.

  • Configureer het telefoonbeveiligingsprofiel voor AS-SIP: u kunt het telefoonbeveiligingsprofiel gebruiken om beveiligingsinstellingen toe te wijzen zoals TLS, SRTP en digestverificatie.

  • Configureer het AS-SIP-eindpunt: configureer een Cisco IP-telefoon of een eindpunt van derden met ondersteuning voor SIP-AS.

  • Koppel het apparaat met de eindgebruiker: koppel het eindpunt met een gebruiker.

  • Configureer een beveiligingsprofiel SIP-trunk voor AS-SIP: u kunt het beveiligingsprofiel SIP-trunk gebruiken om beveiligingsfuncties zoals TLS of digestverificatie toe te wijzen aan een SIP-trunk.

  • Configureer de SIP-trunk voor AS-SIP: configureer een SIP-trunk met ondersteuning voor AS-SIP.

  • Configureer AS-SIP-functies: configureer aanvullende AS-SIP-functies zoals MLPP, TLS, V.150 en IPv6.

Zie voor meer informatie over het configureren van AS-SIP het hoofdstuk 'AS-SIP-eindpunten configureren' in de Systeemconfiguratiehandleiding voor Cisco Unified Communications Manager.

Multilevel Precedence and Preemption (MLPP)

Met MLPP (Multilevel Precendence and Preemption) kunt u gesprekken tijdens noodsituaties of andere crisissituaties voorrang geven. U kunt een prioriteit toewijzen aan uw uitgaande gesprekken van 1 tot 5. Bij binnenkomende gesprekken wordt een pictogram met de prioriteit weergegeven. Geverifieerde gebruikers kunnen voorrang krijgen voor bepaalde stations of via volledig ingerichte TDM-trunks.

Deze mogelijkheid verzekert dat topfunctionarissen kunnen communiceren met essentiële organisaties en personeel.

MLPP wordt vaak gebruikt met AS-SIP (Assured Services SIP). Zie voor meer informatie over het configureren van MLPP het hoofdstuk 'Multilevel Precendence and Preemption configureren' in de Systeemconfiguratiehandleiding voor Cisco Unified Communications Manager.

Schermtoetssjabloon instellen

U kunt met Cisco Unified Communications Manager Administration maximaal 18 schermtoetsen koppelen met toepassingen die door de telefoon worden ondersteund. Cisco Unified Communications Manager ondersteunt de schermtoetssjabloonen Standaardgebruiker en Standaardfunctie.

Aan een toepassing die schermtoetsen ondersteunt, kunnen één of meer standaard schermtoetssjablonen zijn gekoppeld. U wijzigt een standaard schermtoetssjabloon door deze te kopiëren, de naam te wijzigen en vervolgens de nieuwe sjabloon bij te werken. U kunt ook niet-standaard schermtoetssjablonen wijzigen.

De parameter Schermtoetscontrole geeft aan of schermtoetsen van een telefoon worden beheerd met de functie Schermtoetssjabloon. De parameter Schermtoetscontrole is een verplicht veld.

Voor meer informatie over het configureren van deze functie raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

De Cisco IP-telefoons ondersteunen niet alle schermtoetsen die kunnen worden geconfigureerd in Cisco Unified Communications Manager Administration. Met Cisco Unified Communications Manager kunt u bepaalde schermtoetsen in- of uitschakelen in de configuratie-instellingen voor het bedieningsbeleid. In de volgende tabel worden de functies en schermtoetsen vermeld die kunnen worden geconfigureerd in een schermtoetssjabloon, en wordt aangegeven of ze worden ondersteund op de Cisco IP-telefoons.


Opmerking


In Cisco Unified Communications Manager kunt u elke schermtoets configureren in een schermtoetssjabloon, maar niet-ondersteunde schermtoetsen worden niet weergegeven op de telefoon.


Tabel 9. Configureerbare schermtoetsen

Functie

Configureerbare schermtoetsen in Configuratie schermtoetsen

Ondersteund als een schermtoets

Opmerkingen

Beantwoorden

Beantw (Beantwoorden)

Ondersteund

Terugbellen

Terugbellen (Terugbellen)

Ondersteund

Alle gesprekken doorschakelen

Alles doorschakelen (AllesDschak)

Ondersteund

Telefoon geeft Alles doorschakelen of Doorschakelen uit weer.

Gesprek parkeren

Gesprek parkeren (Parkeren)

Ondersteund

Gesprek opnemen

Gesprek opnemen (Opnemen)

Ondersteund

Inbreken

Inbreken

Ondersteund

Inbreken gebruikt de ingebouwde conferentiebrug

cInbrkn

Conference Barge

Ondersteund

Cinbrkn gebruikt de conferentiebrug Cisco Unified Communications Manager. Het schermtoetslabel is Inbreken.

Conferentie

Conferentie (Confrn)

Ondersteund

Conferentie is een speciale knop.

Conferentielijst

Conferentielijst (Conflst)

Ondersteund

Telefoon geeft Toon detail weer.

Omleiden

Direct omleiden (dOml)

Ondersteund

Telefoon geeft Afwijzen weer.

Niet storen

Niet storen aan/uit (NST)

Ondersteund

Configureer Niet storen als een programmeerbare lijntoets of een schermtoets.

Gesprek beëindigen

Gesprek beëindigen (Einde)

Ondersteund

Groep opnemen

Groepsgesprek opnemen (GOpn)

Ondersteund

Hold

Wacht (Wacht)

Ondersteund

Wacht is een speciale knop.

Groepsnummer

GLog (GLog)

Ondersteund

Configureer Zoekgroep als een programmeerbare functieknop.

Samenvoegen

Samenvoegen (Samenv)

Niet ondersteund

OGID

Malicious Call Identification aan/uit (MCID)

Ondersteund

Configureer Malicious Call Identification als een programmeerbare functieknop of een schermtoets.

Meet Me

Meet Me (MeetMe)

Ondersteund

Mobiel verbinden

Mobiel verbinden (Mobiliteit)

Ondersteund

Configureren Mobiel verbinden als een schermtoets.

Nieuw gesprek

Nieuw gesprek (Nieuw)

Ondersteund

Andere opnemen

Andere opnemen (AOpn)

Ondersteund

PLK-ondersteuning voor wachtrijstatistieken

Status van wachtrij

Niet ondersteund

Hulpprogramma kwaliteitsrapporten

Quality Reporting Tool (QRT)

Ondersteund

Configureer Quality Reporting Tool als een programmeerbare functietoets of als een schermtoets.

Herhaal

Herhalen (Herhaal)

Ondersteund

Laatste conferentiedeelnemer verwijderen

Laatste conferentiedeelnemer verwijderen (Verwijd)

Niet ondersteund

Hervatten

Hervatten (Hervat)

Ondersteund

Selecteren

Kies (Selecteren)

Niet ondersteund

Snelkeuze

Verkort kiezen (KortKies)

Ondersteund

Telefoon geeft Snelkies weer.

Doorverbind.

Doorverbinden (Drvb)

Ondersteund

Doorverbinden is een speciale knop.

Video Mode Command

Video Mode Command (VidMode)

Niet ondersteund

Procedure


Stap 1

Selecteer in Cisco Unified Communications Manager Administration een van de volgende vensters:

  • Als u schermtoetssjabloonen wilt configureren, selecteert u Apparaat > Apparaatinstellingen > Schermtoetssjabloon.

  • Als u een schermtoetssjabloon wilt toewijzen aan een telefoon, selecteert u Apparaat > Telefoon en configureert u het Schermtoetssjabloon.

Stap 2

Sla de wijzigingen op.


Telefoontoetssjablonen

Sjablonen met snelkeuzetoetsen zorgen dat u snelkiesnummers en gespreksfuncties kunt toewijzen aan programmeerbare knoppen. Gespreksfuncties die aan knoppen kunnen worden toegewezen, zijn bijvoorbeeld Beantwoorden, Mobiliteit en Alle gesprekken.

Idealiter kunt u sjablonen wijzigen voordat u de telefoons op het netwerk registreert. Op die manier hebt u toegang tot aangepaste opties voor sjablonen met snelkeuzetoetsen in Cisco Unified Communications Manager Administration tijdens het registreren.

Sjabloon met snelkeuzetoetsen wijzigen

Voor meer informatie over IP-telefoonservices en het configureren van de lijnknoppen raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Procedure


Stap 1

Kies in Cisco Unified Communications Manager Administration Apparaat > Apparaatinstellingen > Sjabloon met snelkeuzetoetsen.

Stap 2

Klik op Zoeken.

Stap 3

Selecteer het telefoonmodel.

Stap 4

Selecteer Kopiëren, voer een naam in voor de nieuwe sjabloon en selecteer Opslaan.

Het configuratievenster Sjabloon met snelkeuzetoetsen wordt geopend.

Stap 5

Geef de knop aan die u wilt toewijzen en selecteer Service-URL in de vervolgkeuzelijst met functies die bij de lijn hoort.

Stap 6

Selecteer Opslaan om een nieuwe sjabloon met snelkeuzetoetsen te maken die gebruikmaakt van de service-URL.

Stap 7

Kies Apparaat > Telefoon en open het telefoonconfiguratievenster voor de telefoon.

Stap 8

Selecteer de nieuwe sjabloon met snelkeuzetoetsen in de vervolgkeuzelijst Sjabloon met snelkeuzetoetsen.

Stap 9

Selecteer Opslaan om de wijziging op te slaan en selecteer Config toepassen om de wijziging te implementeren.

De telefoongebruiker heeft nu toegang tot de Self Care Portal om de service te koppelen aan een knop op de telefoon.


Sjabloon met snelkeuzetoetsen toewijzen voor alle gesprekken

Wijs een knop toe voor Alle gesprekken in de telefoonsjabloon voor gebruikers met meerdere gedeelde lijnen.

Wanneer u een knop voor Alle gesprekken op de telefoon configureert, kunnen gebruikers de knop Alle gesprekken gebruiken voor:

  • Een geconsolideerde lijst zien van de huidige gesprekken van alle lijnen op de telefoon.

  • (Onder gespreksgeschiedenis) een overzicht zien van alle gemiste gesprekken van alle lijnen op de telefoon.

  • Een gesprek plaatsen op de primaire lijn van de gebruiker wanneer de gebruiker de handset van de haak neemt. Alle gesprekken is automatisch standaard ingesteld op de primaire lijn van de gebruiker voor een uitgaand gesprek.

Procedure


Stap 1

Wijzig de sjabloon met snelkeuzetoetsen om de knop Alle gesprekken op te nemen.

Stap 2

Wijs de sjabloon toe aan de telefoon.


PAB of snelkiesnummer instellen als IP-telefoonservice

U kunt een sjabloon met snelkeuzetoetsen aanpassen om een service-URL te koppelen aan een programmeerbare knop. Gebruikers beschikken dan over toegang tot PAB en snelkiesnummers met één toets. Voordat u de sjabloon met snelkeuzetoetsen aanpast, moet u PAB of snelkiesnummers configureren als een IP-telefoonservice. Voor meer informatie raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Als u PAB of Snelkiesnummer wilt configureren als een IP-telefoonservice (als deze nog niet bestaat), voert u deze stappen uit:

Procedure


Stap 1

Kies in Cisco Unified Communications Manager Administration Apparaat > Apparaatinstellingen > Telefoonservices.

Het venster voor het zoeken en vermelden van IP-telefoonservices wordt geopend.

Stap 2

Klik op Nieuwe toevoegen.

Het configuratievenster voor de IP-telefoonservices wordt geopend.

Stap 3

Geef de volgende instellingen op:

  • Servicenaam: geef Persoonlijk adresboek op.

  • Servicebeschrijving: geef desgewenst en beschrijving van de service op.

  • Service-URL

    Geef de volgende URL op voor PAB:

    http://<Unified CM-server-name>:8080/ccmpd/login.do?name=#DEVICENAME#&service=pab

    Voer de volgende URL in voor het snelkiesnummer:

    http://<Unified-CM-server-name>:8080/ccmpd/login.do?name=#DEVICENAME#&service=fd

  • Veilige service-URL

    Geef de volgende URL op voor PAB:

    https://<Unified CM-server-name>:8443/ccmpd/login.do?name=#DEVICENAME#&service=pab

    Voer de volgende URL in voor het snelkiesnummer:

    https://<Unified-CM-server-name>:8443/ccmpd/login.do?name=#DEVICENAME#&service=fd

  • Servicecategorie: selecteer XML-service.

  • Servicetype: selecteer Telefoonlijsten.

  • Inschakelen: schakel het selectievakje in.

    http://<IP_address> of https://<IP_address> (Afhankelijk van het protocol dat de Cisco IP-telefoon ondersteunt.)

Stap 4

Selecteer Opslaan.

Opmerking

 

Als u de service-URL wijzigt, een serviceparameter voor de IP-telefoon verwijdert of de naam wijzigt van een telefoonserviceparameter voor een telefoonservice waarop gebruikers zijn geabonneerd, klikt u op Update Subscriptions (Abonnementen wijzigen) om alle momenteel geabonneerde gebruikers bij te werken. Anders moeten de gebruikers zich opnieuw abonneren op de service om de juiste URL te genereren.


Sjabloon met snelkeuzetoetsen wijzigen voor persoonlijk adresboek of snelkiesnummers

U kunt een sjabloon met snelkeuzetoetsen aanpassen om een service-URL te koppelen aan een programmeerbare knop. Gebruikers beschikken dan over toegang tot PAB en snelkiesnummers met één toets. Voordat u de sjabloon met snelkeuzetoetsen aanpast, moet u PAB of snelkiesnummers configureren als een IP-telefoonservice.

Voor meer informatie over IP-telefoonservices en het configureren van de lijnknoppen raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Procedure


Stap 1

Kies in Cisco Unified Communications Manager Administration Apparaat > Apparaatinstellingen > Sjabloon met snelkeuzetoetsen.

Stap 2

Klik op Zoeken.

Stap 3

Selecteer het telefoonmodel.

Stap 4

Selecteer Kopiëren, voer een naam in voor de nieuwe sjabloon en selecteer Opslaan.

Het configuratievenster Sjabloon met snelkeuzetoetsen wordt geopend.

Stap 5

Geef de knop aan die u wilt toewijzen en selecteer Service-URL in de vervolgkeuzelijst met functies die bij de lijn hoort.

Stap 6

Selecteer Opslaan om een nieuwe sjabloon met snelkeuzetoetsen te maken die gebruikmaakt van de service-URL.

Stap 7

Kies Apparaat > Telefoon en open het telefoonconfiguratievenster voor de telefoon.

Stap 8

Selecteer de nieuwe sjabloon met snelkeuzetoetsen in de vervolgkeuzelijst Sjabloon met snelkeuzetoetsen.

Stap 9

Selecteer Opslaan om de wijziging op te slaan en selecteer Config toepassen om de wijziging te implementeren.

De telefoongebruiker heeft nu toegang tot de Self Care Portal om de service te koppelen aan een knop op de telefoon.


VPN-configuratie

De functie Cisco VPN helpt u bij het behouden van de netwerkbeveiliging zodat gebruikers een veilige en betrouwbare verbinding kunnen maken met het bedrijfsnetwerk. Gebruik deze functie wanneer:
  • Een telefoon zich buiten een vertrouwd netwerk bevindt.

  • Netwerkverkeer tussen de telefoon en Cisco Unified Communications Manager een niet-vertrouwd netwerk passeert

Met een VPN zijn er drie veelgebruikte methoden voor clientverificatie:
  • Digitale certificaten

  • Wachtwoorden

  • Gebruikersnaam en wachtwoord

Elke methode heeft voordelen. Maar als uw bedrijfsbeveiligingsbeleid dit toelaat, raden wij een op certificaten gebaseerde benadering aan omdat certificaten een naadloze aanmelding zonder tussenkomst van de gebruiker mogelijk maken. Zowel LSC en Microfooncertificaten worden ondersteund.

Voor het configureren van de VPN-functies richt u eerst het lokale apparaat in en vervolgens het externe apparaat.

Zie voor meer informatie over certificeringsverificatie en het gebruiken van een VPN-netwerk het technische artikel AnyConnect VPN-telefoon met certificaatverificatie op een voorbeeld van een ASA-configuratie. De URL voor dit document is http://www.cisco.com/c/en/us/support/docs/unified-communications/unified-communications-manager-callmanager/115785-anyconnect-vpn-00.html.

Als een wachtwoord of gebruikersnaam en wachtwoord worden gebruikt, wordt de gebruiker gevraagd om aanmeldgegevens. Stel de aanmeldgegevens van de gebruiker in conform het beveiligingsbeleid van uw bedrijf. U kunt ook de instelling Enable Password Persistence (Wachtwoord permanent inschakelen) zodat het wachtwoord van de gebruiker wordt opgeslagen op de telefoon. Het wachtwoord van de gebruiker wordt opgeslagen totdat een poging mislukt, een gebruiker het wachtwoord handmatig wist of als de telefoon wordt gereset of uitgeschakeld.

Een andere nuttige functie is de instelling Enable Auto Network Detection (Automatische netwerkdetectie inschakelen). Wanneer u dit selectievakje inschakelt, kan de VPN-client alleen worden uitgevoerd als wordt gedetecteerd dat het buiten het bedrijfsnetwerk is. Deze instelling is standaard uitgeschakeld.

De Cisco-telefoon ondersteunt Cisco SVC IP-telefoon Client v1.0 als het clienttype.

Zie voor meer informatie over het onderhouden van, configureren en gebruiken van een VPN-netwerk de beveiligingshandleiding van Cisco Unified Communications Manager, hoofdstuk 'Virtual Private Network instellen'. De URL voor dit document is http://www.cisco.com/c/en/us/support/unified-communications/unified-communications-manager-callmanager/products-maintenance-guides-list.html.

De functie Cisco VPN gebruikt Secure Sockets Layer (SSL) om de netwerkbeveiliging in stand te houden.


Opmerking


Voer de instelling Alternatieve TFTP-server in bij het configureren van een externe telefoon voor SSL VPN naar ASA met een ingebouwde client.


Extra lijntoetsen instellen

Schakel Modus Verbeterde lijn in om de knoppen aan beide zijden van het telefoonscherm als lijntoetsen te gebruiken. Meldingen voor voorspellend kiezen en uitvoerbare inkomende gesprekken worden standaard ingeschakeld in de modus Verbeterde lijn.

Voordat u begint

U kunt een nieuwe, aangepaste sjabloon met snelkeuzetoetsen maken.

Procedure


Stap 1

Selecteer in Cisco Unified Communications Manager Administration Apparaat > Telefoon.

Stap 2

Zoek de telefoon die u wilt configureren.

Stap 3

Ga naar het gebied voor de specifieke productconfiguratie en stel het veld Lijnmodus in op Modus Verbeterde lijn.

Stap 4

Ga naar het gedeelte met apparaatgegevens en stel het veld Sjabloon met snelkeuzetoetsen in op een aangepaste sjabloon.

Stap 5

Selecteer Config toepassen.

Stap 6

Selecteer Opslaan.

Stap 7

Start de telefoon opnieuw.


Functies beschikbaar in de modus Verbeterde lijn

Modus Verbeterde lijn kan worden gebruikt met Mobile en Remote Access via Expressway.

De modus Verbeterde lijn kan ook worden gebruikt met een rolloverlijn, een configuratie voor gespreksroutering waarin gesprekken worden doorgeschakeld naar een andere gedeelde lijn wanneer de eerste gedeelde lijn bezet is. Wanneer de modus Verbeterde lijn wordt gebruikt in combinatie met een rolloverlijn, worden recente gesprekken op gedeelde lijnen samengevoegd onder een enkel telefoonlijstnummer. Voor meer informatie over rolloverlijnen ziet u Functieconfiguratiehandleiding voor Cisco Unified Communications Manager voor Cisco Unified Communications Manager 12.0(1) of later.

De modus Verbeterde lijn ondersteunt de meeste maar niet alle functies. Een functie inschakelen impliceert niet ondersteuning. Lees de volgende tabel om te bevestigen dat een functie wordt ondersteund.

Tabel 10. Ondersteuning van functie en modus voor verbeterde lijn

Functie

Ondersteund

Firmwarerelease

Beantwoorden

Ja

11.5(1) en hoger

Gesprekken automatisch beantwoorden

Ja

11.5(1) en hoger

Inbreken/cInbrkn

Ja

11.5(1) en hoger

Doorverbonden gesprek parkeren met BLF

Ja

12.0(1) en hoger

Integratie Bluetooth Smartphone

Nee

-

Bluetooth USB-hoofdtelefoons

Ja

11.5(1) en hoger

Terugbellen

Ja

11.5(1) en hoger

Oproepchaperone

Nee

-

Alle gesprekken doorschakelen

Ja

11.5(1) en hoger

Gesprek parkeren

Ja

12.0(1) en hoger

Lijnstatus Gesprek parkeren

Ja

12.0(1) en hoger

Gesprek opnemen

Ja

11.5(1) en hoger

Lijnstatus Gesprek opnemen

Ja

11.5(1) en hoger

Alle gesprekken doorschakelen op meerdere lijnen

Ja

11.5(1) en hoger

Cisco Kruiscluster Extension Mobility

Ja

12.0 (1) en hoger ondersteunt deze functie.

Cisco IP Manager Assistant (IPMA)

Nee

-

Cisco Unified Communications Manager Express

Nee

-

Conferentie

Ja

11.5(1) en hoger

Toepassingen Computer Telephony Integration (CTI)

Ja

11.5(1) en hoger

Weigeren

Ja

11.5(1) en hoger

Device Invoked Recording (Door apparaat gestarte opname)

Ja

11.5(1)SR1 en hoger

Niet storen

Ja

11.5(1) en hoger

Verbeterde SRST

Nee

-

Toestelmobiliteit

Ja

11.5(1) en hoger

Groep opnemen

Ja

12.0 (1) en hoger ondersteunt deze functie.

Hold

Ja

11.5(1) en hoger

Groepsnummers

Ja.

12.0(1) en hoger

Melding binnenkomend gesprek met configureerbare timer

Nee

-

Intercom

Ja

11.5(1) en hoger

Toetsuitbreidingsmodule

Cisco IP-telefoon 8851/8861 toetsuitbreidingsmodule en Cisco IP-telefoon 8865 toetsuitbreidingsmodule ondersteunen de modus Verbeterde lijn

12.0(1) en hoger

MCID (Malicious Call Identification)

Ja

11.5(1) en hoger

Meet Me

Ja

11.5(1) en hoger

Mobiel verbinden

Ja

11.5(1) en hoger

Multilevel Precedence and Preemption (MLPP)

Nee

-

Dempen

Ja

11.5(1) en hoger

Andere opnemen

Ja

12.0(1) en hoger

Ondersteuning Programmable Line Key (PLK) voor wachtrijstatus

Ja

11.5(1) en hoger

Privacy

Ja

11.5(1) en hoger

Status van wachtrij

Ja

11.5(1) en hoger

Quality Reporting Tool (QRT)

Ja

11.5(1) en hoger

Ondersteuning landinstelling van rechts naar links

Nee

-

Herhaal

Ja

11.5(1) en hoger

Stil volgen en opnemen

Ja

11.5(1)SR1 en hoger

Snelkeuze

Ja

11.5(1) en hoger

Survivable Remote Site Telephony (SRST)

Ja

11.5(1) en hoger

Doorverbind.

Ja

11.5(1) en hoger

Uniform Resource Identifier (URI) kiezen

Ja

11.5(1) en hoger

Videogesprekken

Ja

11.5(1) en hoger

Visuele voicemail

Ja

11.5(1) en hoger

Voicemail

Ja

11.5(1) en hoger

Timer TLS hervatten instellen

Met TLS-sessie hervatten kunt u een TLS-sessie hervatten zonder het hele TLS-verificatieproces te herhalen. Het kan de tijd voor de TLS-verbinding aanzienlijk verkorten voor het uitwisselen van gegevens.

Hoewel de telefoons TLS-sessies ondersteunen, ondersteunen niet alle TLS-sessies TLS hervatten. De volgende lijst beschrijft de verschillende sessies en ondersteuning voor TLS hervatten:
  • TLS-sessie voor het SIP-signalering: ondersteunt hervatten

  • HTTPs-client: ondersteunt hervatten

  • CAPF: ondersteunt hervatten

  • TVS: ondersteunt hervatten

  • EAP-TLS: ondersteunt hervatten niet

  • EAP-FAST: ondersteunt hervatten niet

  • VPN-client: ondersteunt hervatten niet

Voor meer informatie raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.

Procedure


Stap 1

Selecteer in Cisco Unified Communications Manager Administration Apparaat > Telefoon.

Stap 2

Stel de parameter Timer TLS hervatten in.

Het bereik voor de timer is 0 tot 3600 sec. De standaardwaarde is 3600. Als het veld is ingesteld op 0, is het hervatten van de TLS-sessie uitgeschakeld.

Intelligent Proximity inschakelen


Opmerking


Deze procedure is alleen van toepassing op Bluetooth-telefoons. Cisco IP-telefoon 8811, 8841, 8851NR en 8865NR ondersteunen Bluetooth niet.

Met Intelligent Proximity kunnen gebruikers profiteren van de akoestische eigenschappen van de telefoon met hun mobiele apparaat of tablet. De gebruiker koppelt het mobiele apparaat of tablet aan de telefoon via Bluetooth.

De gebruiker kan met een gekoppeld mobiel apparaat mobiele gesprekken op de telefoon starten en ontvangen. Met een tablet kan de gebruiker de audio van de tablet naar de telefoon omleiden.

Gebruikers kunnen meerdere mobiele apparaten, tablets en een Bluetooth-hoofdtelefoon aan de telefoon koppelen. Er kunnen echter slechts één apparaat en één hoofdtelefoon tegelijk worden aangesloten.

Procedure


Stap 1

Selecteer in Cisco Unified Communications Manager Administration Telefoon > Apparaat.

Stap 2

Ga naar de telefoon die u wilt wijzigen.

Stap 3

Zoek het Bluetooth-veld en stel het in op Ingeschakeld.

Stap 4

Zoek het veld Handsfree modus mobiel via Bluetooth toestaan en stel het veld in op Ingeschakeld.

Stap 5

Sla de wijzigingen op en pas ze toe op de telefoon.


Resolutie videoverzending instellen

Cisco IP-telefoons 8845, 8865 en 8865NR ondersteunen de volgende video-indelingen:

  • 720p (1280x720)

  • WVGA (800x480)

  • 360p (640x360)

  • 240p (432x240)

  • VGA (640x480)

  • CIF (352x288)

  • SIF (352x240)

  • QCIF (176x144)

Cisco IP-telefoons met videocapaciteit onderhandelen over de beste oplossing voor bandbreedte op basis van de telefoonconfiguratie of resolutiebeperkingen. Voorbeeld: in een rechtstreeks 88 x 5 tot 88 x 5-gesprek verzenden de telefoons niet 720p, maar 800 x 480. Deze beperking wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de 5-inch WVGA-schermresolutie op de 88x5 800 x 480 is.

Type video

Videoresolutie

Frames per seconde (fps)

Bereik video-bitsnelheid

720p

1280 x 720

30

1360 – 2500 kbps

720p

1280 x 720

15

790 – 1359 kbps

WVGA

800 x 480

30

660 – 789 kbps

WVGA

800 x 480

15

350 – 399 kbps

360p

640 x 360

30

400 – 659 kbps

360p

640 x 360

15

210 – 349 kbps

240p

432 x 240

30

180 – 209 kbps

240p

432 x 240

15

64 – 179kbps

VGA

640 x 480

30

520 – 1500kbps

VGA

640 x 480

15

280 – 519kbps

CIF

352 x 288

30

200 – 279 kbps

CIF

352 x 288

15

120 – 199 kbps

SIF

352 x 240

30

200 – 279 kbps

SIF

352 x 240

15

120 – 199 kbps

QCIF

176 x 144

30

94 – 119 kbps

QCIF

176 x 144

15

64 – 93 kbps

Headsetbeheer in oudere versies van Cisco Unified Communications Manager

Als u een versie van Cisco Unified Communications Manager hebt die ouder is dan 12.5(1)SU1, kunt u uw Cisco-headsetinstellingen op afstand configureren voor gebruik met telefoons op locatie.

Voor externe headsetconfiguratie op Cisco Unified Communication Manager-versie 10.5(2), 11.0(1), 11.5(1), 12.0(1) en 12.5(1) moet u een bestand downloaden vanaf de website met Cisco-softwaredownloads, het bestand bewerken en vervolgens het bestand uploaden op de Cisco Unified Communications Manager TFTP-server. Het bestand is een JSON-bestand (Java Script Object Notification). De bijgewerkte heasetconfiguratie wordt toegepast op de bedrijfsheadsets over een periode van 10 tot 30 minuten, om te voorkomen dat er een opstopping ontstaat in de TFTP-server.


Opmerking


U kunt headsets beheren en configureren via Cisco Unified Communications Manager Administration versie 11.5(1)SU7.


Let op het volgende als u met het JSON-bestand werkt:

  • De instellingen worden niet toegepast als er een haak of vierkante haak in de code ontbreekt. Gebruik een online hulpprogramma zoals JSON Formatter en controleer de opmaak.

  • Stel de instelling updatedTime in op het huidige tijdvak, anders wordt de configuratie niet toegepast. U kunt de waarde updatedTime ook verhogen met +1 om deze groter te maken dan de vorige versie.

  • Wijzig geen parameternaam, anders wordt de instelling niet toegepast.

Meer informatie over de TFTP-service vindt u in het hoofdstuk "Apparaatfirmware beheren" in de Beheerhandleiding voor Cisco Unified Communications Manager, en IM en Presence-service.

Upgrade uw telefoons naar de nieuwste versie van de firmware voordat u het bestand defaultheadsetconfig.json toepast. In de volgende tabel worden de standaardinstellingen beschreven die u kunt aanpassen met het JSON-bestand.

Het standaard hoofdtelefoonconfiguratiebestand downloaden

Voordat u de parameters van de headset op afstand configureert, moet u het meest recente JSON-voorbeeldbestand (Java Script Object Notation) downloaden.

Procedure


Stap 1

Ga naar de volgende URL: https://software.cisco.com/download/home/286320550.

Stap 2

Kies Cisco-headset 500-serie.

Stap 3

Selecteer uw headsetserie.

Stap 4

Kies een versiemap en selecteer het zip-bestand.

Stap 5

Klik op de knop Downloaden of Toevoegen aan winkelwagen en volg de aanwijzingen.

Stap 6

Pak het bestand uit in een map op uw pc.


Volgende stappen

Het standaard headsetconfiguratiebestand aanpassen

Het standaard headsetconfiguratiebestand aanpassen

Houd rekening met het volgende als u met het JSON-bestand (JavaScript Object Notation) werkt:
  • De instellingen worden niet toegepast als er een haak of vierkante haak in de code ontbreekt. Gebruik een online hulpprogramma zoals JSON Formatter en controleer de opmaak.

  • Stel de instelling updatedTime in op het huidige tijdvak, anders wordt de configuratie niet toegepast.

  • Bevestig dat firmwareNameLATEST is, anders worden de configuraties niet toegepast.

  • Wijzig geen parameternaam, anders wordt de instelling niet toegepast.

Procedure


Stap 1

Open het bestand defaultheadsetconfig.json met een tekstbewerker.

Stap 2

Bewerk de updatedTime en de headsetparameterwaarden die u wilt wijzigen.

Hieronder wordt een voorbeeldscript weergegeven. Dit script wordt alleen ter naslag verschaft. Gebruik deze optie als richtlijn bij het configureren van de headsetparameters. Gebruik het JSON-bestand dat bij de firmwareversie is geleverd.

{
  "headsetConfig": {
    "templateConfiguration": {
      "configTemplateVersion": "1",
      "updatedTime": 1537299896,
      "reportId": 3,
      "modelSpecificSettings": [
        {
          "modelSeries": "530",
          "models": [
            "520",
            "521",
            "522",
            "530",
            "531",
            "532"
          ],
          "modelFirmware": [
            {
              "firmwareName": "LATEST",
              "latest": true,
              "firmwareParams": [
                {
                  "name": "Speaker Volume",
                  "access": "Both",
                  "usageId": 32,
                  "value": 7
                },
                {
                  "name": "Microphone Gain",
                  "access": "Both",
                  "usageId": 33,
                  "value": 2
                },
                {
                  "name": "Sidetone",
                  "access": "Both",
                  "usageId": 34,
                  "value": 1
                },
                {
                  "name": "Equalizer",
                  "access": "Both",
                  "usageId": 35,
                  "value": 3
                }
              ]
            }
          ]
        },
        {
          "modelSeries": "560",
          "models": [
            "560",
            "561",
            "562"
          ],
          "modelFirmware": [
            {
              "firmwareName": "LATEST",
              "latest": true,
              "firmwareParams": [
                {
                  "name": "Speaker Volume",
                  "access": "Both",
                  "usageId": 32,
                  "value": 7
                },
                {
                  "name": "Microphone Gain",
                  "access": "Both",
                  "usageId": 33,
                  "value": 2
                },
                {
                  "name": "Sidetone",
                  "access": "Both",
                  "usageId": 34,
                  "value": 1
                },
                {
                  "name": "Equalizer",
                  "access": "Both",
                  "usageId": 35,
                  "value": 3
                },
                {
                  "name": "Audio Bandwidth",
                  "access": "Admin",
                  "usageId": 36,
                  "value": 0
                },
                {
                  "name": "Bluetooth",
                  "access": "Admin",
                  "usageId": 39,
                  "value": 0
                },
                {
                  "name": "DECT Radio Range",
                  "access": "Admin",
                  "usageId": 37,
                  "value": 0
                }
                {
                   "name": "Conference",
                  "access": "Admin",
                  "usageId": 41,
                  "value": 0
              ]
            }
          ]
        }
      ]
    }
  }
}

Stap 3

Sla defaultheadsetconfig.json op.


Volgende stappen

Installeer het standaard configuratiebestand.

Het standaardconfiguratiebestand installeren in Cisco Unified Communications Manager

Nadat u het bestand defaultheadsetconfig.json hebt bewerkt, installeert u het in Cisco Unified Communications Manager met het hulpprogramma voor TFTP-bestandsbeheer.

Procedure


Stap 1

Kies in Cisco Unified-besturingssysteembeheer de optie Software-upgrades > TFTP-bestandsbeheer.

Stap 2

Selecteer Bestand uploaden.

Stap 3

Selecteer Bestand kiezen en ga naar het bestand defaultheadsetconfig.json.

Stap 4

Selecteer Bestand uploaden.

Stap 5

Klik op Sluiten.


De Cisco TFTP-server opnieuw opstarten

Nadat u het bestand defaultheadsetconfig.json naar de TFTP-map hebt geüpload, start u de Cisco TFTP-server opnieuw op en reset u de telefoons. Na circa 10 tot 15 minuten wordt het downloadproces gestart en worden de nieuwe configuraties op de headsets toegepast. Het duurt een extra 10 tot 30 minuten voordat de instellingen zijn toegepast.

Procedure


Stap 1

Meld u aan bij de Cisco Unified-services en kies Extra > Control Center: functieservices.

Stap 2

Selecteer in vervolgkeuzelijst Server de server waarop de Cisco TFTP-service wordt uitgevoerd.

Stap 3

Klik op het keuzerondje dat overeenkomt met de Cisco TFTP-service.

Stap 4

Klik op Opnieuw opstarten.