Configuratie gespreksfuncties

Met de gebruikers interface van de telefoon webinterface en de XML-configuratie bestanden kunt u gespreks functies van uw telefoon aanpassen zoals gesp rekken doorverbinden, gesprek parkeren, verg aderen en snel bellen.

Doorverbinden van gesprekken inschakelen

U kunt services voor het begeleid doorverbinden van gesprekken en onaangekondigd doorverbinden van gesprekken inschakelen voor uw gebruiker.

U kunt de parameters ook configureren in het configuratiebestand voor de telefoon met XML-code (cfg.xml). Zie de syntaxis van de tekenreeks in de tabel Parameters voor het inschakelen van gesprekken doorverbinden voor meer informatie over het configureren van de parameters.

Voordat u begint

Open de beheerwebpagina van de telefoon. Zie De webinterface van de telefoon openen.

Procedure


Stap 1

Selecteer Spraak > Telefoon.

Stap 2

Configureer de parameters onder Supplementary Services (Aanvullende services) zoals is gedefinieerd in de tabel Parameters voor het inschakelen van gesprekken doorverbinden.

Stap 3

Klik op Submit All Changes.


Parameters voor het inschakelen van gesprekken doorverbinden

De volgende tabel definieert de functie en het gebruik van parameters voor Gesprekken doorverbindingen inschakelen in de sectie Aanvullende services op het tabblad Telefoon in de webinterface van de telefoon. Hij definieert ook de syntaxis van de string die aan het telefoonconfiguratiebestand is toegevoegd met XML-code (cfg.xml) om een parameter te configureren.

Tabel 1. Parameters voor het inschakelen van gesprekken doorverbinden

Parameter

Beschrijving

Begeleide doorverbindingsservice

Begeleide service voor gesprekken doorverbinden. De gebruiker beantwoordt het gesprek alvorens het door te verbinden.

Voer een van de volgende handelingen uit:

  • Voer in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks in de volgende notatie in:

    <Attn_Transfer_Serv ua="na">Ja</Attn_Transfer_Serv>
  • Selecteer Ja op de telefoonwebpagina om de doorverbindingsservice in te schakelen. Selecteer Nee om de optie uit te schakelen.

Opties: Ja en Nee

Standaard: Ja

Onaangek. doorverbindingsservice

Onaangekondigde doorverbindingsservice voor gesprekken. De gebruiker verbindt het gesprek door zonder met de beller te spreken.

Voer een van de volgende handelingen uit:

  • Voer in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks in de volgende notatie in:

    <Blind_Transfer_Serv ua="na">Ja</Blind_Transfer_Serv>
  • Selecteer Ja op de telefoonwebpagina om de doorverbindingsservice in te schakelen. Selecteer Nee om de optie uit te schakelen.

Opties: Ja en Nee

Standaard: Ja

Gesprek doorschakelen

De doorschakelfuntie kunt u op twee plaatsen activeren: op het tabblad Spraak en op het tabblad Gebruiker van de telefoonwebpagina.

Gesprek doorschakelen activeren op het tabblad Spraak

Voer deze taak uit als u wilt gesprek doorschakelen voor een gebruiker wilt inschakelen.

U kunt de parameters ook configureren in het configuratiebestand voor de telefoon met XML-code (cfg.xml). Zie de syntaxis van de tekenreeks in de tabel Parameters voor Gesprekken doorschakelen op het tabblad Spraak inschakelen voor meer informatie over het configureren van de parameters.

Voordat u begint

Open de beheerwebpagina van de telefoon. Zie De webinterface van de telefoon openen.

Procedure


Stap 1

Selecteer Spraak > Telefoon.

Stap 2

Configureer de parameters onder Supplementary Services (Aanvullende services) zoals wordt beschreven in de tabel Parameters voor Gesprekken doorschakelen op het tabblad Spraak inschakelen.

Stap 3

Klik op Submit All Changes.


Parameters voor Gesprekken doorschakelen op het tabblad Spraak inschakelen

De volgende tabel definieert de functie en het gebruik van de parameters voor Gesprekken doorschakelen op het tabblad Spraak inschakelen in de sectie Aanvullende services op het tabblad Telefoon in de webinterface van de telefoon. Hij definieert ook de syntaxis van de string die aan het telefoonconfiguratiebestand is toegevoegd met XML-code (cfg.xml) om een parameter te configureren.

Tabel 2. Parameters voor Gesprekken doorschakelen op het tabblad Spraak inschakelen

Parameter

Beschrijving

Service doorschakelen alle gesprekken

Schakelt alle gesprekken door.

Voer een van de volgende handelingen uit:

  • Voer in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks in de volgende notatie in:

    <Cfwd_All_Serv ua="na">Ja</Cfwd_All_Serv>
  • Selecteer Ja op de telefoonwebpagina om alle gesprekken door te schakelen. Selecteer Nee om de optie uit te schakelen.

Opties: Ja en Nee

Standaard: Ja

Serv. gespr.doorsch. bij bezet

Hiermee worden gesprekken alleen doorgeschakeld als de lijn bezet is.

Voer een van de volgende handelingen uit:

  • Voer in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks in de volgende notatie in:

    <Cfwd_Busy_Serv ua="na">Ja</Cfwd_Busy_Serv>
  • Op de telefoonwebpagina selecteert u Ja om gesprekken door te schakelen wanneer de lijn bezet is. Selecteer Nee om de optie uit te schakelen.

Opties: Ja en Nee

Standaard: Ja

Serv. gespr.doorsch. bij geen gehoor

Hiermee worden gesprekken alleen doorgeschakeld als de lijn niet wordt beantwoord.

Voer een van de volgende handelingen uit:

  • Voer in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks in de volgende notatie in:

    <Cfwd_No_Ans_Serv ua="na">Ja</Cfwd_No_Ans_Serv>
  • Op de telefoonwebpagina selecteert u Ja om gesprekken door te schakelen als de lijn niet wordt beantwoord. Selecteer Nee om de optie uit te schakelen.

Opties: Ja en Nee

Standaard: Ja

Gesprek doorschakelen activeren op het tabblad Gebruiker

Voer de volgende taak uit als u de instellingen voor gesprekken doorschakelen op de webpagina van de telefoon wilt wijzigen.

De instellingen voor het doorschakelen van gesprekken worden gesynchroniseerd tussen de telefoon en de server wanneer een van de volgende mogelijkheden is geactiveerd:

  • Functietoetssynchronisatie (FKS)

  • De XSI-synchronisatie (Extended Services Interface) van BroadSoft

Om ervoor te zorgen dat de instellingen van het doorschakelen van gesprekken op de lokale telefoon actief worden, moet u eerst FKS en XSI uitschakelen. Zie Functietoets synchroniseren inschakelen en Statussynchronisatie Gesprekken doorschakelen via XSI-service activeren.

De prioriteit van de instelling voor het doorschakelen van gesprekken in de ondersteunde modi is: FKS > XSI > Lokaal.

Voordat u begint

Open de beheerwebpagina van de telefoon. Zie De webinterface van de telefoon openen.

Zorg ervoor dat de instelling voor het doorschakelen van gesprekken is geactiveerd op het tabblad Spraak. Zie Gesprek doorschakelen activeren op het tabblad Spraak.

Procedure


Stap 1

Selecteer Spraak > Gebruiker.

Stap 2

Configureer de parameters in de sectie Gesprek Doorschakelen zoals is beschreven in de tabelParameters voor Gesprekken doorschakelen op het tabblad Gebruiker inschakelen.

Stap 3

Klik op Submit All Changes.


Parameters voor Gesprekken doorschakelen op het tabblad Gebruiker inschakelen

In de volgende tabel worden de functie en het gebruik van Spraak > Gebruiker > Gesprek doorschakelen op de webpagina van de telefoon gedefinieerd. Hij definieert ook de syntaxis van de string die aan het telefoonconfiguratiebestand is toegevoegd met XML-code (cfg.xml) om een parameter te configureren.

Met uitzondering van de parameter 'schermtoets Doorschakelen', worden andere parameters in de volgende tabel alleen van kracht als FKS en XSI uitgeschakeld zijn.

Tabel 3. Parameters voor Gesprekken doorschakelen op het tabblad Gebruiker inschakelen

Parameter

Beschrijving

Cfwd All

Schakelt alle gesprekken door. De instelling van deze parameter heeft voorrang boven Cfwd Busy en Cfwd No Answer.

Voer een van de volgende handelingen uit:

  • Voer in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks in de volgende notatie in:

    <Cfwd_All ua="rw">Nee</Cfwd_All>
  • Selecteer Ja op de telefoonwebpagina om alle gesprekken door te schakelen. Selecteer Nee om de optie uit te schakelen.

Opties: Ja en Nee

Standaard: Nee

Cfwd All Dest

Hiermee geeft u de bestemming op waarnaar alle gesprekken worden doorgeschakeld. De bestemming kan een alfanumerieke invoer, een telefoonnummer of een SIP-URI zijn.

Voer een van de volgende handelingen uit:

  • Voer in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks in de volgende notatie in:

    <Cfwd_All_Dest ua="rw">Bestemmingsnummer</Cfwd_All_Dest>
  • Voer op de webpagina van de telefoon het bestemmingsnummer in het veld in.

Wanneer u Ja selecteert bij Cfwd All, zorg er dan voor dat u de parameter configureert.

Standaard: leeg

Cfwd Busy

Hiermee worden gesprekken alleen doorgeschakeld als de lijn bezet is.

Voer een van de volgende handelingen uit:

  • Voer in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks in de volgende notatie in:

    <Cfwd_Busy ua="rw">Nee</Cfwd_Busy>
  • Op de telefoonwebpagina selecteert u Ja om gesprekken door te schakelen wanneer de lijn bezet is. Selecteer Nee om de optie uit te schakelen.

Opties: Ja en Nee

Standaard: Nee

Cfwd Busy Dest

Specificeert de bestemming waarnaar oproepen worden doorgeschakeld als de lijn bezet is. De bestemming kan een alfanumerieke invoer, een telefoonnummer of een SIP-URI zijn.

Voer een van de volgende handelingen uit:

  • Voer in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks in de volgende notatie in:

    <Cfwd_Busy_Dest ua="rw">Bestemmingsnummer</Cfwd_Busy_Dest>
  • Voer op de webpagina van de telefoon het bestemmingsnummer in het veld in.

Als u Ja selecteert bij Cfwd Busy, zorg er dan voor dat u de parameter configureert.

Standaard: leeg

Doorst bij geen gehoor

Het binnenkomende gesprek wordt alleen doorgeschakeld als het gesprek niet wordt beantwoord.

Voer een van de volgende handelingen uit:

  • Voer in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks in de volgende notatie in:

    <Cfwd_No_Answer ua="rw">Nee</Cfwd_No_Answer>
  • Op de telefoonwebpagina selecteert u Ja om de inkomende gesprekken door te schakelen als de oproep niet wordt beantwoord. Selecteer Nee om de optie uit te schakelen.

Opties: Ja en Nee

Standaard: Nee

Cfwd No Ans Dest

Hier geeft u het telefoonnummer op van de bestemming waarnaar de inkomende oproep wordt doorgeschakeld als het gesprek niet wordt beantwoord. De bestemming kan een alfanumerieke invoer, een telefoonnummer of een SIP-URI zijn.

Voer een van de volgende handelingen uit:

  • Voer in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks in de volgende notatie in:

    <Cfwd_No_Answer_Dest ua="rw">Bestemmingsnummer</Cfwd_No_Answer_Dest>
  • Voer op de webpagina van de telefoon het bestemmingsnummer in het veld in.

Als u Ja selecteert voor Cfwd No Answer, zorg er dan voor dat u de parameter configureert.

Standaard: leeg

Cfwd No Ans Delay

Wijst een reactievertragingstijd (in seconden) toe voor het geen antwoord-scenario.

Voer een van de volgende handelingen uit:

  • Voer in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks in de volgende notatie in:

    <Cfwd_No_Answer_Delay ua="rw">20</Cfwd_No_Answer_Delay>
  • Voer op de webpagina van de telefoon de vertragingstijd in het veld in.

Standaard: 20

Schermtoets Doorschakelen

Regelt de reikwijdte van de the scope of the doorschakelservices die de gebruiker kan instellen met een speciale schermtoets. Opties zijn:

  • Alle Cfwds: hiermee kan de gebruiker alle services voor het doorschakelen van gesprekken instellen, zoals Alle gesprekken doorschakelen, Gesprek doorschakelen bij bezet en Gesprek doorschakelen bij geen gehoor door op de schermtoets Doorschakelen te drukken.

    In deze instelling is de naam van de schermtoets Doorschakelen voor activering en Doorschakelen wissen voor deactiveren.

  • Alleen de Cfwd All: hiermee kan de gebruiker de service Alle gesprekken doorschakelen rechtstreeks instellen door op de schermtoets Alles doorschakelen te drukken.

    De gebruiker kan nog steeds alle doorschakelservices instellen vanuit het scherm Instellingen > Gebruikersvoorkeuren > Gespreksvoorkeuren > Gesprek doorschakelen > Instellingen voor gesprek doorschakelen.

    Bij deze instelling is de naam van de schermtoets Alles doorschakelen voor activeren en Alles doorschakelen wissen voor deactiveren.

Voer een van de volgende handelingen uit:

  • Voer in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks in de volgende notatie in:

    <Forward_Softkey ua="na">Alle doorschak.</Forward_Softkey>
  • Op de webpagina voor de telefoon selecteert u de waarde die de reikwijdte bepaalt van de services voor het doorschakelen van gesprekken voor de gebruikers.

Opmerking

 

De parameter is ook van kracht als FKS, XSI of FAC is geactiveerd.

Standaardwaarde: All Cfwds

Functie-activeringscodesynchronisatie inschakelen voor het doorschakelen van alle oproepen

U kunt de functie Alle gesprekken doorschakelen naar de server synchroniseren met een FAC-code (Feature Activation Code). Wanneer u deze functie configureert, verzendt de FAC de stercode en het bestemmingsnummer met INVITE voor de server.

Voordat u begint

Open de beheerwebpagina van de telefoon. Zie De webinterface van de telefoon openen.

Procedure


Stap 1

Selecteer Voice (Spraak) > Ext (n) (Toestel (n)).

Stap 2

Selecteer in het veld Functieactiveringscode synchroniseren de optie Ja om de functie in te schakelen.

Nadat u deze functie hebt geactiveerd, kunt u op de schermtoets Doorschakelen of Alles doorschakelen op de telefoon drukken en het nummer van de bestemmingscontactpersoon invoeren. Wanneer de gebruiker op de schermtoets Gesprek drukt, wordt een spraakbericht afgespeeld om de instelling voor het doorschakelen van gesprekken te bevestigen. Na een geslaagde configuratie wordt een pictogram voor het doorschakelen van gesprekken weergegeven boven aan het telefoonscherm.

De naam van de schermtoets hangt af van de waarde van de parameter Schermtoets Doorschakelen. Zie Parameters voor Gesprekken doorschakelen op het tabblad Gebruiker inschakelen.

Voer in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks in de volgende notatie in:

<Feature_Activation_Code_Sync_n_ ua="na">Ja</Feature_Activation_Code_Sync_n_>

, waarbij n het toestelnummer is.

Standaardwaarde: Nee

Toegestane waarden: Ja of Nee

Stap 3

Klik op Submit All Changes.


Functie-activeringscode instellen voor de service Alle gesprekken doorschakelen

U kunt de activeringscode (stercode) instellen die kan worden gebruikt om de functie Gesprek doorschakelen naar alle services te activeren of uit te schakelen.

Voordat u begint

Open de beheerwebpagina van de telefoon. Zie De webinterface van de telefoon openen.

Procedure


Stap 1

Selecteer Spraak > Regionaal.

Stap 2

Controleer in het gedeelte Verticale serviceactivatiecodes of het veld Cfwd All Act Code (Activeringscode alles doorschakelen) is ingesteld op de waarde die door de server is gedefinieerd. De standaardwaarde is *72.

Voer in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks in de volgende notatie in:

<Cfwd_All_Act_Code ua="na">*72</Cfwd_All_Act_Code>

Stap 3

Controleer in het gedeelte Activeringscodes verticale service of het veld Deactiveringscode alles doorschakelen is ingesteld op de waarde die door de server is gedefinieerd. De standaard waarde is * 73.

Voer in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks in de volgende notatie in:

<Cfwd_All_Deact_Code ua="na">*73</Cfwd_All_Deact_Code>

Stap 4

Klik op Submit All Changes.

Uw gebruiker kan *72 kiezen in combinatie met het bestemmingsnummer en op de schermtoets Gesprek drukken om de functie Alle gesprekken doorschakelen te activeren.

Uw gebruiker kan *73 kiezen en op de schermtoets Gesprek drukken om de instelling Alle gesprekken doorschakelen uit te schakelen.


Conferentie inschakelen

U kunt inschakelen dat uw gebruiker met meerdere personen kan praten in één gesprek. Wanneer u deze functie inschakelt, belt de gebruiker meerdere personen en voegt hij/zij deze toe aan het gesprek.

U kunt de parameters ook configureren in het configuratiebestand voor de telefoon met XML-code (cfg.xml).

Voordat u begint

Open de beheerwebpagina van de telefoon. Zie De webinterface van de telefoon openen.

Procedure


Stap 1

Selecteer Spraak > Telefoon.

Stap 2

Kies onder Aanvullende servicesJa in de vervolgkeuzelijst Conferentieservice.

U kunt deze parameter configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:

<Conference_Serv ua="na">Yes</Conference_Serv>

Opties: Ja en Nee

Standaard: Ja

Stap 3

Klik op Submit All Changes.


Deelnemerslijst voor ad-hocconferentie beheren

Tijdens een ad-hocconferentie kunt u de deelnemerslijst weergeven en anderen aan de conferentie toevoegen. U kunt ook een deelnemer verwijderen als u de host van deze vergadering bent.

Voordat u begint

  • Open de beheerwebpagina van de telefoon. Zie De webinterface van de telefoon openen.

  • In de sectie Instellingen voor gespreksfuncties heeft de optie URL conferentiebrug een geldige URL en deze mag niet leeg zijn.

Procedure


Stap 1

Selecteer Spraak > Toestel (n), waarbij n een toestelnummer is.

Stap 2

Selecteer in de sectie Instellingen voor gespreksfuncties de optie Ja uit de lijst Callinfo-abonnement.

Als u Ja selecteert, abonneert de lijn zich op gespreksinformatiegebeurtenissen en krijgt een melding van de server bij alle wijzigingen in de oproepstatus. Hierdoor is de deelnemer ervan op de hoogte als het huidige gesprek de status ad-hocconferentie heeft. Hierdoor is het ook mogelijk om de deelnemerslijst te tonen.

Als u Nee selecteert, kunnen zowel de host als de deelnemers voor gedeelde lijnen de deelnemerslijst weergeven. Voor privélijnen kan alleen de host de deelnemerslijst weergeven.

U kunt deze parameter configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:

<CallInfo_Subscribe_1_ ua="na">Yes</CallInfo_Subscribe_1_>

Standaard: Nee

Stap 3

Klik op Submit All Changes.


Externe gespreksopname met SIP REC inschakelen

U kunt gesprekken opnemen op een telefoon inschakelen, zodat de gebruiker een actief gesprek kan opnemen. De opnamemodus die op de server is geconfigureerd, bepaalt de weergave van de opnameschermtoetsen voor elke telefoon.

Tabel 4. Opnamemodus en schermtoetsen voor opname

Opnamemodus op de server

Opnameschermtoetsen op de telefoon

Altijd

Er zijn geen schermtoetsen beschikbaar.

De gebruiker kan niet opnemen vanaf de telefoon. De opname wordt automatisch gestart wanneer een gesprek wordt verbonden.

Altijd met Onderbreken/Hervatten

PauseRec

ResumeRec

Wanneer een oproep wordt verbonden, wordt de opname automatisch gestart en kan de gebruiker de opname bedienen.

On-demand

Opnemen

PauseRec

ResumeRec

Wanneer een oproep wordt verbonden, wordt de opname automatisch gestart, maar wordt de opname pas opgeslagen als de gebruiker op de schermtoets Opnemen drukt. De gebruiker ziet een bericht wanneer de opnamestatus verandert.

Op aanvraag met door gebruiker geïnitieerde start

Opnemen

PauseRec

StopRec

ResumeRec

De opname start alleen wanneer de gebruiker op de schermtoets Opnemen drukt. De gebruiker ziet een bericht wanneer de opnamestatus verandert.

Tijdens een opname ziet de gebruiker verschillende opnamepictogrammen op het scherm Gesprekken. Het pictogram hangt samen met de opnamestatus.

Tabel 5. Opnamepictogrammen

Pictogram

Betekenis

Opname bezig.

Opname onderbroken

Voordat u begint

Open de beheerwebpagina van de telefoon. Zie De webinterface van de telefoon openen.

Procedure


Stap 1

Selecteer Spraak > Telefoon.

Stap 2

Klik in de sectie Supplementary Services (Aanvullende services) op Yes (Ja) of No (Nee) om de parameter Call Recording Serv (Service Gespreksopnamen) in of uit te schakelen.

U kunt deze parameter configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:

<Call_Recording_Serv ua="na">Yes</Call_Recording_Serv>

Opties: Ja en Nee

Standaard: Nee

Stap 3

(optioneel) In de sectie Programmeerbare schermtoetsen voegt u voor het inschakelen van schermtoetsen een tekenreeks in deze indeling toe aan de velden Connected Key List (Toetsenlijst tijdens verbonden gesprek) en Conferencing Key List (Toetsenlijst tijdens conferentiegesprek).

crdstart;crdstop;crdpause;crdresume

Stap 4

In de sectie Programmeerbare schermtoetsen voegt u voor het inschakelen van schermtoetsen een tekenreeks in deze indeling toe aan de velden Connected Key List (Toetsenlijst tijdens verbonden gesprek) en Conferencing Key List (Toetsenlijst tijdens conferentiegesprek).

crdstart;crdstop;crdpause;crdresume

Stap 5

Klik op het tabblad Ext(n) (Toestel (n)) waarvoor u gespreksopname wilt instellen.

Stap 6

Selecteer in de sectie SIP-instellingen bij Protocol voor GespreksopnameSIPREC als het gespreksopnameprotocol.

U kunt deze parameter configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:

<Call_Recording_Protocol_3_ ua="na">SIPREC</Call_Recording_Protocol_3_>

Opties: SIPREC en SIPINFO

Standaard: SIPREC

Stap 7

Klik op Submit All Changes.


Externe gespreksopname met SIP INFO inschakelen

U kunt gesprekken opnemen op een telefoon inschakelen, zodat de gebruiker een actief gesprek kan opnemen.

U kunt de parameters ook configureren in het configuratiebestand voor de telefoon met XML-code (cfg.xml).

Tijdens een opname ziet de gebruiker verschillende opnamepictogrammen op het scherm Gesprekken. Het pictogram hangt samen met de opnamestatus.

De gebruiker drukt op de volgende schermtoetsen om het opnemen van de telefoonfuncties te bedienen:

  • Record

  • StopRec

De opname start alleen wanneer de gebruiker op de schermtoets Opnemen drukt. De gebruiker ziet een bericht als de opnamestatus verandert en het opnamepictogram wordt weergegeven in het gespreksscherm.

Als een opname van de telefoon wordt gestart, is de schermtoets StopRec beschikbaar. De opname stopt wanneer de gebruiker op de schermtoets StopRec drukt. De gebruiker ziet een bericht wanneer de opnamestatus verandert.

Tabel 6. Opnamepictogrammen

Pictogram

Betekenis

Opname bezig.

Voordat u begint

Procedure


Stap 1

Selecteer Spraak > Telefoon.

Stap 2

Klik in de sectie Supplementary Services (Aanvullende services) op Yes (Ja) of No (Nee) om gespreksopname in of uit te schakelen met de parameter Call Recording Serv (Service Gespreksopnamen) in of uit te schakelen.

U kunt deze parameter configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:

<Call_Recording_Serv ua="na">Yes</Call_Recording_Serv>

Opties: Ja en Nee

Standaard: Nee

Stap 3

(optioneel) In de sectie Programmeerbare schermtoetsen voegt u voor het inschakelen van schermtoetsen een tekenreeks in deze indeling toe aan de velden Connected Key List (Toetsenlijst tijdens verbonden gesprek) en Conferencing Key List (Toetsenlijst tijdens conferentiegesprek).

crdstart;crdstop;crdpause;crdresume

Stap 4

In de sectie Programmeerbare schermtoetsen voegt u voor het inschakelen van schermtoetsen een tekenreeks in deze indeling toe aan de velden Connected Key List (Toetsenlijst tijdens verbonden gesprek) en Conferencing Key List (Toetsenlijst tijdens conferentiegesprek).

crdstart;crdstop;crdpause;crdresume

Stap 5

Klik op het tabblad Ext(n) (Toestel (n)) waarvoor u gespreksopname wilt instellen.

Stap 6

Selecteer in de sectie SIP Settings (SIP-instellingen) voor de parameter Call Recording Protocol (Protocol voor gespreksopname) de optie SIPINFO als het gespreksopnameprotocol.

U kunt deze parameter configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:

<Call_Recording_Protocol_1_ ua="na">SIPINFO</Call_Recording_Protocol_1_>

Opties: SIPREC en SIPINFO

Standaard: SIPREC

Stap 7

Klik op Submit All Changes.


Indicatie voor gemist gesprek configureren

U kunt een melding voor gemiste gesprekken configureren op de LED van de telefoonhandset.

U kunt de parameters ook configureren in het configuratiebestand voor de telefoon met XML-code (cfg.xml).

Voordat u begint

Open de beheerwebpagina van de telefoon. Zie De webinterface van de telefoon openen.

Procedure


Stap 1

Selecteer Spraak > Gebruiker.

Stap 2

Selecteer in de sectie Supplementary Services (Aanvullende services) voor de parameter Handset LED Alert (LED-waarschuwing handset) de optie Voicemail, Missed Call (Voicemail, gemist gesprek).

U kunt deze parameter configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:

<Handset_LED_Alert ua="rw">Voicemail,Missed Call</Handset_LED_Alert>

Opties: Voicemail en Voicemail, Missed Call (Voicemail, gemist gesprek)

Standaard: Voicemail

Stap 3

Klik op Submit All Changes.


Niet storen inschakelen

U kunt gebruikers toestaan om de functie Niet storen in of uit te schakelen. De beller ontvangt een bericht dat de gebruiker niet beschikbaar is. Gebruikers kunnen op de schermtoets Negeren op hun telefoon drukken om een inkomend gesprek naar een andere bestemming om te leiden.

Als de functie is ingeschakeld voor de telefoon, kunnen gebruikers de functie in- of uitschakelen met de NST-schermtoets.

U kunt de parameters ook configureren in het configuratiebestand voor de telefoon met XML-code (cfg.xml).

Voordat u begint

Open de beheerwebpagina van de telefoon. Zie De webinterface van de telefoon openen.

Procedure


Stap 1

Selecteer Spraak > Gebruiker.

Stap 2

Selecteer in het gebied Supplementary Services (Aanvullende services bij de parameter DND Setting (DND-instelling) de optie Yes (Ja).

U kunt deze parameter configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:

<DND_Setting ua="rw">Yes</DND_Setting>

Opties: Ja en Nee

Standaard: Nee

Stap 3

Klik op Submit All Changes.


Als u een lijn selecteert (telefoon met meerdere lijnen), wordt een NST-banner aan de bovenkant van het telefoonscherm weergegeven.

Volgende stappen

Wijzig een andere instelling om te zorgen dat telefoons met meerdere lijnen de NST-status correct weergeven (op dit moment continu groen) voor elke geselecteerde of niet-geselecteerde lijn. Zie Statussynchronisatie NST en Gesprekken doorschakelen.

Gebruikers kunnen de functie NST in- of uitschakelen voor elke telefoonlijn als u stercodes configureert voor NST. Zie Stercodes voor NST configureren.

Webex-contactpersonen activeren op de telefoon

Wanneer u een telefoon hebt verbonden met de Webex-cloud, kunt u op de telefoon Webex-contactpersonen ondersteunen activeren. Wanneer u deze functie op de telefoon activeert, kan de gebruiker het Webex-adresboek onder het adresboek van de telefoon zien.

Wanneer u de parameterwaarde voor Max. aantal records weergeven op meer dan 100 instelt, worden in het resultaat van de query slechts honderd contactpersonen weergegeven wanneer er wordt gezocht in Webex-adresboek en Alle adresboeken. Als het aantal zoekresultaten hoger is dan de toegestane waarde voor weergaverecords, verschijnt het bericht: Te veel overeenkomsten gevonden. Verfijn uw zoekopdracht. Zie Parameters voor telefoonlijstservices voor meer informatie over de parameter Max. aantal records weergeven.

Voordat u begint

Procedure


Stap 1

Selecteer Spraak > Telefoon.

Stap 2

Stel in de sectie Webex de optie Adresboek activeren in op Ja.

U kunt deze parameter configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:

<Webex_Directory_Enable ua="na”>Yes</Webex_Directory_Enable>

Standaardwaarde: Nee

Stap 3

Voer de naam van het Webex-adresboek in het veld Naam adresboek in.

U kunt deze parameter configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:

<Webex_Directory_Name ua="na”>wcdir</Webex_Directory_Name>

Standaardwaarde: leeg

De naam die u invoert (bijvoorbeeld wcdir), wordt weergegeven als de naam van het Webex-adresboek op de telefoon onder de telefoonlijst. U kunt deze naam wijzigen op de webpagina voor telefoonbeheer of vanuit de configuratietekenreeks in het XML-bestand. Indien nodig kan uw gebruiker deze naam ook vanaf de telefoon wijzigen. Wanneer het veld Naam adresboek leeg is, wordt de naam van het Webexbadresboek op de telefoon standaard weergegeven als Webex-adresboek.

Wanneer de telefoon niet is verbonden met Cisco Webex-cloud, verschijnt het Webex-adresboek niet onder de telefoonlijst.

Stap 4

Klik op Submit All Changes.


Webex-contactpersonen configureren op een lijntoets.

U kunt Webex-contactpersonen configureren op een lijntoets. Deze lijntoets wordt een snelkoppeling naar het Webex-adresboek.

Voordat u begint

  • De telefoon kan verbinding maken met de Cisco Webex-cloud.

  • Open de beheerwebpagina van de telefoon. Zie De webinterface van de telefoon openen.

  • Adresboek inschakelen op de webpagina voor telefoonbeheer is ingesteld op Ja.

Procedure


Stap 1

Selecteer Spraak > Telefoon.

Stap 2

Selecteer een lijntoets.

Stap 3

Stel het veld Toestel in op Uitgeschakeld.

Stap 4

Voer in de parameter Uitgebreide functie een tekenreeks in de volgende indeling in:

fnc=shortcut;url=webexdir;nme=cloudplk

waarbij fnc=shortcut betekent functie=snelkoppeling, url is het menu voor het openen van deze lijntoets en nme is de naam voor het Webex-adresboek.

Wanneer nme leeg is of u nme niet opneemt in de tekenreeks, wordt standaard de naam van de lijntoets weergegeven als Webex-adresboek.

U kunt deze parameter ook configureren in het configuratiebestand (cfg.xml). Voer een tekenreeks in met deze indeling:

<Extended_Function_n_ ua="na">fnc=shortcut;url=webexdir;nme=cloudplk</Extended_Function_n_>

waarbij n het toestelnummer is.

De lijntoets wordt geconfigureerd met de functie. Als u bijvoorbeeld de functie toewijst aan lijntoets nummer 9, ziet de gebruiker cloudplk weergegeven op lijntoets nummer 9 als een snelkoppeling naar het Webex-adresboek. Door op deze geconfigureerde lijntoets te drukken, heeft de gebruiker toegang tot het scherm Webex-adresboek zoeken en kan de gebruiker de Webex-contactpersonen zoeken.

Als Adresboek activeren op de webpagina van telefoonbeheer is ingesteld op Nee, werkt de lijntoets niet.

Als de telefoon niet is verbonden met de Webex-cloud, werkt de lijntoets niet.

Stap 5

Klik op Submit All Changes.


Een schermtoets voor Webex-contactpersonen toevoegen

U kunt Webex-contactpersonen configureren voor een schermtoets. Deze schermtoets wordt een snelkoppeling naar het Webex-adresboek.

Voordat u begint

  • De telefoon kan verbinding maken met de Cisco Webex-cloud.

  • Open de beheerwebpagina van de telefoon. Zie De webinterface van de telefoon openen.

  • Adresboek inschakelen op de webpagina voor telefoonbeheer is ingesteld op Ja.

Procedure


Stap 1

Selecteer Spraak > Telefoon.

Stap 2

Stel in de sectie Programmable Softkeys (Programmeerbare schermtoetsen) de optie Programmable Softkey Enable (Programmeerbare schermtoetsen inschakelen) in op Ja.

Stap 3

Configureer een PSK-veld van PSK 1 tot en met PSK 16 met een reeks in deze indeling:

fnc=shortcut;url=webexdir;nme=cloudplk

U kunt deze parameter ook configureren in het configuratiebestand (cfg.xml). Voer een tekenreeks in met deze indeling:

<PSK_n ua=na>fnc=shortcut;url=webexdir;nme=cloudplk</PSK_n>

Een schermtoets is geconfigureerd met de functie en wordt weergegeven op de telefoon. cloudplk wordt bijvoorbeeld weergegeven als een schermtoets en fungeert als een snelkoppeling naar het Webex-adresboek. Door op deze schermtoets te drukken, heeft de gebruiker toegang tot het scherm Zoeken in Webex-adresboek en kan de Webex-contactpersonen zoeken.

Wanneer nme leeg is of als u nme niet in de tekenreeks opneemt, wordt op de schermtoets standaard de naam van het adresboek weergegeven Webex Dir.

Als Adresboek activeren op de webpagina voor telefoonbeheer is ingesteld op Nee, werkt de schermtoets niet.

Als het niet is gelukt de telefoon te verbinden met Cisco Webex-cloud, werkt de schermtoets niet.


Webex-gesprekslogs activeren op de telefoon

U kunt nu een telefoon activeren voor ondersteuning van Webex-gesprekslogs. Wanneer u deze functie activeert, bevat het menu Recente weergeven van onder het scherm Recente de optie Webex in de gesprekkenlijst. De gebruiker kan dan de optie Webex instellen om de lijst met recente Webex-gesprekken weer te geven.

Voordat u begint

  • Telefoon is verbonden met Webex Cloud. Zie de Webex voor Cisco BroadWorks-oplossingshandleiding voor meer informatie over het verbinden van de telefoon met Webex Cloud.

  • Open de beheerwebpagina van de telefoon. Zie De webinterface van de telefoon openen.

  • Activeer in de sectie Gesprekslog de parameter Gesprekslog activeren en selecteer bij Gesprekslog voor gekoppelde lijn een telefoonlijn waarvoor u de recente Webex-gesprekslogs wilt weergeven.

Procedure


Stap 1

Selecteer Spraak > Telefoon.

Stap 2

Stel in de sectie Gesprekslog de parameter Gesprekslog activeren in op Ja en de parameter Recente weergeven van op Webex.

U kunt deze parameter configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:

<CallLog_Enable ua="na">Yes</CallLog_Enable>
<Display_Recents_From ua="na”>Webex</Display_Recents_From>

Standaardwaarde voor Recente weergeven van : telefoon

Stap 3

Klik op Submit All Changes.

Opmerking

 

Op de telefoon kan de gebruiker de duur van een ontvangen of geplaatst Webex-gesprek bekijken door een gesprekslog te selecteren onder Recent > Alle gesprekken. Voor een gemist gesprek is de gespreksduur niet beschikbaar.


Stercodes voor NST configureren

U kunt stercodes configureren die een gebruiker kiest om de Niet storen-functie (NST) op een telefoon in- of uit te schakelen.

U kunt de parameters ook configureren in het configuratiebestand voor de telefoon met XML-code (cfg.xml).

Voordat u begint

Open de beheerwebpagina van de telefoon. Zie De webinterface van de telefoon openen.

Procedure


Stap 1

Selecteer Spraak > Regionaal.

Stap 2

Voer in de sectie Vertical Service Activation Codes (Activeringscodes verticale service) *78 in het veld DND Act Code (Activeringscode NST) in.

U kunt deze parameter configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:

<DND_Act_Code ua="na">*78</DND_Act_Code>

Stap 3

Voer in de sectie Vertical Service Activation Codes (Activeringscodes verticale service) *79 in het veld DND Deact Code (Deactiveringscode NST) in.

U kunt deze parameter configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:

<DND_Deact_Code ua="na">*79</DND_Deact_Code>

Stap 4

Klik op Submit All Changes.


Een agenttelefoon voor een callcenter instellen

U kunt een telefoon inschakelen met ACD-functies (Automatic Call Distribution). Deze telefoon fungeert als de telefoon van een callcenteragent en kan worden gebruikt voor het traceren van een klantgesprek, het in noodgevallen escaleren van het klantgesprek naar een supervisor, het in categorieën indelen van contactnummers op basis van verwerkingscodes en het weergeven van details van klantgesprekken.

U kunt de parameters ook configureren in het configuratiebestand voor de telefoon met XML-code (cfg.xml). Zie de syntaxis van de tekenreeks in de tabel Parameters voor instellen van callcenter-agent voor meer informatie over het configureren van de parameters.

Voordat u begint

Procedure


Stap 1

Selecteer Spraak > Toest.(n).

Stap 2

Stel in de sectie ACD Settings (ACD-instellingen) de velden in zoals is beschreven in de tabel Parameters voor instellen van callcenter-agent.

Stap 3

Klik op Submit All Changes.


Parameters voor instellen van callcenter-agent

De volgende tabel definieert de functie en het gebruik van de parameters voor het instellen van een callcenter-agent in de sectie ACD-instellingen op het tabblad Ext(n) op de telefoonwebinterface. Hij definieert ook de syntaxis van de string die aan het telefoonconfiguratiebestand is toegevoegd met XML-code (cfg.xml) om een parameter te configureren.

Tabel 7. Parameters voor instellen van callcenter-agent

Parameter

Beschrijving

Broadsoft ACD

Hiermee schakelt u Automatic Call Distribution (ACD) in voor de telefoon.

Voer een van de volgende handelingen uit:

  • Voer in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks in de volgende notatie in:

    <Broadsoft_ACD_1_ ua="na">Ja</Broadsoft_ACD_1_>
  • Selecteer Ja op de telefoonwebpagina om deze functie in te schakelen en Nee om deze uit te schakelen.

Opties: Ja en Nee

Standaard: Nee

Gespreksinformatie inschakelen

Hiermee schakelt u in dat de telefoon details van een callcentergesprek kan weergeven.

Voer een van de volgende handelingen uit:

  • Voer in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks in de volgende notatie in:

    <Call_Information_Enable_1_ ua="na">Ja</Call_Information_Enable_1_>
  • Selecteer op de telefoonwebpagina de optie Ja om deze functie in te schakelen+. Selecteer Nee om de optie uit te schakelen.

Opties: Ja en Nee

Standaard: Ja

Verwerkingscode inschakelen

Hiermee kan de gebruiker een verwerkingscode toevoegen.

Voer een van de volgende handelingen uit:

  • Voer in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks in de volgende notatie in:

    <Disposition_Code_Enable_1_ ua="na">Ja</Disposition_Code_Enable_1_>
  • Selecteer op de telefoonwebpagina de optie Ja om deze functie in te schakelen+. Selecteer Nee om de optie uit te schakelen.

Opties: Ja en Nee

Standaard: Ja

Traceren inschakelen

Hiermee kan de gebruiker de laatste binnenkomende oproep traceren.

Voer een van de volgende handelingen uit:

  • Voer in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks in de volgende notatie in:

    <Trace_Enable_1_ ua="na">Ja</Trace_Enable_1_>
  • Selecteer op de telefoonwebpagina de optie Ja om deze functie in te schakelen+. Selecteer Nee om de optie uit te schakelen.

Opties: Ja en Nee

Standaard: Ja

Escalatie noodgeval inschakelen

Hiermee kan de gebruiker een gesprek in geval van nood escaleren naar een supervisor.

Voer een van de volgende handelingen uit:

  • Voer in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks in de volgende notatie in:

    <Emergency_Escalation_Enable_1_ ua="na">Ja</Emergency_Escalation_Enable_1_>
  • Selecteer op de telefoonwebpagina de optie Ja om deze functie in te schakelen+. Selecteer Nee om de optie uit te schakelen.

Opties: Ja en Nee

Standaard: Ja

Melding wachtrijstatus inschakelen

Hiermee worden de callcenterstatus en de agentstatus weergegeven.

Voer een van de volgende handelingen uit:

  • Voer in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks in de volgende notatie in:

    <Queue_Status_Notification_Enable_1_ ua="na">Ja</Queue_Status_Notification_Enable_1_>
  • Selecteer op de telefoonwebpagina de optie Ja om deze functie in te schakelen+. Selecteer Nee om de optie uit te schakelen.

Opties: Ja en Nee

Standaard: Ja

Automatisch beschikbaar na aanmelding

Stelt de agentstatus in op automatisch beschikbaar wanneer de gebruiker zich bij de telefoon aanmeldt als een callcenter-agent.

Voer een van de volgende handelingen uit:

  • Voer in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks in de volgende notatie in:

    <Auto_Available_After_Sign-In_1_ ua="na">Ja</Auto_Available_After_Sign-In_1_>
  • Selecteer Ja op de telefoonwebpagina om deze functie in te schakelen en Nee om deze uit te schakelen.

Opties: Ja en Nee

Standaard: Nee

De ACD-status herstellen

U kunt de telefoon inschakelen om de ACD-status automatisch in te stellen op de laatste lokale waarde in een van de volgende situaties:

  • De telefoon is ingeschakeld.

  • De telefoonstatus wordt gewijzigd in 'Geregistreerd' van 'Niet-geregistreerd' of 'Registratie mislukt'.

  • Het IP-adres van de registratiedoelserver wordt gewijzigd wanneer failover plaatsvindt, er wordt een fallback uitgevoerd of een DNS-reactie wordt gewijzigd.

Voordat u begint

Procedure


Stap 1

Selecteer Spraak > Toestel (n).

Stap 2

Stel in de sectie ACD-instellingenBroadSoft ACD in op Ja.

Stap 3

Selecteer in het veld ACD-status éen van de volgende opties:

  • Sync From Local: Selecteer deze optie om de laatste lokale status als ACD-status te herstellen wanneer de telefoon wordt opgestart, de status wordt gewijzigd van 'niet-geregistreerd ' of 'registratie mislukt' in 'geregistreerd', of als het IP-adres van de registratiebestemming wordt gewijzigd vanwege failover, fallbak of DNS-reactie.

    Wanneer de initiële ACD-status is geconfigureerd om te worden gesynchroniseerd vanaf de lokale locatie en de laatste lokale status niet beschikbaar is nadat de telefoon is opgestart, wordt de redencode niet teruggezet.

  • Sync From Server: selecteer deze optie om de ACD-startstatus van de server op te halen. Dit is de standaardwaarde.

U kunt deze parameter configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:

<ACD_Status_n_ ua="na">Sync From Local</ACD_Status_n_>

Waarbij n = 1 tot 16 is

Stap 4

Klik op Submit All Changes.


Het menu tekst van de agent status op de telefoon weergeven of verbergen

U kunt bepalen of de gebruiker het tekstvak Niet beschikbaar in het menutekstvak van het scherm Agentstatus instellen op de telefoon wil verbergen.

Voordat u begint

Procedure


Stap 1

Selecteer Spraak > Toestel (n).

Stap 2

In het gedeelte ACD-instellingen stelt u de parameter Niet-beschikbare redencode in op Nee om het tekstvak Niet beschikbaar op de telefoon te verbergen.

Als u het tekstvak wilt weergeven, selecteert u Ja. Dit is de standaardwaarde.

U kunt deze parameter configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:

<Unavailable_Reason_Code_Enable_1_ ua="na">Ja</Unavailable_Reason_Code_Enable_1_>

Stap 3

Klik op Submit All Changes.


Een telefoon voor aanwezigheid instellen

U kunt de BroadSoft XMPP-telefoonlijst inschakelen voor de gebruiker van de telefoon.

U kunt de parameters ook configureren in het configuratiebestand voor de telefoon met XML-code (cfg.xml). Zie de syntaxis van de tekenreeks in de tabel Parameters voor het instellen van aanwezigheid voor meer informatie over het configureren van de parameters.

Voordat u begint

Procedure


Stap 1

Selecteer Spraak > Telefoon.

Stap 2

Stel in de sectie Broadsoft XMPP de velden in zoals wordt beschreven in Parameters voor het instellen van aanwezigheid.

Stap 3

Klik op Submit All Changes.


Parameters voor het instellen van aanwezigheid

De volgende tabel definieert de functie en het gebruik van parameters voor het instellen van aanwezigheid in de sectie Broadsoft XMPP op het tabblad Telefoon in de webinterface van de telefoon. Hij definieert ook de syntaxis van de string die aan het telefoonconfiguratiebestand is toegevoegd met XML-code (cfg.xml) om een parameter te configureren.

Tabel 8. Parameters voor het instellen van aanwezigheid

Parameter

Beschrijving

XMPP inschakelen

Hiermee schakelt u de Broadsoft XMPP-telefoonlijst in voor de telefoongebruiker.

Voer een van de volgende handelingen uit:

  • Voer in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks in de volgende notatie in:

    <XMPP_Enable ua="na">Ja</XMPP_Enable>
  • Selecteer Ja op de telefoonwebpagina om alle gesprekken door te schakelen. Selecteer Nee om de optie uit te schakelen.

Opties: Ja en Nee

Standaard: Nee

Server

Naam van de XMPP-server, bijvoorbeeld xsi.iop1.broadworks.net.

Voer een van de volgende handelingen uit:

  • Voer in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks in de volgende notatie in:

    <XMPP_Server ua="na">xsi.iop1.broadworks.net</XMPP_Server>
  • Voer op de telefoonwebpagina een naam voor de server in.

Standaard: leeg

Poort

Serverpoort voor de XMPP-server.

Voer een van de volgende handelingen uit:

  • Voer in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks in de volgende notatie in:

    <XMPP_Port ua="na">5222</XMPP_Port>
  • Voer op de webpagina van de telefoon de serverpoort in.

Toegestane waarden: een geheel getal tussen 0 en 65535

Als de waarde is ingesteld op 0, verzendt de telefoon eerst een DNS SRV-query voor het domein (opgegeven in Server of Gebruikers-ID) om het IP-adres van de XMPP-server op te halen. Als er geen record is in de DNS SRV-reactie, verzendt de telefoon als terugvaloptie een recordzoekopdracht voor hetzelfde domein om het IP-adres te verkrijgen. In dit scenario is het huidige poortnummer 5222.

Opmerking

 

Wanneer zowel de Server als de Gebruikers-ID de domeinnamen bevatten, heeft de domeinnaam bij Server de voorkeur.

Als de waarde niet is ingesteld op 0, verzendt de telefoon rechtstreeks een recordzoekactie voor het domein (opgegeven in Serverof Gebruikers-ID) om het IP-adres van de XMPP-server op te halen.

Standaard waarde: 5222

Gebruikers-id

Gebruikers-id voor BroadSoft van de telefoongebruiker, bijvoorbeeld username1@xdp.broadsoft.com of username1.

Voer een van de volgende handelingen uit:

  • Voer in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks in de volgende notatie in:

    <XMPP_User_ID ua="na">username1</XMPP_User_ID>
  • Voer op de telefoonwebpagina de gebruikers-id in.

Als de waarde niet de domeinnaam bevat, genereert de telefoon eerst een nieuwe gebruikers-ID door de waarden van deze parameter en server te combineren. Als de server bijvoorbeeld xsi.iop1.broadworks.net en de gebruikers-ID username1 is, is de gegenereerde gebruikers-ID username1@xsi.iop1.broadworks.net.

Vervolgens verzendt de telefoon een recordzoekactie of een DNS SRV-query voor het domein xsi.iop1.broadworks.net om het IP-adres van de XMPP-server op te halen.

Standaard: leeg

Wachtwoord

Alfanumeriek wachtwoord gekoppeld aan de gebruikers-id.

Voer een van de volgende handelingen uit:

  • Voer in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks in de volgende notatie in:

    <XMPP_Password ua="na"></XMPP_Password>
  • Op de webpagina telefoon voert u een ondersteund wachtwoord in.

Standaard: leeg

Aanmelding onzichtbaar

Als dit is ingeschakeld, wordt de aanwezigheidsinformatie van de gebruiker niet gepubliceerd als de gebruiker zich aanmeldt.

Voer een van de volgende handelingen uit:

  • Voer in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks in de volgende notatie in:

    <Login_Invisible ua="na">Ja</Login_Invisible>
  • Selecteer Ja op de telefoonwebpagina om deze functie in te schakelen.

Opties: Ja en Nee

Standaard: Nee

Interval nieuwe poging

Interval in seconden dat opnieuw verbinding wordt gemaakt zonder aanmelden nadat de verbinding van de client met de server is verbroken. Na dit interval moet de client opnieuw worden geverifieerd.

Voer een van de volgende handelingen uit:

  • Voer in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks in de volgende notatie in:

    <Login_Invisible ua="na">Ja</Login_Invisible>
  • Selecteer Ja op de telefoonwebpagina om deze functie in te schakelen.

Opties: Ja en Nee

Standaard: Nee

Gebruik DNS SRV voor XMPP

U kunt de telefoon configureren voor het gebruik van DNS SRV om het IP-adres van de BroadSoft XMPP-server op te halen.

Voordat u begint

Procedure


Stap 1

Selecteer Spraak > Telefoon.

Stap 2

Stel in de sectie BROADSOFT XMPPde optie XMPP inschakelen in op Ja.

Stap 3

Stel het veld poort in op 0.

Stap 4

Stel de velden server , gebruikers-id en wachtwoord in zoals beschreven in de Parameters voor het instellen van aanwezigheidtabel.

Stap 5

Klik op Submit All Changes.


Het aantal gespreksweergaven per lijn configureren

Telefoons die meerdere gespreksweergaven op een lijn ondersteunen, kunnen zo worden geconfigureerd dat het aantal gesprekken op de lijn kan worden opgegeven.

U kunt een lijn beperken zodat slechts één gesprek tegelijk wordt toegestaan.

U kunt de parameters ook configureren in het configuratiebestand voor de telefoon met XML-code (cfg.xml).

Voordat u begint

Open de beheerwebpagina van de telefoon. Zie De webinterface van de telefoon openen.

Procedure


Stap 1

Selecteer Spraak > Telefoon.

Stap 2

Geef in de sectie Miscellaneous Line Key Settings (Diverse instellingen voor lijntoetsen) bij de parameter Call Appearances Per Line (Gespreksweergaven per lijn) het aantal toegestane gesprekken per lijn op.

U kunt deze parameter ook configureren in het configuratiebestand (cfg.xml) door een reeks in deze indeling in te voeren:
<Call_Appearances_Per_Line ua="na">2</Call_Appearances_Per_Line>

De toegestane waarden variëren van 1 tot 10. De standaardwaarde is 2. Als u meerdere gesprekken op een lijn wilt toestaan, selecteert u een waarde van 2 tot 10.

Opmerking

 

Als de waarde is ingesteld op 1 en er op de telefoon één toestelnummer is geconfigureerd, kan de gebruiker het volgende niet doen:

  • een nieuw gesprek plaatsen als er al een actieve oproep is.
  • doorverbinden als er al een actieve oproep is.
  • van een actieve oproep overgaan in een conferentie.

Als er een gesprek op een gedeelde lijn plaatsvindt op de lijn, kan de gebruiker geen nieuw gesprek plaatsen, doorverbinden of een conferentiegesprek voeren.

Stap 3

Klik op Submit All Changes.


Reverse lookup voor namen inschakelen

Met reverse lookups voor namen zoekt u naar de naam bij een nummer in een conferentiegesprek of een inkomend, uitgaand of doorverbonden gesprek. Reverse lookups voor namen wordt gebruikt wanneer de telefoon een naam niet kan vinden in de telefoonlijst van de serviceprovider, de gespreksgeschiedenis of uw contactpersonen. Reverse lookups voor namen vereist een geldige BroadSoft (XSI), LDAP-namenlijst of een geconfigureerde XML-telefoonlijst.

Bij reverse lookups voor namen wordt gezocht in de externe telefoonlijsten van de telefoon. Wanneer een zoekactie is voltooid, wordt de naam in de gespreksessie en in de gespreksgeschiedenis geplaatst. Voor meerdere gelijktijdige telefoongesprekken wordt met reverse lookups voor namen een naam gezocht die overeenkomt met het eerste nummer. Wanneer het tweede gesprek wordt verbonden of in de wacht wordt geplaatst, wordt met reverse lookups voor namen gezocht naar een naam die voldoet aan het tweede gesprek. Met de functie voor reverse lookup wordt 8 seconden in de externe telefoonlijsten gezocht. Als er in 8 seconden geen resultaten worden gevonden, wordt de naam niet weergegeven. Als de resultaten worden aangetroffen in 8 seconden, wordt de naam weergegeven op de telefoon. De volgorde van de prioriteit van externe zoekopdrachten in telefoonlijsten is: BroadSoft (XSI) > LDAP > XML.

Als de naam met de lagere prioriteit tijdens het zoeken wordt ontvangen vóór de naam met de hogere prioriteit, toont de zoekopdracht eerst de naam met de lagere prioriteit en wordt deze vervolgens vervangen door de naam met de hogere prioriteit als de naam met de hogere prioriteit binnen 8 seconden wordt gevonden.

De prioriteit van het opzoeken van de telefoonlijst in BroadSoft (XSI) Directory is:

  1. Lijst met persoonlijke telefoonnummers

  2. Lijst met algemene telefoongroepen

  3. Algemene ondernemingstelefoonlijst

Reverse lookups voor namen is standaard ingeschakeld.

Reverse lookups voor namen doorzoekt de mappen in de volgende volgorde:
  1. Persoonlijk adresboek

  2. SIP-header

  3. Gespreksgeschiedenis

  4. BroadSoft-adresboek

  5. LDAP-directory

  6. XML-telefoonlijst


    Opmerking


    De telefoon zoekt in de adreslijst van de XML-telefoonlijst met behulp van deze indeling: directory_url?n =incoming_call_number.

    Voorbeeld: voor een telefoon voor meerdere platforms die een service van een derde partij gebruikt, heeft de zoekopdracht met het telefoonnummer (1234) de indeling: http://your-service.com/dir.xml?n=1234.


Voordat u begint

  • Configureer een van deze telefoonlijsten voordat u Reverse lookup voor namen kunt in- of uitschakelen:

    • BroadSoft-adresboek

    • LDAP-bedrijfstelefoonlijst

    • XML-telefoonlijst

  • Open de beheerwebpagina van de telefoon. Zie De webinterface van de telefoon openen.

Procedure


Stap 1

Selecteer Spraak > Telefoon.

Stap 2

Stel in het gebied Supplementary Services (Aanvullende Services) de parameter Reverse Phone Lookup Serv (Service Reverse lookup voor telefoons) in op Yes (Ja) om deze functie in te schakelen.

U kunt deze parameter ook configureren in het configuratiebestand (cfg.xml) door een reeks in deze indeling in te voeren:
<Reverse_Phone_Lookup_Serv ua="na">Yes</Reverse_Phone_Lookup_Serv>

De toegestane waarden zijn Ja | Nee. De standaardwaarde is Ja.

Stap 3

Klik op Submit All Changes.


Noodoproepen

Ondersteuningsachtergrond voor noodoproep

Providers van noodoproepservices kunnen de locatie van een telefoon registreren voor elke IP-telefoon in een bedrijf. De locatie-informatieserver (LIS) geeft de emergency response-locatie (ERL) door aan de telefoon. De telefoon slaat de locatie op tijdens de registratie, nadat de telefoon opnieuw wordt opgestart en wanneer een persoon zich aanmeldt bij de telefoon. De locatiegegevens omvatten adres, huisnummer, etage, kamer en andere gegevens over de kantoorlocatie.

Wanneer u een noodoproep start, geeft de telefoon de locatie door aan de gespreksserver. De gespreksserver stuurt het gesprek en de locatie door naar de provider van de noodoproepservice. De provider van de noodoproepservices stuurt het gesprek en een uniek terugbelnummer (ELIN) door naar de hulpdiensten. De hulpdienst of de openbare veiligheidsinstantie (PSAP) ontvangt de locatie van de telefoon. De PSAP ontvangt ook een nummer om u terug te bellen, als de verbinding wordt verbroken.

Zie Terminologie voor ondersteuning noodoproep voor de termen die worden gebruikt voor het beschrijven van de noodoproepen vanaf de telefoon.

Voeg de volgende parameters in voor het ophalen van de locatie van de telefoon voor een willekeurig telefoonnummer:

  • Bedrijfs-id: een uniek nummer (UUID) dat aan uw bedrijf is toegewezen door de serviceprovider NG9-1-1.

  • URL van de primaire aanvraag: HTTPS-adres van de primaire server die wordt gebruikt voor het verkrijgen van de locatie van de telefoon.

  • URL van de secundaire aanvraag: HTTPS-adres van een secundaire server (back-up) die wordt gebruikt voor het verkrijgen van de locatie van de telefoon.

  • Alarmnummer: een reeks cijfers die een noodoproep identificeren. U kunt meerdere alarmnummers opgeven door de nummers met een komma van elkaar te scheiden.

    Algemene nummers van alarmdiensten zijn:

    • Noord-Amerika: 911

    • Europese landen: 112

    • Hongkong: 999

De telefoon verzoekt om nieuwe informatie over de locatie voor de volgende activiteiten:

  • U registreert de telefoon bij de gespreksserver.

  • Een persoon start de telefoon opnieuw op en de telefoon was eerder al geregistreerd bij de gespreksserver.

  • Een gast meldt zich aan bij de telefoon.

  • U wijzigt de netwerkinterface die wordt gebruikt voor de SIP-registratie. U wijzigt Wi-Fi bijvoorbeeld in Ethernet.

  • U wijzigt het IP-adres van de telefoon.

Als alle locatieservers geen locatiereactie verzenden, verstuurt de telefoon het locatieverzoek om de twee minuten opnieuw.

Terminologie voor ondersteuning noodoproep

De volgende termen beschrijven de ondersteuning voor noodoproepen voor Cisco-telefoons voor meerdere platforms.

  • Locatiebepalingsnummer bij noodgevallen (Emergency Location ID Number, ELIN): een nummer dat wordt gebruikt om een of meer toestelnummers aan te geven om de persoon die de hulpdiensten heeft gebeld, te vinden.

  • Emergency Response-locatie (ERL): een logische locatie waarop een reeks toestelnummers wordt gegroepeerd.

  • HTTP Enabled Location Delivery (HELD): een gecodeerd protocol dat de PIDF-LO-locatie voor een telefoon van een locatie-informatieserver (LIS verkrijgt).

  • Locatie-informatieserver (LIS): een server die reageert op een HELD-aanvraag van een SIP-telefoon en die de locatie van de telefoon levert met behulp van een HELD XML-reactie.

  • Serviceprovider noodoproepen: het bedrijf dat op een HELD-aanvraag van de telefoon reageert met de locatie van de telefoon. Wanneer u een noodoproep doet (met de locatie van de telefoon), leidt een gespreksserver de oproep door naar dit bedrijf. De serviceprovider voor noodoproepen voegt een locatiebepalingsnummer (ELIN) toe en stuurt het gesprek door naar de hulpdiensten (PSAP). Als de verbinding wordt verbroken, gebruikt de PSAP het ELIN-nummer om weer verbinding te maken met de telefoon voor de noodoproep.

  • Public Safety Answering Point (PSAP): nooddiensten als brandweer, politie of ambulances die zijn gekoppeld aan het IP-netwerk voor nooddiensten.

  • Universele unieke id (UUID): een 128-bits nummer dat wordt gebruikt voor de unieke identificatie van een bedrijf met ondersteuning voor noodoproepen.

Een telefoon configureren om noodoproepen te doen

Voordat u begint

  • Vraag de E911-geolocatieconfiguratie-URL's en de bedrijfs-id voor de telefoon op bij de serviceprovider voor noodoproepen. Gebruik dezelfde geolocatie-URL's en bedrijfs-id voor meerdere toestelnummers in hetzelfde kantoor.

  • Open de beheerwebpagina van de telefoon. Zie De webinterface van de telefoon openen.

Procedure


Stap 1

Selecteer Voice (Spraak) > Ext n (Toestel (n)), waarbij n het toestelnummer (1-10) is van het webdialoogvenster van de telefoon.

Stap 2

Stel in de sectie Dial Plan (Belplan) de parameter Emergency Number (Alarmnummer) in

Stap 3

Stel in de sectie E911 Geolocation Configuration (Configuratie E911-geolocatie) de parameters Company UUID (Bedrijfs-UUID), Primary Request URL (URL van de primaire aanvraag) en Secondary Request URL (URL van de secundaire aanvraag) in zoals wordt beschreven in Parameters voor het doen van een noodoproep.

Stap 4

Klik op Submit All Changes.


Parameters voor het doen van een noodoproep

In de volgende tabel worden de functie en het gebruik van para meters voor nood oproepen in de configuratie secties Kies plan en E911 geolocatie op het tabblad ext (n) in de telefoon webinterface gedefinieerd. Hij definieert ook de syntaxis van de string die aan het telefoonconfiguratiebestand is toegevoegd met XML-code (cfg.xml) om een parameter te configureren.

Tabel 9. Parameters voor het doen van een noodoproep

Parameter

Beschrijving

Sectie: Kies plan

Alarmnummer

Geef een door komma's gescheiden lijst op met alarmnummers.

U kunt meerdere alarmnummers opgeven door de nummers met een komma van elkaar te scheiden.

Wanneer een van deze nummers wordt gekozen, worden CONF, WACHT en andere vergelijkbare functietoetsen of knoppen niet verwerkt om te voorkomen dat het huidige gesprek per ongeluk in de wacht wordt gezet. De telefoon schakelt ook verwerking van hookflash-gebeurtenissen uit.

Alleen de andere kant kan een noodoproep beëindigen. De telefoon wordt weer normaal ingesteld nadat het gesprek is beëindigd en de hoorn weer op de haak is.

Voer een van de volgende handelingen uit: de cijfers die overeenkomen met de nood service nummers van de klant.

  • Voer in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks in de volgende notatie in:

    <Emergency_Number_1_ ua="na"/>
  • Stel op de telefoonwebpagina de parameter Noodnummer in op de cijfers die overeenkomen met de nooddienstnummers van de klant.

Geldige waarden: maximale lengte is 63 tekens

Standaard: leeg (geen noodnummer)

Sectie: Configuratie E911-geolocatie

Bedrijfs-UUID

De Universally Unique Identifier (UUID) die aan de klant is toegewezen door de provider van noodoproepservices.

Bijvoorbeeld:

07072db6-2dd5-4aa1-b2ff-6d588822dd46

Voer een van de volgende handelingen uit:

  • Voer in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks in de volgende notatie in:

    <Company_UUID_1_ ua="na"/>
  • Voer op de webpagina van telefoon een geldige id in die is toegewezen door de provider van het gespreksservices.

Geldige waarden: maximale id-lengte is 128 tekens.

Standaard: leeg

URL van de primaire aanvraag

Aanvraag voor gecodeerde HTTPS-telefoonlocatie. De aanvraag maakt gebruik van de IP-adressen, het MAC-adres, de netwerktoegangs-id (NAI) en de chassis-id en poort-id van de telefoon die zijn toegewezen door de fabrikant van de switch. De aanvraag bevat ook de naam van de locatieserver en de klant-id.

De server die wordt gebruikt door de provider van de noodoproepservices antwoordt met een Emergency Response Location (ERL) waarin de Uniform Resource Identifier (URI) van de locatie is gekoppeld aan het IP-adres van de telefoon van de gebruiker.

Voer een van de volgende handelingen uit:

  • Voer in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks in de volgende notatie in:

    <Primary_Request_URL_1_ ua="na"/>
  • Voer op de telefoonwebpagina een aanvraag voor een gecodeerde HTTPS-telefoonlocatie in.

    Bijvoorbeeld:

    https://prod.blueearth.com/e911Locate/held/held_request.action

Standaard: leeg

URL van de secundaire aanvraag

Gecodeerde HTTPS-aanvraag wordt verzonden naar de back-upserver van de provider van de noodoproepservices om de locatie van de telefoon van de gebruiker op te halen.

Voer een van de volgende handelingen uit:

  • Voer in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks in de volgende notatie in:

    <Secondary_Request_URL_1_ ua="na"/>
  • Op de webpagina van de telefoon voert u het versleuteld voor de back-upserver in die locatiegegevens kan retourneren.

    Bijvoorbeeld:

    https://prod2.blueearth.com/e911Locate/held/held_request.action

Standaard: leeg

Spam-indicatie voor inkomende Webex-gesprekken

Om een spam-indicatie voor de inkomende oproepen in een Webex-omgeving te ondersteunen, verzendt de server de verwerkingsgegevens X-Cisco-CallerId-Disposition naar de telefoon. De telefoon zet deze informatie om in verificatiepictogrammen. Op basis van het STIR/SHAKEN-verificatieresultaat van de beller geeft de telefoon drie typen pictogrammen weer. De pictogrammen worden weergegeven naast de beller-id voor gesprekssessies, lokale gesprekslogboeken en gesprekslogboeken in de Webex-cloud.

  • Gevalideerde oproep: de server verzendt de verwerkingsgegevens X-Cisco-CallerId-Disposition=valid naar de telefoon. Er wordt op een telefoon met een gekleurd scherm een extra pictogram weergegeven naast de beller-id om aan te geven dat het een gevalideerde beller is. Voor een telefoon met een zwart-witscherm wordt er een extra pictogram naast de beller-id weergegeven.

  • Gevalideerde oproep of spamgesprek : de server verzendt de verwerkingsgegevens X-Cisco-CallerId-Disposition=valid naar de telefoon. Op de telefoon wordt er een extra pictogram weergegeven naast de beller-id om aan te geven dat het om een onrechtmatige beller gaat.

  • Niet-geverifieerde oproep: de server verzendt de verwerkingsgegevens X-Cisco-CallerId-Disposition=unverified naar de telefoon. Op de telefoon wordt er een extra pictogram weergegeven naast de beller-id om aan te geven dat het om een niet-geverifieerd gesprek gaat.

Wanneer er geen verwerkingsgegevens zijn, worden op de telefoon dezelfde pictogrammen weergegeven als voorheen.

Gesprek parkeren op een specifieke lijntoets toevoegen

U kunt de functie Gesprek parkeren toevoegen op een specifieke lijntoets om een gesprek via één knop te parkeren of parkeren op te heffen.

Voordat u begint

Procedure


Stap 1

Selecteer Spraak > Beantwoordersconsole > Algemeen.

Stap 2

Selecteer Ja voor de parameter BLF-Callpark op lijntoets inschakelen.

Als u de functie wilt uitschakelen, selecteert u Nee.

U kunt deze parameter ook configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:

<BLF_Callpark_On_Line_Key_Enable ua=”na“>Yes</BLF_Callpark_On_Line_Key_Enable>

Standaardwaarde: No (Nee).

Stap 3

Navigeer naar Spraak > Telefoon en selecteer een lijntoets.

Stap 4

(Optioneel) Stel de parameter Toestel in op Uitgeschakeld om het toestel uit te schakelen.

Opmerking

 

Als de functie Directe PLK-configuratie is uitgeschakeld, moet u het toestelnummer uitschakelen om een uitgebreide functie aan de lijntoets toe te voegen. Zie het gedeelte Direct PLK-configuratie inschakelen in de Beheerhandleiding voor meer informatie.

Stap 5

Voer in het veld Uitgebreide functie de tekenreeks in de volgende indeling in:

fnc=prk;sub=BLF_List_URI@$PROXY;usr=user_ID@$PROXY

Waarbij:

  • sub: de URI waarnaar het bericht ABONNEREN is verzonden. Deze naam moet identiek zijn aan de naam die in de URI BLF-lijst is gedefinieerd.

  • usr: het toestel geparkeerde gesprekken dat de BLF volgt.

Stap 6

Klik op Submit All Changes.


Configuratie van programmeerbare schermtoetsen

Programmeerbare schermtoetsen

Trefwoord

Toetslabel

Definitie

Beschikbare statuswaarden voor telefoon

acd_aanmelden

Aanmelden bij ACD

Hiermee wordt de gebruiker aangemeld bij Automatic Call Distribution (ACD).

Inactief

acd_afmelden

Afmelden bij ACD

Hiermee wordt de gebruiker afgemeld bij ACD.

Inactief

beantwoorden

Beantwoorden

Hiermee beantwoordt u een binnenkomend gesprek.

Telefoon gaat over

astat

ACD-status

Hiermee wordt de ACD-status gecontroleerd.

Inactief

beschikb.

Avail

Hiermee wordt aangegeven dat een gebruiker die bij een ACD-server is aangemeld, zijn/haar status heeft ingesteld als beschikbaar.

Inactief

inbreken

Inbreken

Hiermee kan een gebruiker een gedeeld gesprek onderbreken.

Gedeeld-actief, Gedeeld-wacht

stilinbreken

StilInbreken

Hiermee kan een gebruiker een gedeeld gesprek onderbreken met de microfoon uitgeschakeld.

Gedeeld-actief

blDrvb

blindDoorvrb

Hiermee wordt een onaangekondigde doorverbinding uitgevoerd (een gesprek wordt doorverbonden zonder te spreken met de partij naar wie het gesprek wordt doorverbonden). Hiervoor is vereist dat Onaangek. doorverbindingsservice is ingeschakeld.

Verbonden

bellen (of kiezen)

Bellen

Hiermee wordt het geselecteerde item in de lijst gebeld.

Invoer belgegevens

gespreksinformatie

Gespreksinformatie

Gespreksinformatie weergeven

Verwerken

cancel

Annuleren

Hiermee wordt een gesprek geannuleerd (bijvoorbeeld bij een conferentiegesprek wanneer de tweede partij niet antwoordt).

Van de haak

dstrn

Doorschakelen/Doorschakelen wissen

Hiermee stuurt u alle oproepen door naar een opgegeven nummer.

Inactief, Van de haak, Gedeeld-actief, Wacht, Gedeeld-wacht

crdpause

PauseRec

Opname onderbreken

Verbonden, telefonisch vergaderen

crdresume

ResumeRec

Opname hervatten

Verbonden, telefonisch vergaderen

crdstart

Opnemen

Een opname starten

Verbonden, telefonisch vergaderen

crdstop

StopRec

Opname stoppen

Verbonden, telefonisch vergaderen

conf

Conferentie

Start een vergadering. Hiervoor is vereist dat Conf.server is ingeschakeld en dat er twee of meer gesprekken zijn die actief zijn of in de wacht staan.

Verbonden

confLx

Conf line (Conferentielijn)

Hiermee worden actieve lijnen op de actieve telefoon in een conferentie geplaatst. Hiervoor is vereist dat Conf.server is ingeschakeld en dat er twee of meer gesprekken zijn die actief zijn of in de wacht staan.

Verbonden

verw.teken

verw.teken - backspacepictogram

Hiermee wordt een teken verwijderd bij het invoeren van tekst.

Invoer belgegevens

lijst

Tel.lijst

Met deze toets krijgt u toegang tot de telefoonlijsten.

Inactief, Gemist, Van de haak (geen invoer), Verbonden, Doorverbinding starten, Conferentie starten, Conferentie, Wacht, Overgaan, Gedeeld-actief, Gedeeld-wacht

disp_code

DispCode

Verwerkingscode invoeren

Niet-actief, verbonden, telefonisch vergaderen, in de wacht

nStor

NST/NST wissen

Hiermee wordt Niet storen ingeschakeld om te voorkomen dat de telefoon overgaat als er wordt gebeld.

Inactief, Van de haak, Wacht, Gedeeld-actief, Gedeeld-wacht, Conferentie, Conferentie starten, Doorverbinding starten

noodgeval

Emergency

Alarmnummer invoeren

Verbonden

aanmelden_tm (of aanmelden)

Aanmelden

Hiermee wordt een gebruiker aangemeld bij Toestelmobiliteit.

Inactief

afmelden_tm (of afmelden)

Afmelden

Hiermee wordt een gebruiker afgemeld bij Extension Mobility.

Inactief

gespr.beëind.

Gesprek beëindigen

Hiermee wordt een gesprek beëindigd.

Verbonden, Doorverbinding starten, Conferentie starten, Conferentie, Wacht

favorieten

Favorieten

Biedt toegang tot Snelkiesnummers.

Inactief, Gemist, Van de haak (geen invoer), Verbonden, Doorverbinding starten, Conferentie starten, Conferentie, Wacht, Overgaan, Gedeeld-actief, Gedeeld-wacht

grpopnemen

Gr opn

Hiermee kan een gebruiker een gesprek dat binnenkomt op een ander toestel, aannemen op het eigen toestel doordat het toestel het toestelnummer van het andere toestel weergeeft.

Inactief, Van de haak

in de wacht

Hold

Hiermee wordt een gesprek in de wacht gezet.

Verbonden, Doorverbinding starten, Conferentie starten, Conferentie

neg.

Weigeren

Met deze toets negeert u een binnenkomend gesprek.

Telefoon gaat over

ignoresilent

Negeren

Een inkomende oproep wegdrukken

Telefoon gaat over

deelnemen

Samenvoegen

Hiermee maakt u verbinding met een telefonische vergadering. Als de conferentiehost gebruiker A is en gebruikers B en C deelnemers zijn en A drukt op "Samenvoegen", wordt de verbinding met A verbroken en worden gebruikers B en C verbonden.

Conferencing

LtstG

OntvOp/LtstGb

Hiermee wordt het laatste gemiste gesprek geretourneerd.

Inactief, Gemist gesprek, Van de haak (geen invoer)

links

Pictogram pijl naar links

Hiermee wordt de cursor naar links verplaatst.

Invoer belgegevens

berichten

Berichten

Biedt toegang tot voicemail.

Inactief, Gemist, Van de haak (geen invoer), Verbonden, Doorverbinding starten, Conferentie starten, Conferentie, Wacht, Overgaan, Gedeeld-actief, Gedeeld-wacht

gemist

Gemist

Hiermee geeft u de lijst met gemiste oproepen weer.

Gemist gesprek

nieuwgespr.

Nieuw gesprek

Hiermee wordt een nieuw gesprek begonnen.

Inactief, Wacht, Gedeeld-actief, Gedeeld-wacht

.

Optie

Hiermee wordt een menu met invoeropties geopend.

Van de haak

park

Parkeren

Hiermee wordt een gesprek in de wacht gezet bij een aangegeven "parkeer"-nummer.

Verbonden

wacht

Privéwacht

Hiermee zet u een gesprek in de wacht op een actieve gedeelde lijn.

Verbonden

pakOp

Opnemen

Hiermee kan een gebruiker een gesprek dat binnenkomt op een ander toestel, aannemen op het eigen toestel doordat het toestel het toestelnummer van het andere toestel weergeeft.

Inactief, Van de haak

recent

Recent

Hiermee wordt de lijst met alle gesprekken uit de gespreksgeschiedenis weergegeven.

Inactief, Van de haak, Gedeeld-actief, Gedeeld-wacht

herhalen

Herhaal

Hiermee geeft u de herhaallijst weer.

Inactief, Verbonden, Conferentie starten, Doorverbinding starten, Van de haak (geen invoer), Wacht

hervatten

Hervatten

Hiermee hervat u een gesprek dat in de wacht staat.

Wacht, Gedeeld-wacht

rechts

Pictogram pijl naar rechts

Hiermee wordt de cursor naar rechts verplaatst.

Kiezen (invoer)

instellingen

Instellingen

Biedt toegang tot Informatie en Instellingen.

Alle

stercode

Input Star Code/*code (Stercode/code * invoeren)

Hiermee wordt een lijst weergegeven met stercodes die kunnen worden geselecteerd.

Van de haak, Kiezen (invoer)

traceren

Traceren

Traceren activeren

Niet-actief, verbonden, telefonisch vergaderen, in de wacht

onbeschikb

Onbeschikb.

Hiermee wordt aangegeven dat een gebruiker die bij een ACD-server is aangemeld, zijn/haar status heeft ingesteld als niet-beschikbaar.

Inactief

prkUit

Uit park.

Met deze toets hervat u een geparkeerd gesprek.

Inactief, Van de haak, Verbonden, Gedeeld-actief

drst

Doorverbind.

Hiermee kunt u een gesprek doorverbinden. Hiervoor is vereist dat Aangek. doorverbindingsservice is ingeschakeld en er ten minste één verbonden gesprek en één inactief gesprek is.

Verbonden, Doorverbinding starten, Conferentie starten

lijndoorverb.

Lijn doorverbinden

Met deze toets verbindt u een actieve lijn op de telefoon door met een gebeld nummer. Hiervoor is vereist dat Aangek. doorverbindingsservice is ingeschakeld en dat er twee of meer gesprekken zijn die actief zijn of in de wacht staan.

Verbonden

De weergave van de schermtoetsen aanpassen

U kunt de weergave van de schermtoetsen op het telefoonscherm aanpassen als deze een bepaalde status hebben.

U kunt de parameters ook configureren in het configuratiebestand voor de telefoon met XML-code (cfg.xml). Zie de syntaxis van de reeks in Parameters voor programmeerbare schermtoetsen voor meer informatie over het configureren van de parameters.

Voordat u begint

Open de beheerwebpagina van de telefoon. Zie De webinterface van de telefoon openen.

Procedure


Stap 1

Selecteer Spraak > Telefoon.

Stap 2

Bewerk in de sectie Programmable Softkeys (Programmeerbare schermtoetsen) de schermtoetsen, afhankelijk van de gespreksstatus die u voor de schermtoets wilt weergeven. Zie Parameters voor programmeerbare schermtoetsen en voor meer informatie.

Stap 3

Klik op Submit All Changes.


Parameters voor programmeerbare schermtoetsen

De volgende tabel definieert de functie en het gebruik van de parameters voor programmeerbare schermtoetsen in de sectie Programmeerbare schermtoetsen op het tabblad Spraak > Telefoon in de webinterface van de telefoon. Hij definieert ook de syntaxis van de tekenreeks die aan het telefoonconfiguratiebestand (cfg.xml) is toegevoegd met de XML-code om een parameter te configureren.

Tabel 10. Parameters voor programmeerbare schermtoetsen

Parameter

Beschrijving en standaardwaarde

Programmeerbare schermtoetsen inschakelen

Hiermee worden programmeerbare schermtoetsen in- of uitgeschakeld. Stel dit veld in op Ja Ja om de programmeerbare functietoetsen in te schakelen.

Voer een van de volgende handelingen uit:

  • Voer in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks in de volgende notatie in:
    <Programmable_Softkey_Enable ua="na">Yes</Programmable_Softkey_Enable>
  • In de telefoonwebinterface stelt u dit veld in op Ja of Nee om de programmeerbare functietoetsen in of uit te schakelen.

Toegestane waarden: Ja | Nee

Standaard: Nee

PSK 1 tot en met PSK 16

Velden van Programmeerbare schermtoetsen. Voer een tekenreeks in deze velden in om schermtoetsen te configureren die op het telefoonscherm worden weergegeven. U kunt schermtoetsen maken voor snelkeuzetoetsen voor nummers of toestellen, activeringscodes voor verticale services (* codes) of XML-scripts.

Configureer de PSKs in deze indeling:

  • Snelkiesnummer:
    fnc=sd;ext=extension_number@$PROXY;vid=n;nme=display_name
  • Activeringscode verticale service:
    fnc=sd;ext=star_code@$PROXY;vid=n;nme=display_name

    Zie Activeringscodes verticale service.

  • XML-service:
    fnc=xml;url=http://server_IP/services.xml;vid=n;nme=display_name 

Wanneer u een programmeerbare schermtoets toevoegt aan een schermtoetsenlijst, zoals lijst Inactieve toetsen, lijst Gemist gesprekstoets, enzovoort, wordt de programmeerbare toets weergegeven op het telefoonscherm.

Voer een van de volgende handelingen uit:

  • Voer in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks in de volgende notatie in:
    <PSK_1 ua="na">fnc=xml;url=http://server_IP/services.xml;vid=n;
    nme=display_name</PSK_1>
  • Stel in de telefoonwebinterface de PSKs in de juiste indeling in.

Standaard: leeg

Een programmeerbare schermtoets aanpassen

De telefoon bevat zestien programmeerbare schermtoetsen (veld PSK1 tot en met PSK16). U kunt de velden definiëren door een snelkiesscript.

Voordat u begint

Open de beheerwebpagina van de telefoon. Zie De webinterface van de telefoon openen.

Procedure


Stap 1

Selecteer Spraak > Telefoon.

Stap 2

Stel in de sectie Programmable Softkeys (Programmeerbare schermtoetsen) de optie Programmable Softkey Enable (Programmeerbare schermtoetsen inschakelen) in op Ja.

Stap 3

Selecteer een nummerveld voor programmeerbare schermtoetsen waarop een telefoonfunctie moet worden geconfigureerd.

Stap 4

Voer de tekenreeks voor de programmeerbare schermtoets in. Zie de verschillende typen programmeerbare schermtoetsen die worden beschreven in Een snelkiesnummer op een programmeerbare schermtoets configureren.

Stap 5

Klik op Submit All Changes.


Een snelkiesnummer op een programmeerbare schermtoets configureren

U kunt programmeerbare schermtoetsen als snelkiesnummers configureren. De snelkiesnummers kunnen toestellen of telefoonnummers zijn. U kunt ook programmeerbare schermtoetsen gebruiken met snelkeuzenummers waarmee een actie wordt uitgevoerd die een activeringscode voor verticale services (of een stercode [*]) definieert. Als u bijvoorbeeld een programmeerbare schermtoets configureert met een snelkiesnummer voor *67, wordt het gesprek in de wacht geplaatst.

Voordat u begint

Open de beheerwebpagina van de telefoon. Zie De webinterface van de telefoon openen.

Procedure


Stap 1

Selecteer Spraak > Telefoon.

Stap 2

Stel in de sectie Programmable Softkeys (Programmeerbare schermtoetsen) de optie Programmable Softkey Enable (Programmeerbare schermtoetsen inschakelen) in op Ja.

Stap 3

Als u een PSK voor snelkiesnummers wilt configureren, voert u het volgende in het veld PSK-nummer in:

fnc=sd;ext=extensionname/starcode@$PROXY;vid=n;nme=name

Hierbij is:

  • fnc= functie van de toets (snelkiezen)

  • extensionname=toestel dat wordt gebeld of de stercodeactie die moet worden uitgevoerd

  • vid = n is het toestelnummer dat met het snelkiesnummer wordt gebeld

  • name is de naam van het snelkeuzenummer dat wordt geconfigureerd

Opmerking

 

Het veld name wordt op de schermtoets weergegeven op het IP-telefoon-scherm. Een maximum van 10 tekens voor een telefoon wordt aanbevolen. Als er meer tekens worden gebruikt, wordt het label mogelijk afgekapt op het telefoonscherm.

Stap 4

Bewerk het volgende:

  • Toetsenlijst bij inactiviteit: bewerk het veld zoals in het volgende voorbeeld wordt beschreven:

    herhalen|1;nieuwgespr.|2;nst;psk1

    Als de gebruiker de functies van de lijst met programmeerbare schermtoetsen configureert op de telefoon, wordt de lijst met toetsen op het telefoonscherm niet bijgewerkt. Bijvoorbeeld:

    • Als de gebruiker herhalen;nieuwgespr.;gespr.doorsch. invoert (herhalen is verkeerd gespeld), wordt de lijst met toetsen niet bijgewerkt en ziet de gebruiker geen wijziging op het scherm.

    • Als een gebruiker herhalen;nieuwgespr.;gespr.doorsch.;verw.teken invoert, ziet de gebruiker geen wijziging op het scherm, omdat de schermtoets verw.teken niet is toegestaan in de Toetsenlijst bij inactiviteit. Dit is dus een onjuiste configuratie van de lijst met programmeerbare schermtoetsen.

  • PSK1:

    fnc=sd;ext=5014@$PROXY;nme=sktest1

Opmerking

 

In dit voorbeeld configureren we een schermtoets op een telefoon als een snelkiesnummer voor toestel 5014 (sktest1).

U kunt ook een XML-service configureren op de programmeerbare schermtoets. Voer de tekenreeks in met deze indeling:

<PSK_1 ua="na">fnc=xml;url=http://xml.service.url;nme=name</PSK_1>

Stap 5

Klik op Submit All Changes.


Een PSK met DTMF-ondersteuning configureren

U kunt programmeerbare schermtoetsen (PSK) configureren met DTMF (Multifrequentie met twee tonen). Met deze configuratie kan de telefoon digitale pulsen inband (of out-of-band via SIP INFO) verzenden naar de server tijdens een actief gesprek. Wanneer u een functie inschakelt op een PSK, ziet de gebruiker de naam van de toets en drukt deze op de toets om de benoemde functie uit te voeren. De toegepaste handelingen voor de DTMF-tekenreeks zijn vergelijkbaar met de toetsen die worden toegepast op het snelkeuzenummer, zoals de volgende:

  • Onderbreken wordt weergegeven door ,

  • Wachten wordt weergegeven door X

    Bijvoorbeeld ext=<DTMF_DIGITS>[[,|X][<DTMF_DIGITS>]], waarbij de geldige DTMF-cijfers 0-9,*, #, a, b, c, d zijn en waarbij de delen tussen vierkante haken [ ] optioneel zijn.

Deze functie is alleen van toepassing op programmeerbare schermtoetsen. De functie is niet van toepassing op de programmeerbare lijntoetsen (PLK) op de bureautelefoons. Als u een PLK voor deze functie configureert, zal het display het omcirkelde X-pictogram (X) bevatten en gebeurt er niets wanneer u op de toets drukt.

Deze functie ondersteunt alleen Toetsenlijst tijdens verbonden gesprek en Toetsenlijst voor verbonden videogesprek.

Voordat u begint

De webinterface van de telefoon openen.

Procedure


Stap 1

Selecteer Spraak > Telefoon > Programmeerbare schermtoetsen.

Stap 2

Stel het veld Programmeerbare schermtoetsen inschakelen in op ja.

Stap 3

Kies in de lijst met PSK (PSK#1-PSK#16) de te configureren PSK.

Stap 4

In het veld PSK(n), waarbij n een programmeerbare schermtoets is, voert u een tekenreeks in deze notatie in:

fnc=dtmf;ext=<dtmf_digits_to_be_outpulsed>;nme=<softkey_display_name>;
vid=<extension_n_to_be_associated>

Wanneer een telefoon meer dan één geregistreerde lijn heeft, moet u het vid= opnemen dat aan de desbetreffende lijn of het desbetreffende toestelnummer is gekoppeld, zodat de schermtoets wordt weergegeven. Als u dit niet doet, wordt de schermtoets niet weergegeven.

Stap 5

(Optioneel) Als u de PSK-schermtoets zo wilt configureren dat deze bij indrukken schakelt tussen twee opties (outpulse-display), voert u een tekenreeks in deze notatie in:

fnc=dtmf;ext=<dtmf_digits_to_be_outpulsed>;nme=<softkey_display_name>;
ext2=<second_set_of_dtmf_digits_to_be_outpulsed>;nme2=<second_softkey_display_name_after_first_press>;
vid=<extension_n_to_be_associated>

De PSK-schermtoetsfunctie begint voor elk nieuw gesprek altijd met de ext/nme.

Stap 6

Voer in het veld Toetsenlijst tijdens verbonden gesprek of Toetsenlijst voor verbonden videogesprek de geconfigureerde PSK-trefwoorden in volgens de locatie op het telefoonscherm waarin u de schermtoetsnaam wilt weergeven.

Bij het volgende item wordt bijvoorbeeld de naam van de schermtoets voor de wachtstand op de eerste positie weergegeven. De naam van de schermtoets die wordt vermeld in het veld psk1, wordt op de tweede positie weergegeven, enzovoort.

hold;psk1;endcall;xfer;conf;xferLx;confLx;bxfer;phold;redial;dir;park

Stap 7

Selecteer Spraak > Ext(n), waarbij n het toestelnummer is dat u wilt configureren.

Stap 8

Stel in het gedeelte Audioconfiguratie de DTMF Tx-methode in op een van de volgende methoden uit de vervolgkeuzelijst.

  • InBand

  • AVT

  • INFO

  • Auto

  • InBand+INFO

  • AVT+INFO

Stap 9

Klik op Submit All Changes.

Gebruik deze voorbeelden om te begrijpen hoe u PSK met DTMF-ondersteuningsopties configureert:

Bijvoorbeeld: PSK wisselt bij indrukken.

  • Spraak > Telefoon > Programmeerbare schermtoetsen > Programmeerbare schermtoets inschakelen: Ja

  • Toetsenlijst verbonden gesprek:psk1|1 ;endcall|2;conf|3;xfer|4;

  • PSK 1: fnc=dtmf;ext=#1;nme=PressStart;ext2=*2;nme2=PressStop;vid=1

  • Spraak > Ext 1 > DTMF Tx-methode: Automatisch

Bijvoorbeeld: de telefoon stuurt DTMF-cijfers uit via een PSK-schermtoets.

  • Spraak > Telefoon > Programmeerbare schermtoetsen

  • Programmeerbare schermtoets inschakelen: ja.

  • Toetsenlijst tijdens verbonden gesprek: psk1|1;endcall|2;conf|3;xfer|4;

  • PSK 1: fnc=dtmf;ext=#1;nme=PressMe;vid=1

  • Spraak > Ext 1 > DTMF Tx-methode: Automatisch

Bijvoorbeeld: de PSK-schermtoets pauzeert tussen de cijfers.

  • Spraak > Telefoon > Programmeerbare schermtoetsen > Programmeerbare schermtoets inschakelen: Ja

  • Toetsenlijst tijdens verbonden gesprek: psk1|1;endcall|2;conf|3;xfer|4;

  • PSK 1: fnc=dtmf;ext=#1,1006;nme=PressMe;vid=1

  • Spraak > Ext 1 > DTMF Tx-methode: Automatisch

Bijvoorbeeld: de PSK-schermtoets wacht tussen de cijfers op invoer van de gebruiker.

  • Spraak > Telefoon > Programmeerbare schermtoetsen > Programmeerbare schermtoets inschakelen: Ja

  • Toetsenlijst verbonden gesprek:psk1|1 ;endcall|2;conf|3;xfer|4;

  • PSK 1: fnc=dtmf;ext=#1X1006;nme=PressMe;vid=1

  • Spraak > Ext 1 > DTMF Tx-methode: Automatisch


Schakel schermtoetsen in voor het menu Oproepgeschiedenislijst

U kunt de schermtoetsen Optie, Gesprek, Gesprek bewerken, Filteren en Terug op dit scherm configureren voor de lijst met alle, geplaatste, ontvangen en gemiste oproepen. Wanneer u op de toets Recent op de telefoon drukt, kunt u rechtstreeks toegang krijgen tot het schermAlle gesprekkenen ziet u de lijst met alle type recente oproepen.

Voordat u begint

Open de beheerwebpagina van de telefoon. Zie De webinterface van de telefoon openen.

.

Procedure


Stap 1

Selecteer Spraak > Telefoon.

Stap 2

Configureer de XSI-account gegevens door waarden op te geven in de XSi-hostserver, het XSi-verificatietype, de aanmeldingsgebruiker-id, het aanmeldingswachtwoord en CallLog gekoppelde lijn parameters

Voor meer informatie over het configureren van het XSI-account, zie BroadSoft-instellingen configureren.

Stap 3

Stel de parameter CallLog enable in op Ja .

Stap 4

Stel Recente Weergaven Van in op Server.

Stap 5

In de sectie Programmeerbare schermtoetsen,

  1. Stel de parameter Programmeerbare schermtoetsen inschakelen in op Ja.

  2. In het veld Toetsenlijst voor Broadsoft-gespreksgeschiedenis is de standaardreeks: optie | 1; gesprek | 2; editcall | 3; terug | 4;

Ondersteunde reeksen zijn: Option, Call, editcall, filter en back. Deze parameter ondersteunt geen PSK-tekenreeks.

De beschikbaarheid van al deze functietoetsen onder de lijst alle, geplaatst, ontvangen en gemiste oproepen of het menu Opties in deze gesprekslijst is afhankelijk van de volgende voorwaarden:

  • Programmeerbare schermtoetsen inschakelen = Ja en Toetsenlijst gespreksgeschiedenis = option|1;call|2;filter|3;back|4; - functietoetsen OptieGesprekken, Filter, Terug worden weergegeven in de lijst Alle, Geplaatste, Ontvangen en Gemiste oproepen. Gesprek bewerken wordt weergegeven in het menu Opties van de gesprekkenlijst.

  • Programmeerbare schermtoetsen inschakelen = Ja en Toetsenlijst gespreksgeschiedenis = option|1;call|2;back|4 - functietoetsen OptieGesprekken, Terug worden weergegeven in de lijst Alle, Geplaatste, Ontvangen en Gemiste oproepen. Gesprek bewerken en filteren wordt weergegeven in het menu Opties van de gesprekkenlijst.

  • Programmeerbare schermtoetsen inschakelen = Ja en Toetsenlijst gespreksgeschiedenis = option|1;call|2;editcall|3;filter|4; - functietoetsen OptieGesprekken, Gesprek bewerken, Filter worden weergegeven in de lijst Alle, Geplaatste, Ontvangen en Gemiste oproepen.

  • Programmeerbare schermtoetsen inschakelen = Ja, PSK 1 = fnc=shortcut;url=missedcalls en Broadsoft-toetsenlijst gespreksgeschiedenis = option|1;call|2;psk1|3;filter222|4; - alleen de softkeys Optie en Gesprek worden weergegeven in de lijst Alle, Geplaatste, Ontvangen en Gemiste oproepen omdat de tekenreeksen PSK en filter222 ongeldige waarden zijn. Gesprek bewerken en filteren wordt weergegeven in het menu Opties van de gesprekkenlijst.

  • Programmeerbare schermtoetsen inschakelen = Ja en Toetsenlijst voor Broadsoft-gespreksgeschiedenis = blank-De schermtoetsen worden weergegeven als de standaardinstelling Optie|1;Gesprek|2;Gesprek bewerken|3.Optie, Gesprek, Gesprek bewerken schermtoetsen worden weergegeven in de lijst voor alle, geplaatste, ontvangen en gemiste oproepen. Filter wordt weergegeven in het menu Opties van de gesprekkenlijst.

Opmerking

 

Voer in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks in de volgende notatie in:

<Broadsoft_Call_History_Key_List ua="na">option|1;call|2;editcall|3</Broadsoft_Call_History_Key_List>

Stap 6

Klik op Submit All Changes.


Spam-indicatie voor inkomende gesprekken

Nieuwe technologiestandaard STIR (Secure Telephony Identity Revisited) en SHAKEN (Signature-based Handling of Asserted information) met gebruik van toKENs. Deze standaarden definiëren procedures voor het verifiëren van de identificatie van bellers voor oproepen die via het IP-netwerk worden uitgevoerd. Het STIR-SHAKEN framework is ontwikkeld om de eindgebruiker een grote mate van identificatie en controle te bieden over het type oproepen dat hij ontvangt. Deze sets standaarden zijn bedoeld om een basis te bieden voor het verifiëren van oproepen, het classificeren van oproepen en het vergemakkelijken van de mogelijkheid om de identiteit van bellers van eind tot eind te vertrouwen. Onwettige bellers kunnen gemakkelijk worden geïdentificeerd.

Wanneer ondersteuning voor STIR/SHAKEN is geïmplementeerd op de server, geeft de telefoon een extra pictogram weer naast de beller-id op basis van het verificatieresultaat voor STIR/SHAKEN van de beller. Op basis van het verificatieresultaat geeft de telefoon drie typen pictogrammen weer. Zo kunt u voorkomen dat u tijd gaat verspillen aan het beantwoorden van oproepen door robotbellers en vermindert u het beveiligingsrisico door bellers met een vervalste of gemanipuleerde beller-id.


Opmerking


  • Gevalideerde oproep: wanneer de beller verstat=TN-Validation-Passed in de SIP-header PAID of FROM draagt, wordt er een extra pictogram naast de beller-id op de telefoon met een kleurenscherm weergegeven dat een gevalideerde beller aangeeft. Voor een telefoon met een zwart-witscherm wordt er een extra pictogram naast de beller-id weergegeven.

  • Spamoproep: wanneer de beller verstat=TN-Validation-Failed in de SIP-header PAID of FROM draagt, wordt er een extra pictogram naast de beller-id op de telefoon weergegeven dat een onwettige beller aangeeft.

  • Niet-geverifieerde oproep: wanneer de beller verstat=NO-TN-Validation in de SIP-header PAID of FROM draagt, wordt er een extra pictogram naast de beller-id op de telefoon weergegeven dat een niet-geverifieerd gesprek aangeeft.


Zie Spam-indicatie voor inkomende Webex-gesprekken voor gedetailleerde informatie over de uitgebreide spammeldingen voor gesprekken in een Webex-omgeving.

Schermtoets voor deelnemers toevoegen op de telefoon

U kunt de schermtoets Deelnemers toevoegen op de telefoon. Door op deze schermtoets te drukken kunnen de host of de deelnemers de lijst met deelnemers die deelnemen aan een Ad-hocconferentie, tonen.

De schermtoets Deelnemers is voor de host van een ad-hocconferentie altijd beschikbaar op de telefoon, als de telefoon is aangemeld voor de gespreksinformatie en de lijst van NOTIFY ontvangt die door de server wordt verzonden. Wanneer Programmeerbare schermtoetsen inschakelen is in- of uitgeschakeld, is deze schermtoets altijd beschikbaar voor de host.

Voordat u begint

Procedure


Stap 1

Selecteer Spraak > Telefoon .

Stap 2

In de sectie Programmeerbare schermtoetsen :

  1. Stel de parameter Programmeerbare schermtoetsen inschakelen in op Ja.

  2. Voeg in het veld Toetsenlijst voor verbonden gesprek het trefwoord adhocparticipants toe aan de tekenreeks.

  3. Voeg in het veld Toetsenlijst bij gesprek in wacht het trefwoord adhocparticipants toe aan de tekenreeks.

De schermtoets Deelnemers verschijnt tijdens een ad-hoc conferentiegesprek.

Opmerking

 

Als u de parameter Programmeerbare schermtoets inschakelen instelt op Nee, is de schermtoets Deelnemers voor een deelnemer altijd beschikbaar wanneer de lijst is van de server wordt ontvangen.

Stap 3

Klik op Submit All Changes.


Gesprek parkeren op een specifieke lijntoets toevoegen

U kunt de functie Gesprek parkeren toevoegen op een specifieke lijntoets om een gesprek via één knop te parkeren of parkeren op te heffen.

Voordat u begint

Procedure


Stap 1

Selecteer Spraak > Beantwoordersconsole > Algemeen.

Stap 2

Selecteer Ja voor de parameter BLF-Callpark op lijntoets inschakelen.

Als u de functie wilt uitschakelen, selecteert u Nee.

U kunt deze parameter ook configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:

<BLF_Callpark_On_Line_Key_Enable ua=”na“>Yes</BLF_Callpark_On_Line_Key_Enable>

Standaardwaarde: No (Nee).

Stap 3

Navigeer naar Spraak > Telefoon en selecteer een lijntoets.

Stap 4

(Optioneel) Stel de parameter Toestel in op Uitgeschakeld om het toestel uit te schakelen.

Opmerking

 

Als de functie Directe PLK-configuratie is uitgeschakeld, moet u het toestelnummer uitschakelen om een uitgebreide functie aan de lijntoets toe te voegen. Zie het gedeelte Direct PLK-configuratie inschakelen in de Beheerhandleiding voor meer informatie.

Stap 5

Voer in het veld Uitgebreide functie de tekenreeks in de volgende indeling in:

fnc=prk;sub=BLF_List_URI@$PROXY;usr=user_ID@$PROXY

Waarbij:

  • sub: de URI waarnaar het bericht ABONNEREN is verzonden. Deze naam moet identiek zijn aan de naam die in de URI BLF-lijst is gedefinieerd.

  • usr: het toestel geparkeerde gesprekken dat de BLF volgt.

Stap 6

Klik op Submit All Changes.


Automatische melding voor het opnemen van groepsgesprekken inschakelen

Als u de automatische melding voor het opnemen van groepsgesprekken wilt inschakelen, gaat u als volgt te werk:

Voordat u begint

  • Toegang tot de webpagina voor telefoonbeheer vereist.

Procedure


Stap 1

Open de beheerwebpagina van de telefoon.

Stap 2

SelecterenSpraak > Toestel n > XSI-lijnservice.

Stap 3

Selecteer Ja voor de parameter ExternalID van gebruiker.

Als u de functie wilt uitschakelen, selecteert u Nee.

U kunt deze parameter ook configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:

<User_ExternalID_1_ ua=”na“>Yes</User_ExternalID_1_ ua>

Standaardwaarde: No (Nee).

Stap 4

Klik op Submit All Changes.