Een cluster configureren op vaste Switches van Catalyst Configuration

Downloadopties

  • PDF     (387.1 KB)
    Met Adobe Reader op diverse apparaten bekijken
  • ePub     (105.4 KB)
    Bekijken in diverse apps op iPhone, iPad, Android, Sony Reader of Windows Phone
  • Mobi (Kindle)     (125.4 KB)
    Op Kindle-apparaat of via Kindle-app op meerdere apparaten bekijken
Bijgewerkt:16 november 2007
Document-id:4085

Inclusief taalgebruik

De documentatie van dit product is waar mogelijk geschreven met inclusief taalgebruik. Inclusief taalgebruik wordt in deze documentatie gedefinieerd als taal die geen discriminatie op basis van leeftijd, handicap, gender, etniciteit, seksuele oriëntatie, sociaaleconomische status of combinaties hiervan weerspiegelt. In deze documentatie kunnen uitzonderingen voorkomen vanwege bewoordingen die in de gebruikersinterfaces van de productsoftware zijn gecodeerd, die op het taalgebruik in de RFP-documentatie zijn gebaseerd of die worden gebruikt in een product van een externe partij waarnaar wordt verwezen. Lees meer over hoe Cisco gebruikmaakt van inclusief taalgebruik.

Over deze vertaling

Cisco heeft dit document vertaald via een combinatie van machine- en menselijke technologie om onze gebruikers wereldwijd ondersteuningscontent te bieden in hun eigen taal. Houd er rekening mee dat zelfs de beste machinevertaling niet net zo nauwkeurig is als die van een professionele vertaler. Cisco Systems, Inc. is niet aansprakelijk voor de nauwkeurigheid van deze vertalingen en raadt aan altijd het oorspronkelijke Engelstalige document (link) te raadplegen.

Inleiding

In dit document worden de basisconfiguratiestappen beschreven voor het vormen van een cluster op de vaste switches Catalyst 1900/2820 en Catalyst met behulp van de Cluster Management Suite (CMS). De switches voor de vaste configuratie van Catalyst die in dit document worden behandeld, zijn de 2900/3500XL-, 2940-, 2950-, 2955-, 2970-, 3550-, 3560- en 3750-series. De bedoeling van dit document is om basiskennis te verschaffen over hoe clustering werkt en om basisprocedures voor probleemoplossing en analyse te bieden met show-opdrachten en debug-uitgangen. Het document geeft een eenvoudig voorbeeld van een clusterbuild met behulp van de webinterface. Het toont ook automatische configuratiewijzigingen, die merkbaar zijn tijdens het proces voor het maken van clusters.

Voorwaarden

Vereisten

Een apart document voor webbeheer biedt informatie over hoe u de switch kunt openen met Cisco Visual Switch Manager (VSM) of CMS. In het document, Problemen oplossen met Cisco Visual Switch Manager of Cluster Management Suite Access op de Catalyst 2900 XL/3500 XL/2950/3550-Switch , worden de volgende problemen behandeld:

  • Kan geen verbinding maken met de hoofdpagina van de switch

  • 404 Niet gevonden fouten

  • Een leeg scherm wanneer u VSM of CMS opent

  • Java is niet ingeschakeld op het scherm

  • Webinterface vraagt voortdurend naar gebruikersnaam en wachtwoord

  • Geen reactie van apparaatberichten tijdens maken van link- of bandbreedtegrafieken

Raadpleeg Problemen oplossen met Cisco Visual Switch Manager of Cluster Management Suite Access op de Catalyst 2900 XL/3500 XL/2950/3550-Switch als u toegangsproblemen hebt met de webgebaseerde beheerinterface (VSM of CMS) of als u een van deze symptomen opmerkt.

Gebruikte componenten

Dit document is niet beperkt tot specifieke software- en hardware-versies.

Conventies

Raadpleeg Cisco Technical Tips Conventions (Conventies voor technische tips van Cisco) voor meer informatie over documentconventies.

Belangrijke opmerkingen

Cisco Switch Clustering Technology is een set softwarefuncties die beschikbaar zijn voor alle switches uit de 2900/3500XL-, 2940-, 2950-, 2955-, 2970-, 3550-, 3560- en 3750-reeks en de Catalyst 1900/2820 Standard- en Enterprise Edition-switches. Met clusteringtechnologie kunnen maximaal 16 onderling verbonden switches een beheerd netwerk met één IP-adres vormen. Het is in wezen een methode om een groep switches te beheren zonder dat het nodig is om een IP-adres toe te wijzen aan elke switch.

Switches binnen een cluster hebben een van deze rollen:

  • Command switch

  • Switches van leden

  • Kandidaat-switches

In elk cluster bevindt zich een master switch die een command switch wordt genoemd. De rest van de switches is lid van de switches. De command switch biedt de hoofdbeheerinterface voor het hele cluster. De command switch is doorgaans de enige switch binnen het switch-cluster die is geconfigureerd met een IP-adres. Elk beheerverzoek gaat naar de switch van het commando voordat het wordt doorgestuurd naar de juiste switch van het lid. Voor redundantie kunt u een standby command switch configureren. De standby command switch moet hetzelfde model hebben als de command switch. Een lid switch is meestal niet geconfigureerd met een IP-adres en ontvangt beheer opdrachten die de opdracht switch heeft omgeleid. Een kandidaat-switch is een switch die u als lid-switch aan het switch-cluster kunt toevoegen.

Kenmerken van Command Switch

Een Catalyst command switch moet aan deze eisen voldoen:

  • De switch heeft een IP-adres.

  • De switch heeft Cisco Discovery Protocol versie 2 (CDPv2) ingeschakeld (standaard).

  • De switch is geen switch van een commando of lid van een ander cluster.

  • De switch maakt verbinding met de switches van de standby-opdracht via het beheer-VLAN en met de switches van de leden via een gemeenschappelijk VLAN.

De hoogste switch in het cluster die geschikt is voor commando's moet de command switch zijn, zoals hier wordt beschreven:

  • Als uw switch een 3750-switch heeft, moet die switch de command switch zijn.

  • Als uw switch-cluster 2900XL-, 2940-, 2950-, 2955-, 3550-, 3560- en 3500XL-switches heeft, moet de 3550- of de 3560-switch de opdrachtcluster zijn.

  • Als uw switch-cluster 2900XL-, 2940-, 2950-, 2955- en 3500XL-switches heeft, moet de 2950- of de 2955-switch de opdrachtcluster zijn.

  • Als uw switch-cluster 1900-, 2820-, 2900XL- en 3500XL-switches heeft, moet de 2900XL of 3500XL de command switch zijn.

Kenmerken van de Switch van de Standby-opdracht

Een Catalyst standby command switch moet aan deze eisen voldoen:

  • De switch heeft een IP-adres.

  • De switch heeft CDPv2 ingeschakeld.

  • De switch is via het VLAN voor beheer verbonden met andere stand-by-switches en via een gemeenschappelijk VLAN met alle aangesloten switches.

  • De switch is redundant verbonden met het cluster om de connectiviteit met de switches van de leden te behouden.

  • De switch is geen switch van een commando of lid van een ander cluster.

Standby-commando-switches moeten ook aan deze eisen voldoen:

  • Wanneer de command switch een 3750 switch is, moeten alle standby command switches 3750 switches zijn.

  • Wanneer de command switch een 3550 switch is, moeten alle standby command switches 3550 switches zijn.

  • Wanneer de command switch een 2955 switch is, moeten alle standby command switches 2955 switches zijn.

  • Wanneer de command switch een 2950 Long-Reach Ethernet (LRE) switch is, moeten alle standby command switches 2950 LRE switches zijn.

  • Wanneer de command switch een niet-LRE 2950-switch is waarop Cisco IOS® Software Release 12.1(9)EA1 of hoger wordt uitgevoerd, moeten alle standby-command-switches niet-LRE 2950-switches zijn waarop Cisco IOS Software Release 12.1(9)EA1 of hoger wordt uitgevoerd.

  • Wanneer de command switch een niet-LRE 2950-switch is waarop Cisco IOS Software Release 12.1(6)EA2 of hoger wordt uitgevoerd, moeten alle standby-command-switches niet-LRE 2950-switches zijn waarop Cisco IOS Software Release 12.1(6)EA2 of hoger wordt uitgevoerd.

  • Wanneer de command switch Cisco IOS Software Release 12.0(5)WC2 of eerder uitvoert, kunnen de standby command switches 2900XL, niet-LRE 2950 en 3500XL switches zijn.

De command switch en standby command switches moeten van hetzelfde switch platform zijn.

  • Met een 3550 command switch moet de stand-by commando switches 3550 switches zijn.

  • Met een 2955 commando switch, de stand-by commando switches moeten 2955 switches.

  • Met een 2950 LRE command switch moet de stand-by command switches 2950 LRE switches zijn.

  • Met een niet-LRE 2950 command switch, moeten de standby command switches niet-LRE 2950 switches zijn.

  • Met een 2900XL- of 3500XL-commando-switch moeten de switches voor standby-opdrachten 2900XL- en 3500XL-switches zijn.

Kenmerken van de kandidaat-Switch en de Switch

Kandidaat-switches zijn clustergeschikte switches die nog niet aan een cluster zijn toegevoegd. Switches van leden zijn switches die daadwerkelijk zijn toegevoegd aan een cluster van switches. Een kandidaat of switch kan een IP-adres en wachtwoord hebben. (Raadpleeg voor meer informatie het gedeelte IP-adressen en het gedeelte Wachtwoorden van het document Clustering Switches .)

Om lid te worden van een cluster, moet een kandidaat-switch aan de volgende eisen voldoen:

  • De switch gebruikt momenteel software die geschikt is voor clusters.

  • De switch heeft CDPv2 ingeschakeld.

  • De switch is geen switch van een commando of lid van een ander cluster.

  • De switch maakt verbinding met de command switch via ten minste één gemeenschappelijk VLAN.

  • Als er een stand-bygroep van een cluster bestaat, maakt de switch via ten minste één gemeenschappelijk VLAN verbinding met elke stand-by-switch. Het VLAN voor elke standby command switch kan verschillen.

Opmerking: Deze kandidaat- en lid-switches moeten verbinding maken met de command switch en de standby-switches via het VLAN voor beheer:

  • 1900 switches

  • 2820 switches

  • 2900XL-switches

  • niet-LRE 2950-switches die momenteel een eerdere release uitvoeren dan Cisco IOS Software Release 12.1(9)EA1

  • 3500XL-switches

Opmerking: Deze eis is niet van toepassing als u een niet-LRE 2950 command switch hebt waarop momenteel Cisco IOS Software Release 12.1(9)EA1 of hoger wordt uitgevoerd, een 2950 LRE command switch, een 2955 command switch of een 3550 command switch. Kandidaat- en lid-switches kunnen via elk VLAN verbinding maken met de command switch.

Met CDPv2 ontdekken alle switches, inclusief de command switch, CDP-buren en slaan deze informatie op in de respectievelijke CDP-buurcache. Switches die clustercompatibele software uitvoeren, geven de informatie over de switches en de respectieve buurlanden door aan de command switch. Hiervoor gebruiken de switches het Intra-Cluster Communication (ICC)-systeem, dat bovenop het User Datagram Protocol (UDP) wordt uitgevoerd. De command switch filtert de informatie en maakt een lijst met kandidaat-switches.

Als u deze kandidatenlijst wilt weergeven, geeft u de opdracht Clusterkandidaten weergeven op in de switch van de opdracht.

Opmerking: De lijst geeft mogelijk niet de CDP-buurtabel van de command switch weer. In de buurtabel van de CDP wordt alleen informatie weergegeven over de buren met een directe verbinding. Elke switch in de lijst is een kandidaat om lid te worden van een switch, of een switch die de command switch kan beheren. Een kandidaat-switch moet aan deze eisen voldoen om lid te worden van een cluster:

  • De switch moet clustermogelijkheden hebben. Zie het gedeelte Catalyst Switch Models with Cluster Capabilities van dit document om te controleren of de switch clustermogelijkheden heeft en momenteel de juiste software uitvoert.

  • De switch heeft CDPv2 ingeschakeld. (CDPv2 is standaard ingeschakeld.)

  • De switch is geen actief lid of command switch van een ander cluster.

  • De switch maakt verbinding met een command switch via poorten die tot hetzelfde beheer-VLAN behoren.

Opmerking: Een kandidaat-switch kan een IP-adres hebben, maar een IP-adres is niet nodig.

Opmerking: het IP-adres van de command switch biedt toegang tot alle clusterbeheerfaciliteiten. Het IP-adres van de Command switch behoort altijd tot het VLAN voor beheer (standaard VLAN1). Alle switches binnen het switch-cluster moeten hetzelfde VLAN-beheer hebben als de command switch. Met ingang van Cisco IOS Software Release 12.0(5)XP voor de 2900XL- en 3500XL-switches kunt u het beheer-VLAN wijzigen van de standaard VLAN1. Bovendien kunt u met Cisco IOS Software Release 12.0(5)XU of hoger het beheer-VLAN voor het gehele switch-cluster wijzigen. De wijziging vereist één opdracht via de CMS-webinterface. Zie de volgende documenten voor meer informatie over het wijzigen van het beheer-VLAN:

Detectie via gerouteerde poorten

Als voor de switch van de clusteropdracht een gerouteerde poort is geconfigureerd, detecteert de switch alleen switches van kandidaat- en clusterleden in hetzelfde VLAN als de gerouteerde poort. Raadpleeg voor meer informatie over gerouteerde poorten het gedeelte Routed Ports van de 3750 Software Configuration Guide Configuring Interface Characteristics.

Detectie via verschillende VLAN's

Als de command switch een 3550-, 3560- of 3750-switch is, kan het cluster switches in verschillende VLAN's hebben. Switches die 3550 zijn, moeten verbinding maken via ten minste één VLAN dat de switch gemeen heeft met de command switch. Switches die 2900XL zijn, 2950 zijn en een eerdere release uitvoeren dan Cisco IOS Software Release 12.1(9)EA1, of 3500XL zijn, moeten verbinding maken met de command switch via het beheer-VLAN. Raadpleeg de sectie Discovery through the Same Management VLAN en de sectie Discovery through Different Management VLAN's van de Switches voor documentclustering voor informatie over detectie via beheer van VLAN's. Raadpleeg het document VLAN's configureren voor meer informatie over VLAN's.

Catalyst Switch-modellen met clustermogelijkheden

De installatie van de voor clusters geschikte versie van de Catalyst-software zorgt voor clusterfunctionaliteit. Alle Catalyst-clustercompatibele switches kunnen switches zijn. U kunt de 8 MB 2900XL-serie switches upgraden om op te treden als command switches. U kunt de 4 MB 2900XL-switches niet upgraden om als command switches te dienen. Deze switches kunnen ook alleen als clusterleden optreden als de switches momenteel Cisco IOS Software Release 11.2(8.x)SA6 uitvoeren.

Voordat u clusters maakt, moet u bepalen welke switches geschikt zijn voor clusters. Je moet ook bepalen welke switches kunnen fungeren als een commando-switch. Zie deze tabel om te bepalen of uw switch als clusterlid of als command switch kan dienen:

Catalyst 2900XL/3500XL, 2950, 2955, 2970, 2940, 3550, 3560 en 3750-modellen Minimale softwareversies en clustermogelijkheden

Type katalysator-Switch Cisco IOS-softwarerelease  Clustercapaciteit
3750 Cisco IOS Software Release 12.1(11)AX of hoger Lid of switch van het commando
3560 Cisco IOS Software Release 12.1(19)EA1 of hoger Lid of switch van het commando
3550 Cisco IOS Software Release 12.1(4)EA1 of hoger Lid of switch van het commando
2970 Cisco IOS Software Release 12.1(11)AX of hoger Lid of switch van het commando
2950 Cisco IOS Software Release 12.0(5.2)WC(1) of hoger Lid of switch van het commando
2955 Cisco IOS Software Release 12.1(12c)EA1 of hoger Lid of switch van het commando
2950 LRE Cisco IOS Software Release 12.1(11)YJ of laat Lid of switch van het commando
2940 Cisco IOS Software Release 12.1(13)AY of later Lid of switch van het commando
3500XL Cisco IOS Software Release 12.0(5.1)XU of hoger Lid of switch van het commando
2900 LRE XL (16 MB switches) Cisco IOS Software Release 12.0(5.1)WC1 of hoger Lid of switch van het commando
2900XL (8 MB switches) Cisco IOS Software Release 12.0(5.1)XU of hoger Lid of switch van het commando
2900XL (4 MB switches) Cisco IOS Software Release 11.2(8.5)SA6 (aanbevolen) Alleen lid-switch 1
1900 en 2820 Cisco IOS Release Software 9.0 (-A of -EN) Alleen lid-switch

1De 2900XL (4 MB) switches verschijnen in het voorpaneel en de topologieweergaven van CMS. CMS biedt echter geen ondersteuning voor het configureren of bewaken van deze switches. Als u wilt bepalen of uw 2900XL-switch 4 MB of 8 MB DRAM heeft en of de switch een software-upgrade nodig heeft, geeft u de opdracht versie weergeven op gebruikersniveau uit. Raadpleeg voor meer informatie over deze opdracht het gedeelte Hoe bepaal je de hoeveelheid geheugen op de Switch met behulp van de opdrachtregelinterface van software upgraden in Catalyst 2900XL- en 3500XL-Switches met behulp van de opdrachtregelinterface.

Opmerking: om 1900- en 2820-switches als switches te ondersteunen, moet de command switch (3500XL of 8 MB 2900XL) op dit moment Cisco IOS Software Release 12.0(5)XP of hoger uitvoeren. De 2950 command switch moet Cisco IOS Software Release 12.0(5)WC(1) of hoger uitvoeren.

De switches 1900 en 2820 moeten firmwareversie 9.00 (Standard of Enterprise Edition) uitvoeren en kunnen niet als command switches dienen. Voor meer informatie, zie de Release Notes voor de Catalyst 1900 en Catalyst 2820 Series Switches, versie 9.00.

Protocol voor clusterbeheer

Als clustering van switches is ingeschakeld, wordt de opdracht toegewezen aan de command switch van een virtueel IP-adres dat bekend staat als het Cluster Management Protocol (CMP). Wanneer een switch lid wordt, genereert de command switch een ander CMP-adres voor de nieuwe member switch. Dit adres is voor elk ICC. De command switch gebruikt dit CMP-adres om een add-on bericht naar de candidate switch te sturen. De kandidaat-switch controleert of deze geen deel uitmaakt van een ander cluster voordat de switch het CMP-adres en de clusterinformatie uit het add-bericht extraheert. De kandidaat-switch antwoordt vervolgens op de commando-switch.

Opmerking: CMP-adressen voor ICC verschillen van het IP-adres voor switch- of clusterbeheer. De CMP-adressen reageren niet op pings. Dit gebrek aan respons is te wijten aan statische adresoplossingsprotocol (ARP)-vermeldingen die bestaan voor alle CMP-adressen binnen het clustercluster, maar die transparant zijn voor de wereld buiten het switch.

CMP is een verzameling van onderliggende technologieën die het beheer van 16 switches vergemakkelijken met behulp van één IP-adres. CMP bestaat uit drie belangrijke technologieonderdelen:

  • CMP-adrestoewijzingsmechanisme

  • CMP/IP-transportmechanisme

  • CMP/Reverse Address Resolution Protocol (RARP)-adresoplossingsmechanisme

Het CMP-adrestoewijzingsmechanisme biedt een manier om CMP-adressen dynamisch toe te wijzen aan leden van een cluster en ervoor te zorgen dat deze CMP-adressen niet conflicteren met andere CMP- en IP-adressen in het cluster. Het CMP-adrestoewijzingsmechanisme biedt ook een manier om een adresconflict op te lossen. De CMP/IP is het transportmechanisme dat beheerpakketten uitwisselt tussen de switch van het commando en de switches van het lid. CMP/IP-pakketten zijn gewone IP-pakketten die zijn ingekapseld in een subnetwork access protocol (SNAP) header met Cisco Organizational Unique Identifier (OUI) en CMP-protocoltype. De identificatie onderscheidt deze pakketten van de reguliere Ethernet TCP/IP-pakketten. Het formaat maakt het mogelijk de huidige IP-toepassingen te werken op CMP / IP zonder enige wijziging en maakt HTTP en Simple Network Management Protocol (SNMP) omleiding optreden. CMP/RARP is een variant van de RARP. Het voegt switches toe aan en verwijdert deze uit een cluster, stelt clusterparameters in en waarschuwt de command switch van CMP-adresconflicten.

In de sectie debug cluster ip van dit document wordt CMP verder uitgelegd met behulp van debug-opdrachten.

Communicatie binnen een Switch Cluster ICC

Communicatie binnen een cluster maakt gebruik van CMP-adressen; ICC transporteert het. Elke communicatie buiten het cluster maakt gebruik van IP-adressen en het TCP/IP-transportmechanisme. Voor communicatie van een CMP-geadresseerd naar een extern IP-geadresseerd toestel fungeert de command switch als een proxy en voert de translatie uit tussen de CMP- en TCP/IP-protocollen.

Zoals in de sectie Cluster Management Protocol wordt vermeld, wijst de command switch IP-adressen met de naam CMP-adressen toe aan alle switches in een cluster. Telkens wanneer de beheer-pc het IP-adres van de command switch gebruikt om toegang te krijgen tot de switches van het lid, gebruikt de command switch de CMP-adressen om het verkeer om te leiden.

Bij het maken van een cluster beheert de command switch bijvoorbeeld het uitwisselen van berichten tussen switches en een SNMP-toepassing. De clusterbeheersoftware voegt het lidclusternummer (@esN, waarin N het switch-nummer is) toe aan de eerste geconfigureerde read-write (RW) en read-only (RO) community-strings op de command switch. Vervolgens worden ze doorgestuurd naar de switch. De command switch gebruikt de community strings om de forward van get-request, set-request en get-next-request berichten tussen het SNMP management station en de lid switches te regelen.

Wanneer u een clusterlid beheert met behulp van CMS of SNMP, stuurt het beheerstation beheerverzoeken naar het IP-adres van de switch. De verzoeken gaan naar de command switch omdat een lid switch meestal geen IP-adres heeft. Het verzoek bevat een qualifier (esN, waarin N het switch nummer is). De qualifier informeert de command switch van het lid waarvoor het verzoek uiteindelijk bestemd is. De command switch wijzigt het verzoek zodanig dat het lijkt alsof het verzoek afkomstig is van de command switch. Het verzoek wordt vervolgens doorgestuurd naar de betreffende switch. De switch ontvangt het beheerverzoek en voert de opdracht lokaal uit. Aangezien de switch van het lid "denkt" dat de beheerpakketten afkomstig zijn van de command switch, gaan de bevestigingen rechtstreeks naar de command switch. Ten slotte wijzigt de command switch de bevestigingen en stuurt deze door naar het managementstation.

Dit stroomschema laat zien hoe SNMP-omleiding werkt:

61-a.gif

Voor meer informatie over het beheer van SNMP op de switches van de XL-serie, raadpleegt u de documenten die hier worden vermeld:

Clustering configureren

In deze sectie worden stapsgewijze procedures beschreven voor het configureren van clustering op Catalyst 2900XL/3500XL, 2940, 2950, 2955, 2970, 3550, 3560 en 3750 switches met gebruik van CMS. De ontwikkeling en het testen van configuraties in dit gedeelte vond plaats met deze software- en hardwareversies:

Softwareversies

  • 3500XL (3500XL-C3H2S-M) Cisco IOS Software Release 12.0(5.2)XU, Interim Maintenance Software

  • 2900XL (2900XL-C3H2S-M) Cisco IOS Software Release 12.0(5.2)XU, Interim Maintenance Software

  • 2900XL (2900XL-HS-M) Cisco IOS Software Release 11.2(8.6)SA6, Interim Maintenance Software

Hardwareversies

  • Cisco WS-C3524XL (PowerPC403)-processor (revisie 0x01) met 8192 KB/1024 KB geheugen

  • Cisco WS-C3512XL (PowerPC403)-processor (revisie 0x01) met 8192 KB/1024 KB geheugen

  • Cisco WS-C2924MXL (PowerPC403GA)-processor (revisie 0x11) met 8192 KB/1024 KB geheugen

  • Cisco WS-C2916MXL (PowerPC403GA)-processor (revisie 0x11) met 4.096 KB/640 KB geheugen

Laboratoriumscenario's

Figuur 1

61-b.gif

Figuur 2

61-c.gif

Figuur 3: Sterrentopologie

61-d.gif

Figuur 4: Daisy-chain topologie

61-e.gif

Clusters maken met Cluster Management Suite

In dit gedeelte wordt de stapsgewijze procedure beschreven voor het maken van een eenvoudig cluster met behulp van CMS. De configuratievoorbeelden en uitvoer in deze stappen maken gebruik van switches uit de 3500XL- en 2900XL-reeks. U kunt echter andere switches voor vaste configuraties vervangen die CMS-clustering ondersteunen. Ook kan de gebruikersinterface van sommige switches er anders uitzien dan de vensters die u in deze sectie ziet. (Zie figuur 1 en de afbeeldingen die volgen op figuur 1.) Dit is afhankelijk van de codeversie die u in de switch hebt geïnstalleerd.

De eenvoudigste manier om een cluster te configureren is via de webinterface. Je moet weten wat er "achter de schermen" gebeurt. Deze sectie biedt vensters die de webclusterconfiguratie en de wijzigingen in de configuraties op de resulterende switches weergeven.

In deze sectie wordt ook een voorbeeld gebruikt om de procedure voor het maken van clusters met behulp van CMS uit te leggen. In het voorbeeld hebt u vier switches met elkaar verbonden met behulp van Gigabit- en Fast Ethernet-poorten. In eerste instantie maakt u een cluster met één switch en twee switches. Later voegt u een andere switch toe aan het cluster, die laat zien hoe u een nieuw lid kunt toevoegen.

Opmerking: in dit document wordt niet weergegeven hoe u het cluster kunt configureren met de opdrachtregelinterface (CLI). Raadpleeg de secties CLI-configuratie van het maken en beheren van clusters voor meer informatie over de CLI.

De implementatie van de configuraties in dit document vond plaats in een geïsoleerde laboratoriumomgeving, zoals u ziet in Afbeelding 1 en Afbeelding 2. Zorg ervoor dat u de potentiële impact van elke configuratie of opdracht op uw netwerk begrijpt voordat u deze gebruikt. Het probleem met de opdracht Schrijven wissen heeft de configuraties op alle apparaten gewist en ervoor gezorgd dat de apparaten een standaardconfiguratie hadden.

Opmerking: In dit document wordt ervan uitgegaan dat u toegang hebt tot de CLI op de switches met behulp van de consolepoort. Raadpleeg het gedeelte Toegang tot de Switch via consolepoort gebruiken van de software voor het upgraden van Catalyst 2900XL/3500XL-Switches met behulp van de opdrachtregelinterface voor meer informatie over het openen van een XL-switch met de consolepoort.

  1. Controleer of alle switches een versie hebben van de code van een commando of switch met clusterondersteuning.

    Dit is altijd het geval voor 2940-, 2950-, 2970-, 3550-, 3560- en 3750-serie switches omdat alle codeversies clustering ondersteunen.

    Zie het gedeelte Catalyst Switch Models with Cluster Capabilities in dit document voor meer informatie over softwareversies en de switches die clustering ondersteunen. Als u wilt bepalen of uw 2900XL/3500XL-switch clustercompatibele software gebruikt, geeft u de opdracht Versie weergeven op gebruikersniveau op de switch op.

    Een switch uit de 2900XL- of 3500XL-reeks die gebruikmaakt van software die opdrachten en leden ondersteunt, biedt bijvoorbeeld deze uitvoer van de opdracht versie weergeven: 

    Switch> show version
Cisco Internetwork Operating System Software
IOS (TM) C3500XL Software (C3500XL-C3H2S-M), Version 12.0(5.2)XU, 
MAINTENANCE INTERIM SOFTWARE
Copyright (c) 1986-2000 by cisco Systems, Inc.
Compiled Mon 17-Jul-00 18:29 by ayounes
Image text-base: 0x00003000, data-base: 0x00301F3C

ROM: Bootstrap program is C3500XL boot loader

Switch uptime is 3 days, 1 hour, 45 minutes
System returned to ROM by reload
System image file is "flash:c3500XL-c3h2s-mz-120.5.2-XU.bin"


cisco WS-C3524-XL (PowerPC403) processor (revision 0x01) with 8192K/1024K 
bytes of memory.
Processor board ID , with hardware revision 0x00
Last reset from warm-reset

Processor is running Enterprise Edition Software
Cluster command switch capable
Cluster member switch capable
24 FastEthernet/IEEE 802.3 interface(s)
2 Gigabit Ethernet/IEEE 802.3 interface(s)

32K bytes of flash-simulated non-volatile configuration memory.
Base ethernet MAC Address: 00:D0:58:68:F1:80
Configuration register is 0xF

    Opmerking: In deze uitvoer is Cluster Command switch geschikt en Cluster Member switch geschikt om aan te tonen dat de switch momenteel een software uitvoert die zowel command- als member-capable is. Als de switch alleen software gebruikt die geschikt is voor leden, wordt alleen de switch die geschikt is voor clusterleden weergegeven in de uitvoer. U kunt ook een switch configureren die opdrachtregelbare software als een lid-switch uitvoert; u kunt echter nooit een switch configureren die alleen voor leden geschikte software als een opdracht-switch uitvoert.

  2. Als u in stap 1 vaststelt dat de switch geen software gebruikt die geschikt is voor clusters, moet u de switch upgraden naar de juiste software.

    Wanneer de switch het voor clusters geschikte image heeft uitgevoerd, gaat u verder met stap 3.

  3. De switches bekabelen, zodat de switch van het commando in staat is om de kandidaat-switches te ontdekken die in staat zijn om aan het cluster toe te voegen.

    Met het gebruik van CDPv2 kan de command switch automatisch switches in ster- of daisy-chain-topologieën detecteren die tot drie clusterapparaten (drie sprongen) verwijderd zijn van de clusterrand. Met Cisco IOS Software Release 12.0(5)XU-code of hoger kunt u de command switch configureren om switches te detecteren die tot zeven clusterapparaten (zeven sprongen) verwijderd zijn.

    Geef deze opdracht op de command switch als u de switch van de kandidaat wilt detecteren die zich op maximaal zeven sprongen bevindt: 

    Switch(config)# cluster discovery hop-count 7

    Als een switch CDP ondersteunt, maar geen clustering ondersteunt en verbinding maakt met de opdrachtcluster, kan de switch geen kandidaten vinden die eraan zijn gekoppeld. Cluster Builder kan bijvoorbeeld geen switch maken met kandidaten die verbinding maken met een Catalyst 5500/5000- of 6500/6000-reeks die verbinding maakt met de command switch.

    Zorg er ook voor dat u alle switches aansluit op de poorten die zich in hetzelfde VLAN voor beheer bevinden. Toegang tot alle clusterbeheerfaciliteiten is mogelijk via het IP-adres van de command switch. Het IP-adres van de Command switch behoort altijd tot het VLAN voor beheer (standaard VLAN1). Alle switches binnen het switch-cluster moeten hetzelfde VLAN-beheer hebben als de command switch.

    Opmerking: vanaf Cisco IOS Software Release 12.0(5)XP voor de 2900XL- en 3500XL-switches kunt u het beheer-VLAN wijzigen van de standaard (VLAN1). Bovendien kunt u met Cisco IOS Software Release 12.0(5)XU of hoger het beheer-VLAN voor het gehele switch-cluster wijzigen. De wijziging vereist één opdracht via de CMS-webinterface. Zie de volgende documenten voor meer informatie over het wijzigen van het beheer-VLAN:

    In dit voorbeeld wordt de center switch (3524XL) geconfigureerd als de command switch. (Zie figuur 1.)

  4. Nadat u de switch van het commando hebt bepaald, wijst u een IP-adres toe.

    Het IP-adres van de command switch in dit voorbeeld is 172.16.84.35. Gebruik deze opdrachten om de eerste configuratie uit te voeren op de command switch:

    Switch> enable
Switch# configure terminal
Enter configuration commands, one per line. End with CNTL/Z.
Switch(config)# enable password mysecret
Switch(config)# interface vlan1
Switch(config-if)# ip address 172.16.84.35 255.255.255.0
Switch(config-if)# exit
Switch(config)# ip default-gateway 172.16.84.1
Switch(config)# ip http server(Enabling web access to the switch)
Switch(config)# end
Switch#
%SYS-5-CONFIG_I: Configured from console by console
Switch# write memory
Building configuration...
[OK]

    Opmerking: Dit is een eerste configuratie die u op de switch moet configureren om toegang te krijgen tot het web. Clusterconfiguratie is op dit moment niet opgetreden. Als u de opdracht show running-config op de switch geeft, ziet u geen clusteropdrachten in het configuratiebestand.

  5. Als u de webinterface wilt starten, voert u het IP-adres van de command switch in het browservenster in.

    Gebruik deze syntaxis om het IP-adres in te voeren: 

    http://x.x.x.x

    Opmerking: De variabele x.x.x.x.x is het IP-adres van de command switch.

    Mogelijk wordt gevraagd om een login en wachtwoord. Gebruik het wachtwoord inschakelen als uw login en wachtwoord. In dit voorbeeld is mySecret het wachtwoord inschakelen. Nadat u de login en het wachtwoord hebt ingevoerd, ziet u de Cisco-toegangspagina, zoals u ziet in afbeelding 1. Als u problemen hebt met de toegang tot switch wanneer u de webbrowser gebruikt, raadpleegt u Problemen oplossen met Cisco Visual Switch Manager of Cluster Management Suite Access op de Switch Catalyst 2900 XL/3500 XL/2950/3550.

    Afbeelding 1

    61-f.gif

    Opmerking: Latere softwareversies gebruiken een Cisco-toegangspagina zoals deze:

    Afbeelding 2

    61-g.gif

  6. Klik op Cluster Management Suite of Visual Switch Manager op de toegangspagina van Cisco.

    Dit opent het scherm met het logo van Visual Switch Manager, zoals u in figuur 3 ziet. De startpagina van Switch Manager, zoals u in afbeelding 4 ziet, wordt geladen.

    Opmerking: Wanneer u de koppeling Cluster Management Suite of Visual Switch Manager opent op de toegangspagina van Cisco, ziet u eerst het scherm met het logo van Visual Switch Manager. Als clustering is ingeschakeld, wordt het scherm Cluster Management Suite weergegeven na het scherm met het logo van Visual Switch Manager (in plaats van afbeelding 4).

    Afbeelding 3

    61-h.gif

    Afbeelding 4

    61-i.gif

    Opmerking: Als u problemen ondervindt met de toegang tot de startpagina van de Switch die u in Afbeelding 4 ziet, raadpleegt u Problemen oplossen met Cisco Visual Switch Manager of Cluster Management Suite Access op de Switch Catalyst 2900 XL/3500 XL/2950/3550 om het probleem op te lossen.

    Tot nu toe is er geen clusterconfiguratie uitgevoerd. Daarom zijn er geen wijzigingen in de configuratie van de switches die betrekking hebben op clustering. In de volgende stappen voegt u clusteropdrachten toe aan de configuratiebestanden. De procedure bespreekt elke opdracht.

  7. Kies in de menubalk Cluster > Cluster Command Configuration.

    Dit opent het venster Clusterconfiguratie, zoals u in afbeelding 5 ziet.

    Afbeelding 5

    61-j.gif

  8. Kies Inschakelen in het veld Status van Command Switch .

  9. Typ een naam in het veld Clusternaam.

    U kunt maximaal 31 tekens gebruiken om uw cluster een naam te geven. In dit voorbeeld wordt "engineering" als clusternaam gebruikt:

    Afbeelding 6

    61-k.gif

  10. Klik op OK.

    Dit maakt clustering op de centrale switch mogelijk en maakt het een command switch. Wanneer u op OK klikt, ziet u de toevoeging van clusterinformatie op het scherm, zoals u in figuur 7 ziet.

    Het IP-adres van de opdracht en de clusternaam zijn nu zichtbaar. Dit scherm heeft ook de naam Cluster Management Suite.

    Afbeelding 7

    61-l.gif

    Op dit punt is de configuratie van de center switch (3524XL) bijgewerkt met de vetgedrukte opdrachten: 

    !
hostname Switch
!
enable password mysecret
!
ip subnet-zero
cluster enable engineering 0
!
!
!
interface VLAN1
ip address 172.16.84.35 255.255.255.0
no ip directed-broadcast
ip nat outside
!
!
ip default-gateway 172.16.84.1
ip Nat inside source list 199 interface VLAN1 overload
access-list 199 dynamic Cluster-NAT permit ip any any

!--- Full configuration output is suppressed.

    Wanneer u de opdracht Clusterbeheer inschakelen geeft, schakelt u de switch-opdrachtregelfunctionaliteit in met de clusternaam "Engineering". Network Address Translation (NAT)-opdrachten worden automatisch toegevoegd aan het configuratiebestand van de command switch. Verwijder deze opdrachten niet omdat de opdrachten toegang hebben tot de switches van de leden. Wanneer de command switch een member switch beheert via de Web Interface, fungeert de command switch als een proxy en stuurt HTTP- en Java-aanroepen door naar de member switch. De command switch gebruikt virtual inside NAT-adressen (ook bekend als CMP-adressen) om deze actie uit te voeren. Zie het gedeelte Cluster Management Protocol van dit document voor meer informatie over de werking van CMP.

  11. Kies Cluster > Clusterbeheer.

    Er wordt een nieuw venster voor clusterbeheer geopend. Het venster toont de Cluster Builder (kaart van de switches). In dit venster verschijnt het venster Voorgestelde kandidaat, zoals u in figuur 8 ziet. U kunt het venster Voorgestelde kandidaat verplaatsen of minimaliseren om het venster Cluster Builder (overzicht) duidelijk te zien. De kaart toont het commando en de kandidaat-switch.

    Cluster Builder gebruikt CDP om kandidaat-switches te ontdekken die kunnen worden toegevoegd aan een cluster. Met CDP kan de command switch automatisch switches in stertopologieën of daisy-chain-topologieën detecteren die tot drie clusterapparaten (drie sprongen) verwijderd zijn van de clusterrand. (Zie stap 3 van deze sectie.) Met Cisco IOS Software Release 12.0(5)XU-code of hoger kunt u de command switch configureren om switches te detecteren die tot zeven clusterapparaten (zeven sprongen) verwijderd zijn.

    Opmerking: In het venster Voorgestelde kandidaat wordt het selectievakje Voorgestelde kandidaten weergeven telkens wanneer Cluster Builder wordt gestart ingeschakeld. Afhankelijk van deze selectie ziet u mogelijk het venster Voorgestelde kandidaat, dat standaard is ingeschakeld.

    Afbeelding 8

    61-m.gif

    Opmerking: Er is slechts één kandidaat-switch die op de kaart wordt weergegeven. De command switch wordt groen weergegeven en de candidate switch blauw. De switches verschijnen op deze manier omdat er twee switches zijn die de standaard hostnaam van Switch hebben. Op dit moment zijn geen van de in het blauw weergegeven switches toegevoegd aan het cluster. In Cluster Manager wordt slechts één switch weergegeven in het topologiediagram in afbeelding 8, terwijl er eigenlijk twee zijn.

    U kunt het juiste aantal kandidaat-switches zien in het venster Voorgestelde kandidaat, zoals u ziet in figuur 8. U kunt de CLI ook gebruiken om het juiste aantal kandidaat-switches te controleren die mogelijk lid kunnen worden van de switch. Voorbeeld: 

    Switch# show cluster candidates
                                                             |---Upstream---|
MAC Address      Name    Device Type    PortIf  FEC  Hops  SN    PortIf   FEC
00e0.1e9f.50c0   Switch  WS-C2916M-XL   Fa0/1          1    0     Fa0/2
00d0.5868.eb80   Switch  WS-C3512-XL    Gi0/2          1    0     Gi0/1

  12. Klik op OK in het venster Voorgestelde kandidaat en wacht ongeveer 30 seconden.

    U ziet dit scherm, dat het juiste aantal lid switches en de opdracht switch toont:

    Afbeelding 9

    61-n.gif

    In dit diagram is de Switch van de centrale switch de switch van de opdracht. Switch-1 en Switch-2 zijn de switches. Nu zijn alle switches groen, wat aangeeft dat ze in het cluster zitten met de naam "engineering".

    U kunt dit cluster controleren als u deze opdrachten op de opdracht en de switches van de leden geeft:

    • Command Switch (centrale switch, 3524XL):

      Switch# show cluster
Command switch for cluster "engineering"
     Total number of members:                3
     Status:                                 0 members are unreachable
     Time since last status change:          0 days, 0 hours, 7 minutes
     Redundancy:                             Disabled
     Heartbeat interval:                     8
     Heartbeat hold-time:                    80
     Extended discovery hop count:           3

Switch# show cluster members
                                                         |---Upstream---|
SN   MAC Address      Name      PortIf   FEC   Hops  SN  PortIf  FEC  State
0    00d0.5868.f180   Switch                     0                    Up (Cmdr)
1    00e0.1e9f.50c0   Switch-1   Fa0/1           1    0  Fa0/2        Up
2    00d0.5868.eb80   Switch-2   Gi0/2           1    0  Gi0/1        Up

Switch# show cluster view
                                                           |---Upstream---|
SN   MAC Address      Name       Device Type    PortIf FEC Hops  SN PortIf  FEC
0    00d0.5868.f180   Switch     WS-C3524-XL                0
1    00e0.1e9f.50c0   Switch-1   WS-C2916M-XL   Fa0/1       1     0   Fa0/2
2    00d0.5868.eb80   Switch-2   WS-C3512-XL    Gi0/2       1     0   Gi0/1

      De wijzigingen die plaatsvinden in het configuratiebestand van de command switch nadat u stap 12 hebt uitgevoerd, worden hier vetgedrukt weergegeven:

      !
ip subnet-zero
cluster enable engineering 0
cluster member 1 mac-address 00e0.1e9f.50c0
cluster member 2 Mac-address 00d0.5868.eb80
!
!
!

!--- Full configuration output is suppressed.

      Opmerking: Wanneer een kandidaat-switch een lid-switch wordt, wordt het MAC-adres van de lid-switch toegevoegd aan de opdrachtconfiguratie van de switch. De configuratie van de member switch voegt ook het MAC-adres van de command switch toe.

    • Lid Switch-1 (onderste switch, 2916MXL)

      Switch-1# show cluster
Cluster member 1
Cluster name: engineering
Management ip address: 172.16.84.35
Command device Mac address: 00d0.5868.f180
Switch-1#

      Het IP-adres voor beheer is het IP-adres van de command switch. Dit definieert het begrip clustering, dat wil zeggen het beheer van een groep switches met behulp van één IP-adres.

      Als u een consoleverbinding hebt met Switch-1-lid, wordt dit bericht ook weergegeven op het consolepaneel van de switch-lid zodra het cluster de switch toevoegt:

      Switch#
%CMP-CLUSTER_MEMBER_1-5-ADD: The Device is added to the cluster
(Cluster Name: engineering, CMDR IP Address 172.16.84.35)
Switch-1#

      De wijzigingen die plaatsvinden in het configuratiebestand van de command switch nadat u stap 12 hebt uitgevoerd, worden hier vetgedrukt weergegeven: 

      !
hostname Switch-1
!
enable password mysecret
!
!
no spanning-tree vlan 1
no ip domain-lookup
!
cluster commander-address 00d0.5868.f180

!--- You may also see the member number and cluster name in the !--- above line. This depends on the version of code that you use.

!
interface VLAN1
no ip address
no ip route-cache

!--- Full configuration output is suppressed.

    • Lid Switch-2 (bovenste switch, 3512XL) 

      Switch-2# show cluster
Member switch for cluster "engineering"
       Member number:                                2
       Management IP address:                        172.16.84.35
       Command switch Mac address:                   00d0.5868.f180
       Heartbeat interval:                           8
       Heartbeat hold-time:                          80
Switch-2#

      Het IP-adres voor beheer is het IP-adres van de command switch.

      Als u een consoleverbinding hebt met Switch-2, wordt dit bericht ook weergegeven op het systeem van de switch van het lid zodra het cluster de switch toevoegt:

      Switch#
%CMP-CLUSTER_MEMBER_2-5-ADD: The Device is added to the cluster
(Cluster Name: engineering, CMDR IP Address 172.16.84.35)
Switch-2#

      De wijzigingen die plaatsvinden in het configuratiebestand van de command switch nadat u stap 12 hebt uitgevoerd, worden hier vetgedrukt weergegeven:

      !
hostname Switch-2
!
enable password mysecret
!
!
ip subnet-zero
!
cluster commander-address 00d0.5868.f180 member 2 name engineering

!--- If you run an older version of code, you may not see !--- the member number and cluster name in the above line.

!
interface VLAN1
no ip address
no ip directed-broadcast
no ip route-cache

!--- Full configuration output is suppressed.

      Als u de uitvoer van de Switch-1- en Switch-2-lidconfiguraties bekijkt, ziet u de overerving door de switches van het lid van het wachtwoord inschakelen en de hostnaam, toegevoegd met een nummer van de command switch.

      Als een hostnaam niet eerder aan de switch van het lid is toegewezen (zoals in dit voorbeeld), voegt de switch van de opdracht een uniek lidnummer toe aan de hostnaam van de switch van de opdracht. De switch van de opdracht wijst het nummer vervolgens achtereenvolgens toe aan de switch wanneer de switch zich bij het cluster aansluit. Het getal geeft de volgorde aan waarin de switch zich bij het cluster heeft aangesloten. In dit voorbeeld heeft de command switch de standaard host name Switch. De eerste switch (WS-C2916MXL) neemt de hostnaam Switch-1 aan. De tweede lid switch (WS-C3512XL) neemt de hostnaam Switch-2.

      Opmerking: Als de switch van het lid al een hostnaam heeft, behoudt de switch die hostnaam wanneer deze zich bij het cluster aansluit. Als de lid-switch het cluster verlaat, blijft de hostnaam bestaan.

      De switch van het lid erft ook de commando switch enable secret of enable password wanneer de switch zich bij het cluster aansluit. Het wachtwoord wordt ook bewaard wanneer het het cluster verlaat. Als u geen wachtwoord voor de command switch hebt geconfigureerd, wordt het wachtwoord voor de member switch overgenomen.

  13. Kies Weergaven > Schakelen tussen labels om meer gedetailleerde clusterinformatie te zien.

    In het venster wordt deze aanvullende informatie weergegeven:

    • MAC-adres van de switches

    • IP-adres van de command switch

    • Poortnummers en het type verbindingen (Fast Ethernet- of Gigabit Ethernet-verbindingen)

    Afbeelding 10

    61-o.gif

  14. Als u een afbeelding van alle switches in het cluster wilt zien, kiest u Cluster > Ga naar Clusterbeheer.

    Clusterbeheer wordt weergegeven. Het geeft een weergave van de switches in een clustervorm weer:

    Afbeelding 11

    61-p.gif

    U kunt Cluster Manager gebruiken om wijzigingen binnen een cluster te beheren en te configureren. U kunt het gebruiken om poorten te bewaken en te configureren, het beheer-VLAN te wijzigen en de hostnaam te wijzigen. Clusterbeheer en het uitvoeren van verschillende configuratietaken met Cluster Manager vallen echter buiten het bestek van dit document. Voor deze details verwijzen we naar de documenten:

Lid toevoegen in een bestaand cluster

In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een switch van een lid kunt toevoegen aan een cluster die al bestaat. In het voorbeeld wordt een Catalyst 2924MXL-switch in het cluster toegevoegd, zoals u in figuur 10 ziet.

Voer deze stappen uit om een ander lid toe te voegen aan het cluster met CMS:

  1. Sluit de switch die u wilt toevoegen aan een van de poorten op de opdracht of de switch van het lid.

    In de sectie Laboratoriumscenario's van dit document maakt de nieuwe switch verbinding met de fastethernet 0/2-interface van de command switch. Zorg ervoor dat de poorten die de twee switches verbinden tot hetzelfde beheer-VLAN behoren of dat de poorten trunkpoorten zijn. Ook in de Lab Scenarios behoren alle poorten tot VLAN1, wat standaard het beheer-VLAN is.

    Opmerking: toegang tot alle clusterbeheerfaciliteiten is via het IP-adres van de command switch. Het IP-adres van de Command switch behoort altijd tot het VLAN voor beheer (standaard VLAN1). Alle switches binnen het switch-cluster moeten hetzelfde VLAN-beheer hebben als de command switch. Met ingang van Cisco IOS Software Release 12.0(5)XP voor de 2900XL- en 3500XL-switches kunt u het beheer-VLAN wijzigen van de standaard VLAN1. Bovendien kunt u met Cisco IOS Software Release 12.0(5)XU of hoger het beheer-VLAN voor het gehele switch-cluster wijzigen. De wijziging vereist één opdracht via de CMS-webinterface. Zie de volgende documenten voor meer informatie over het wijzigen van het beheer-VLAN:

  2. Kies in uw browser Cluster > Clusterbeheer.

    De actie opent de Cluster Builder in een nieuw browservenster en geeft dit scherm weer:

    Afbeelding 12

    61-q.gif

    U kunt zien dat in het venster Voorgestelde kandidaat de nieuwe switch (2924MXL) als kandidaat-switch wordt vermeld. Figuur 12 laat ook zien dat er een nieuwe switch is, in blauw. De nieuwe switch maakt verbinding met de centrale switch (command switch). Wanneer deze kandidaat-switch lid wordt van het cluster, verandert de kleur in groen en wordt de switch vermeld als Switch-3.

  3. Voer een van de volgende stappen uit om de kandidaat-switch aan het cluster toe te voegen en de netwerkkaart bij te werken:

    • Klik op OK in het venster Voorgestelde kandidaat en wacht een paar seconden.

      Dit toont een update van de netwerkkaart met de nieuwe switch, Switch-3.

    • Of klik op de kandidaat-switch, zoals u ziet in afbeelding 13, en kies vervolgens Toevoegen aan cluster.

    Afbeelding 13

    61-r.gif

    Afbeelding 14

    61-s.gif

  4. Kies Weergaven > Labels schakelen om meer details op de netwerkkaart te zien.

    Afbeelding 15

    61-t.gif

    Als u dit cluster wilt verifiëren, geeft u de volgende opdrachten uit op de command switch en new member switch, Switch-3:

    • Command Switch (centrale switch, 3524XL)

      Switch# show cluster
Command switch for cluster "engineering"
      Total number of members:            4   
      Status:                             0 members are unreachable
      Time since last status change:      0 days, 0 hours, 7 minutes
      Redundancy:                         Disabled
      Heartbeat interval:                 8
      Heartbeat hold-time:                80
      Extended discovery hop count:       3

Switch# show cluster members
                                                  |---Upstream---|
SN  MAC Address      Name     PortIf   FEC  Hops SN PortIf FEC  State
0   00d0.5868.f180   Switch                   0                 Up (Cmdr)
1   00e0.1e9f.50c0   Switch-1 Fa0/1           1   0  Fa0/2      Up
2   00d0.5868.eb80   Switch-2 Gi0/2           1   0  Gi0/1      Up
3   00ee.1e9f.50c0   Switch-3 Fa0/1           1   0  Fa0/3      Up

Switch# show cluster view
                                                         |---Upstream---|
SN  MAC Address       Name      Device Type   PortIf  FEC Hops SN  PortIf FEC
0   00d0.5868.f180    Switch    WS-C3524-XL                0 
1   00e0.1e9f.50c0    Switch-1  WS-C2916M-XL  Fa0/1        1   0    Fa0/2
2   0d0.5868.eb80     Switch-2  WS-C3512-XL   Gi0/2        1   0    Gi0/1
3   00ee.1e9f.50c0    Switch-3  WS-C2924M-XL  Fa0/1        1   0    Fa0/3

      De wijzigingen die plaatsvinden in het configuratiebestand van de command switch nadat u stap 4 hebt uitgevoerd, worden hier vetgedrukt weergegeven:

      !
ip subnet-zero
cluster enable engineering 0
cluster member 1 Mac-address 00e0.1e9f.50c0
cluster member 2 Mac-address 00d0.5868.eb80
cluster member 3 Mac-address 00ee.1e9f.50c0
!
!
!

!--- Full configuration output is suppressed.

      Opmerking: Wanneer een kandidaat-switch een lid-switch wordt, wordt het MAC-adres van de lid-switch toegevoegd aan de opdrachtconfiguratie van de switch. De configuratie van de member switch voegt ook het MAC-adres van de command switch toe.

    • Lid Switch-3 (2924MXL)

      Switch-3# show cluster
Member switch for cluster "engineering"
   Member number:     3
   Management IP address:     172.16.84.35
   Command switch Mac address:     00d0.5868.f180
   Heartbeat interval:     8
   Heartbeat hold-time:     80
Switch-3#

      Het IP-adres voor beheer is het IP-adres van de command switch.

      De wijzigingen die plaatsvinden in het configuratiebestand van de command switch nadat u stap 4 hebt uitgevoerd, worden hier vetgedrukt weergegeven: 

      !
hostname Switch-3
!
enable password mysecret
!
!
ip subnet-zero
!
cluster commander-address 00d0.5868.f180 member 3 name engineering
!
interface VLAN1
no ip address
no ip directed-broadcast
no ip route-cache

!--- Full configuration output is suppressed.

  5. Kies Cluster > Ga naar Clusterbeheer.

    Clusterbeheer wordt weergegeven, zoals u ziet in afbeelding 16. Deze weergave is bijgewerkt in figuur 11 en toont de nieuw toegevoegde switch (2924MXL) in de lijst:

    Afbeelding 16

    61-u.gif

Opdrachten met debug en show

Voorbeelden van output van de opdracht show

Clusterleden weergeven en weergeven

Gebruik de opdrachten Cluster weergeven en Clusterleden weergeven om de status van het cluster en de leden te controleren.

  • Command Switch (centrale switch, 3524XL) 

    Switch# show cluster
Command switch for cluster "engineering"
        Total number of members:        4
        Status:                         0 members are unreachable
        Time since last status change:  0 days, 0 hours, 7 minutes
        Redundancy:                     Disabled
        Heartbeat interval:             8
        Heartbeat hold-time:            80
        Extended discovery hop count:   3


Switch# show cluster members 
                                                |---Upstream---|
SN MAC Address    Name         PortIf FEC Hops   SN PortIf  FEC  State
0  00d0.5868.f180 Switch                   0                    Up   (Cmdr)
1  00e0.1e9f.50c0 Switch-1     Fa0/1       1     0  Fa0/2       Up  
2  00d0.5868.eb80 Switch-2     Gi0/2       1     0  Gi0/1       Up
3  00ee.1e9f.50c0 Switch-3     Fa0/1       1     0  Fa0/3       Up

    Als een van de aangesloten switches de verbinding met de command switch verliest, geeft de uitvoer van de showcluster en de showclusterleden-opdrachten het verlies weer.

    Als member Switch-2 bijvoorbeeld de verbinding met de command switch verliest, is de uitvoer van deze opdrachten: 

    Switch# show cluster       
Command switch for cluster "engineering"
        Total number of members:        4
        Status:                         1 members are unreachable
        Time since last status change:  0 days, 0 hours, 0 minutes
        Redundancy:                     Disabled
        Heartbeat interval:             8
        Heartbeat hold-time:            80
        Extended discovery hop count:   3
Switch#

Switch# show cluster member
                                                |---Upstream---|
SN MAC Address    Name         PortIf FEC Hops   SN PortIf  FEC  State
0  00d0.5868.f180 Switch                   0                    Up   (Cmdr)
1  00e0.1e9f.50c0 Switch-1     Fa0/1       1     0  Fa0/2       Up  
2  00d0.5868.eb80 Switch-2                 1                    Down
3  00ee.1e9f.50c0 Switch-3     Fa0/1       1     0  Fa0/3       Up

    Opmerking: u ziet niet onmiddellijk de wijzigingen die door deze opdrachten worden weergegeven. De command switch moet een bepaald interval (Heartbeat hold-time) wachten voordat de command switch een member switch down verklaart. Standaard is de wachttijd voor de hartslag 80 seconden. Dit is een configureerbare parameter. U kunt de parameter wijzigen als u de opdracht Cluster Holdtime 1-300 in globale configuratiemodus geeft.

  • Lid Switch-1 (2916MXL)

    Switch-1# show cluster
Cluster member 1
Cluster name: engineering
Management ip address: 172.16.84.35
Command device Mac address: 00d0.5868.f180
Switch-1#

  • Lid Switch-2 (bovenste switch, 3512XL)

    Switch-2# show cluster 
Member switch for cluster "engineering"
        Member number:                  2
        Management IP address:          172.16.84.35
        Command switch Mac address:     00d0.5868.f180
        Heartbeat interval:             8
        Heartbeat hold-time:            80
Switch-2#

  • Lid Switch-3 (2924MXL)

    Switch-3# show cluster
Member switch for cluster "engineering"
        Member number:                  3
        Management IP address:          172.16.84.35
        Command switch Mac address:     00d0.5868.f180
        Heartbeat interval:             8
        Heartbeat hold-time:            80
Switch-3#

CDP-buren weergeven en CDP-buren details weergeven

Zoals besproken in de sectie Kandidaat-Switch en Kenmerken van de Switch van het Lid van dit document, gebruiken alle switches, inclusief de commando-switch, CDPv2 om de CDP-buren te ontdekken. De switches slaan deze informatie op in de respectieve CDP-buurcache. Wanneer de switch van de opdracht de informatie ontvangt, filtert de switch de CDP-buurcellen en maakt een lijst met kandidaat-switches.

Gebruik de CDP-buren weergeven en CDP-buren gedetailleerde opdrachten weergeven om te controleren of de switches zich in de CDP-buurcache bevinden en dat alle switches momenteel CDPv2 uitvoeren.

  • Command Switch (3524XL)

    Switch# show cdp neighbors
Capability Codes: R - Router, T - Trans Bridge, B - Source Route Bridge
                  S - Switch, H - Host, I - IGMP, r - Repeater

Device ID        Local Intrfce     Holdtme    Capability  Platform  Port ID
Switch-3         Fas 0/3            162         T S       WS-C2924M-Fas 0/1
Switch-2         Gig 0/1            121         T S       WS-C3512-XGig 0/2
Switch-1         Fas 0/2            136          S        WS-C2916M-Fas 0/1


Switch# show cdp neighbors detail
-------------------------
Device ID: Switch-3
Entry address(es):
Platform: cisco WS-C2924M-XL, Capabilities: Trans-Bridge Switch
Interface: FastEthernet0/3, Port ID (outgoing port): FastEthernet0/1
Holdtime : 132 sec

!--- Output suppressed.


advertisement version: 2
Protocol Hello: OUI=0x00000C, Protocol ID=0x0112; payload len=25,
value=0AA050C000000003010103FF00D05868F18000EE1E9F50C001
VTP Management Domain: ''

-------------------------
Device ID: Switch-2
Entry address(Es):
      IP address: 0.0.0.0
      IP address: 172.16.84.35
Platform: cisco WS-C3512-XL, Capabilities: Trans-Bridge Switch
Interface: GigabitEthernet0/1, Port ID (outgoing port): GigabitEthernet0/2
Holdtime : 141 sec

!--- Output suppressed.


advertisement version: 2
Protocol Hello: OUI=0x00000C, Protocol ID=0x0112; payload Len=27,
value=0A68EB8000000002010123FF00D05868F18000D05868EB80010001
VTP Management Domain: ''
Duplex: full

-------------------------
Device ID: Switch-1
Entry address(Es):
      IP address: 172.16.84.35
Platform: cisco WS-C2916M-XL, Capabilities: Switch
Interface: FastEthernet0/2, Port ID (outgoing port): FastEthernet0/1
Holdtime : 140 sec

!--- Output suppressed.


advertisement version: 2
Protocol Hello: OUI=0x00000C, Protocol ID=0x0112; payload Len=25,
value=0A9F50C000000001010103FF00D05868F18000E01E9F50C001
VTP Management Domain: ''

  • Lid Switch-1 (2916MXL)

    Switch-1# show cdp neighbors 
Capability Codes: R - Router, T - Trans Bridge, B - Source Route Bridge
                  S - Switch, H - Host, I - IGMP, r - Repeater

Device ID        Local Intrfce     Holdtme    Capability  Platform  Port ID
Switch           Fas 0/1           139         T S       WS-C3524-XFas 0/2

Switch-1# show cdp neighbors detail
-------------------------
Device ID: Switch
Entry address(Es):
      IP address: 172.16.84.35
      IP address: 172.16.84.35
Platform: cisco WS-C3524-XL, Capabilities: Trans-Bridge Switch
Interface: FastEthernet0/1, Port ID (outgoing port): FastEthernet0/2
Holdtime : 147 sec

!--- Output suppressed.


advertisement version: 2
Protocol Hello:  OUI=0x00000C, Protocol ID=0x0112; payload Len=27,
value=0A68F18000000000010123FF00D05868F18000D05868F180000001
VTP Management Domain: ''

  • Lid Switch-2 (3512XL) 

    Switch-2# show cdp neighbors 
Capability Codes: R - Router, T - Trans Bridge, B - Source Route Bridge
                  S - Switch, H - Host, I - IGMP, r - Repeater

Device ID        Local Intrfce     Holdtme    Capability  Platform  Port ID
Switch           Gig 0/2            147         T S       WS-C3524-XGig 0/1


Switch-2# show cdp neighbors detail
-------------------------
Device ID: Switch
Entry address(Es):
      IP address: 172.16.84.35
      IP address: 172.16.84.35
Platform: cisco WS-C3524-XL, Capabilities: Trans-Bridge Switch
Interface: GigabitEthernet0/2, Port ID (outgoing port): GigabitEthernet0/1
Holdtime : 141 sec


!--- Output suppressed.

advertisement version: 2 
Protocol Hello: OUI=0x00000C, Protocol ID=0x0112; payload Len=27, 
value=0A68F18000000000010123FF00D05868F18000D05868F180000001 
VTP Management Domain: '' Duplex: full

  • Lid Switch-3 (2924MXL)

    Switch-3# show cdp neighbors 
Capability Codes: R - Router, T - Trans Bridge, B - Source Route Bridge
                  S - Switch, H - Host, I - IGMP, r - Repeater

Device ID        Local Intrfce     Holdtme    Capability  Platform  Port ID
Switch           Fas 0/1            125         T S       WS-C3524-XFas 0/3


Switch-3# show cdp neighbors detail
-------------------------
Device ID: Switch
Entry address(Es):
      IP address: 172.16.84.35
      IP address: 172.16.84.35
Platform: cisco WS-C3524-XL, Capabilities: Trans-Bridge Switch
Interface: FastEthernet0/1, Port ID (outgoing port): FastEthernet0/3
Holdtime : 179 sec

!--- Output suppressed.


advertisement version: 2
Protocol Hello: OUI=0x00000C, Protocol ID=0x0112; payload Len=27,
value=0A68F18000000000010123FF00D05868F18000D05868F180000001
VTP Management Domain: ''

Opmerking: Als u geen advertentieversie ziet: 2 in de cdp-buren weergeven, geeft u de opdracht uitvoer voor een switch op, die switch kan geen lid worden van de switch.

Voorbeeldfoutopsporingsopdracht Uitvoer

In deze sectie worden de foutopsporingsopdrachten besproken waarmee de clusteractiviteit wordt geverifieerd. Hier controleren de opdrachten de clusteractiviteit tussen de command switch (3524XL) en member Switch-2 (3512XL). U kunt dezelfde foutopsporingsopdrachten gebruiken om de clusteractiviteit tussen de switch van de opdracht en een van de switches van het lid te verifiëren.

Opmerking: Wanneer een lid wordt toegevoegd of verwijderd met behulp van de webinterface, ziet u het logboek met deze informatie: 

%CMP-CLUSTER_MEMBER_2-5-REMOVE:
The Device is removed from the cluster (Cluster Name: engineering)

%CMP-CLUSTER_MEMBER_2-5-ADD:
The Device is added to the cluster(Cluster Name: engineering, 
CMDR IP Address 172.16.84.35)

Clusterlid debuggen, clusterburen debuggen en clustergebeurtenissen debuggen

De eerste twee foutopsporingsopdrachten in deze voorbeelden, foutopsporingsclusterlid en foutopsporingsclusterburen, geven de uitgaande clusterbuurupdates weer van een switch of een switch van een lid. De derde opdracht voor foutopsporing, foutopsporingsclustergebeurtenissen, toont binnenkomende buurthellos. Tussen de opdrachten door verbeteren opmerkingen in blauw de zichtbaarheid van bepaalde uitgangen. Ook onderdrukt dit display onnodige informatie van de volledige debug-uitvoer.

  • Command Switch (3524XL)

    Switch# debug cluster members 
Cluster members debugging is on
Switch#
23:21:47: Sending neighbor update...
23:21:47: 
Cluster Member: 00, active.

!--- Member 00 means commander switch.

23:21:47:       Unanswered heartbeats: 1
23:21:47:       Hops to commander:     0
23:21:47:       Assigned CMP address:  10.104.241.128

!--- This is the commander CMP address.

23:21:47:       Cmdr IP address:       172.16.84.35   
23:21:47:       Cmdr CMP address:      10.104.241.128

!--- This is the commander CMP address.

23:21:47:       Auto update counter:   0
23:21:47:       Cmdr MAC address:      00d0.5868.f180
23:21:47:       Mbr  MAC address:      00d0.5868.f180
23:21:47:       Command Port ID:       
23:21:47:       Platform Name:         cisco WS-C3524-XL
23:21:47:       Host Name:             Switch

Switch# debug cluster neighbors
Cluster neighbors debugging is on
Switch#
23:51:50:           Neighbor update from member 0

!--- This is an update from the commander.

23:51:50:           3 Cluster neighbors:

!--- Information about member Switch-2 starts here.

23:51:50:           00d0.5868.eb80 connected to Member 0 
                    on port GigabitEthernet0/2
23:51:50:           Port Macaddr: 00d0.5868.eb8e
23:51:50:           Hostname: Switch-2
23:51:50:           Port ID: GigabitEthernet0/2
23:51:50:           Neighbor FEC: 255
23:51:50:           Member FEC: 255
23:51:50:           Capabilities: 0A
23:51:50:           Link Qualification: 0
23:51:50:           Qualification Note: 21
23:51:50:           Member 2 of stack with commander 0.104.187.140
23:51:50:           CMP address: 10.104.235.128
23:51:50:           Hops to Commander: 1
23:51:50:           Management vlan: 1

!--- Information about member Switch-2 ends here.



!--- Information about member Switch-1 starts here.

23:51:50:      00e0.1e9f.50c0 connected to Member 0 on port FastEthernet0/2
23:51:50:      Port Macaddr: 00e0.1e9f.50c1
23:51:50:      Hostname: Switch-1
23:51:50:      Port ID: FastEthernet0/1
23:51:50:      Neighbor FEC: 255
23:51:50:      Member FEC: 255
23:51:50:      Capabilities: 08
23:51:50:      Link Qualification: 3
23:51:50:      Qualification Note: 01
23:51:50:      Member 1 of stack with commander 0.77.44.124
23:51:50:      CMP address: 10.159.80.192
23:51:50:      Hops to Commander: 1
23:51:50:      Management vlan: 0

!--- Information about member Switch-1 ends here.



!--- Information about member Switch-3 starts here.

23:51:50:       00ee.1e9f.50c0 connected to Member 0 on port FastEthernet0/3
23:51:50:       Port Macaddr: 00ee.1e9f.50c1
23:51:50:       Hostname: Switch-3
23:51:50:       Port ID: FastEthernet0/1
23:51:50:       Neighbor FEC: 255
23:51:50:       Member FEC: 255
23:51:50:       Capabilities: 0A
23:51:50:       Link Qualification: 3
23:51:50:       Qualification Note: 00
23:51:50:       Member 3 of stack with commander 0.77.184.56
23:51:50:       CMP address: 10.160.80.192
23:51:50:       Hops to Commander: 1
23:51:50:       Management vlan: 1

!--- Information about member Switch-3 ends here.


!--- The information that follows is from Switch-2, as seen on !--- the command switch. !--- You can see the same information if you issue the !--- debug cluster events command on certain versions !--- of codes.

Cluster neighbor's Protocol Hello payload:
23:52:00:           Sender Version: 1, Works with version 1 and later
23:52:00:           Flags: 23, Number of hops to the commander: 1
23:52:00:           Cluster member number: 2
23:52:00:           Cluster Cmdr Mac Address: 00d0.5868.f180
23:52:00:           Sender Mac address: 00d0.5868.eb80

!--- This is the Switch-2 MAC address.


23:52:00:           Sender CMP address: 10.104.235.128

!--- This is the Switch-2 CMP address.

23:52:00:           Upstream switch No: 0.0.0.0
23:52:00:           FEC Number: 255
23:52:00:           Management vlan: 1

!--- Output suppressed.

  • Lid Switch-2 (3512XL)

    Switch-2# debug cluster member
Cluster members debugging is on
Switch-2#
23:22:51:     Sending neighbor update...
23:22:51:     Switch 00d0.5868.f180 connected on port GigabitEthernet0/2

!--- This is the command switch MAC address local port.

23:22:51:     Port ID: GigabitEthernet0/2
23:22:51:     Capabilities: 0A
23:22:51:     Link Qualification: 5
23:22:51:     Qualification Note: 20
23:22:51:     Member 0 of stack with commander 00d0.5868.f180
23:22:51:     CMP address: 10.104.241.128

!--- This is the commander CMP address.

23:22:51:     Hops to Commander: 0
23:22:51:     Management vlan: 1*
23:22:51:

!--- Up to this point, the information is about the command switch. !--- The output that follows is the local switch information that goes to the !--- neighbor (command) switch.

Cluster Member: 02, active.
23:22:51:    Unanswered heartbeats: 1
23:22:51:    Hops to commander: 1
23:22:51:    Assigned CMP address: 10.104.235.128
23:22:51:    Cmdr IP address: 172.16.84.35
23:22:51:    Cmdr CMP address: 10.104.241.128
23:22:51:    Auto update counter: 0
23:22:51:    Cmdr MAC address: 00d0.5868.f180
23:22:51:    Mbr MAC address: 00d0.5868.eb80
23:22:51:    Command Port ID: GigabitEthernet0/2

!--- This is the port that connects to the commander.

23:22:51:    Platform Name: cisco WS-C3512-XL
23:22:51:    Host Name: Switch-2
Switch-2#

Switch-2# debug cluster neighbors
Cluster neighbors debugging is on
Switch-2#
23:59:32: cmi_setCommandPort: setting ups mbr num to 0
23:59:32: cmp_sendNeighborsToCmdr: skip neighbor 00d0.5868.f180
Switch-2#
23:59:42:

!--- Information that follows is from the command switch. !--- You can see the same information if you issue the !--- debug cluster events command on certain versions !--- of codes.

Cluster neighbor's Protocol Hello payload:
23:59:42:    Sender Version: 1, Works with version 1 and later
23:59:42:    Flags: 23, Number of hops to the commander: 0
23:59:42:    Cluster member number: 0
23:59:42:    Cluster Cmdr Mac Address: 00d0.5868.f180
23:59:42:    Sender Mac address: 00d0.5868.f180

!--- This is the commander MAC address.

23:59:42:    Sender CMP Address: 10.104.241.128

!--- This is the commander CMP address.

23:59:42:    Upstream switch No: 0.0.0.0
23:59:42:    FEC Number: 255
23:59:42:    Management vlan: 1

Foutopsporingscluster-IP

Een CMP-adres veld verschijnt in de debug command output. Zoals in de sectie Cluster Management Protocol wordt uitgelegd, communiceren de gezagvoerder en de switches van de leden met behulp van deze CMP-adressen.

Als u de uitgangen in het gedeelte debug cluster member, debug cluster neighbourbourns en debug cluster events bekijkt, ziet u dat de CMP-adressen van de switches in dit voorbeeld als volgt zijn:

  • Adres Commander CMP: 10.104.241.128

  • Lid Switch-1 CMP-adres: 10.159.80.192

  • Lid Switch-2 CMP-adres: 10.104.235.128

  • Lid Switch-3 CMP-adres: 10.160.80.192

Zoals in de sectie Cluster Management Protocol wordt besproken, bestaat CMP uit drie belangrijke technologieonderdelen. Een daarvan is het CMP/RARP-mechanisme. CMP/RARP voegt ook switches toe aan het cluster en verwijdert deze. De onderstaande foutopsporingsuitvoer toont het logboek van CMP/RARP-berichten bij de toevoeging van een lid aan het cluster.

Opmerking: Als u consistent wilt zijn met de opdrachten in de sectie foutopsporingsclusterlid, foutopsporingsclusterburen en foutopsporingsclustergebeurtenissen, geeft u hier de foutopsporingsclusterip-opdracht op de commander (3524XL) en de tweede switch die moet worden toegevoegd (Switch-2, 3512XL).

  • Commander Switch (3524XL) (toevoeging van lid Switch-2)

    Switch# debug cluster ip
Cluster IP/transport debugging is on
Switch#


!--- The command switch generates the new CMP address.

1d08h: cmdr_generate_cluster_ip_address: generated cluster,
ip addr 10.104.235.128 for Mac 00d0.5868.eb80


!--- The commander allocates the CMP address to member Switch-2.

1d08h: cmdr_generate_and_assign_ip_address:
setting addr for member 2 addr 10.104.235.128

1d08h: cmdr_generate_and_assign_ip_address:
adding static ARP for 10.104.235.128
1d08h: cluster_send_rarp_reply:
Sending reply out on Virtual1 to member 2
1d08h: cmdr_process_rarp_request: received RARP req :
1d08h: proto type : 0000
1d08h: source Mac : 00d0.5868.eb80

!--- This is the member MAC Address.

1d08h: source ip : 10.104.235.128

!--- This is the member CMP Address.

1d08h: target Mac : 00d0.5868.f180

!--- This is the commander MAC Address.

1d08h: target ip : 10.104.241.128

!--- This is the commander CMP Address.

1d08h: cmdr_process_rarp_request: rcvd ACK for the bootstrap req

  • Lid Switch-2 (3512XL) (waaraan de gezagvoerder toevoegt)

    Switch# debug cluster ip
Cluster IP/transport debugging is on
Switch#


!--- The member switch receives information from the command switch.

00:01:24: cluster_process_rarp_reply: received RARP reply :
00:01:24: source Mac : 00d0.5868.f180

!--- This is the commander MAC Address.

00:01:24: source ip : 10.104.241.128

!--- This is the commander CMP Address.

00:01:24: target Mac : 00d0.5868.eb80

!--- This is the member MAC Address.

00:01:24: target ip : 10.104.235.128

!--- This is the member CMP Address. !--- The member switch extracts and implements the cluster information.

00:01:24: cluster_process_rarp_reply:
setting commander's MAC address: 00d0.5868.f180
00:01:24: create_cluster_idb: creating HWIDB(0x0) for the cluster
00:01:24: cluster_create_member_idb:
creating cluster-idb 4D4378, cmp-addr: 10.104.235.128
00:01:24: Authorizing the password string:
00:01:24: cluster_send_rarp_request: Sending request out to cmdr
00:01:24: cluster_process_rarp_reply:
created hwidb and set IP address (10.104.235.128)
00:01:24: cluster_process_rarp_reply:
setting commander's addr (10.104.241.128) info
00:01:24: cluster_process_rarp_reply:
setting static ARP for cmdr addr 10.104.241.128
00:01:24: cluster_set_default_gateway:
setting default gw to cmdr's addr (10.104.241.128)
00:01:24: setting hostname to Switch-2
00:01:24: setting password to enable password 0 mysecret
00:01:24: cluster_pick_defaultidb: picking cluster IDB to be default IDB
00:01:24: This switch is added to the cluster
00:01:24: Cluster Name : engineering ; Cmdr IP address: 172.16.84.35
00:01:24: CMP address: 10.104.235.128 ; Cmdr CMP address: 10.104.241.128

!--- At this point, the switch has been added to the cluster.

00:01:24: %CMP-CLUSTER_MEMBER_2-5-ADD: The Device is added to the cluster
(Cluster Name: engineering, CMDR IP Address 172.16.84.35)
00:01:24: cluster_process_rarp_reply: bootstrap for the firsttime, start member
00:01:24: cluster_process_rarp_reply: setting netsareup to TRUE

Gebruik van aanbeveling voor CLI-beheer op afstand

In dit laatste deel van de debug-analyse wordt uitgelegd hoe CMP/IP werkt. Zoals in de sectie Cluster Management Protocol van dit document wordt besproken, is CMP/IP het transportmechanisme voor het uitwisselen van beheerpakketten tussen de command switch en de switches van de leden.

Een voorbeeld is het gebruik van rcommand, wat eigenlijk een Telnet-sessie is van de command switch naar de member switch. Het maakt gebruik van dezelfde virtuele CMP-adressen.

  1. Stel een Telnet-sessie in voor de command switch.

  2. Geef vanuit de CLI op de command switch een aanbeveling om naar de CLI van een van de switches te gaan.

    De aanbeveling is handig in situaties waarin u problemen wilt oplossen of configuratiewijzigingen wilt aanbrengen op een van de switches van het lid met behulp van de CLI.

    Dit voorbeeld demonstreert het gebruik:

    Switch# rcommand 2

!--- This accesses member Switch-2.

Trying ... Open

Switch-2#

!--- Here, you establish a Telnet session with member Switch-2.

Switch-2# exit

!--- Use this command to end the Telnet session.


[Connection closed by foreign host]
Switch#

Met het inschakelen van de debug ip packet opdracht op de lid switch en de kwestie van aanbeveling van de opdracht switch naar die lid switch, zie je deze berichten op de console van de lid switch: 

01:13:06: IP: s=10.104.241.128 (Virtual1), d=10.104.235.128, Len 44, rcvd 1

!--- This is a received request from the command switch.


01:13:06: IP: s=10.104.235.128 (local), d=10.104.241.128 (Virtual1), Len 44, sending

!--- A reply returns to the command switch.

Opmerking: Om deze uitvoer op de switch van het lid te zien, moet u eerst een directe consoleverbinding met de switch van het lid tot stand brengen. Nadat u de verbinding tot stand hebt gebracht, geeft u de opdracht IP-pakket debuggen en opent u vervolgens een opdrachtsessie vanuit de command switch.

Bijlage

Clustervoorbeeldconfiguraties

In dit gedeelte worden volledige voorbeeldconfiguraties weergegeven van alle switches die in de Lab-scenario's zijn gebruikt. U vindt details over de configuratiestappen in de Clusters maken met Cluster Management Suite en een lid toevoegen in een bestaand cluster secties van dit document.

Command Switch 

Switch# show running-config
Building configuration...
Current configuration:
!
version 12.0
no service pad
service timestamps debug uptime
service timestamps log uptime
no service password-encryption
!
hostname Switch
!
enable password mysecret
!
!
!
!
!
!
ip subnet-zero
cluster enable engineering 0
cluster member 1 Mac-address 00e0.1e9f.50c0
cluster member 2 Mac-address 00d0.5868.eb80
cluster member 3 Mac-address 00ee.1e9f.50c0
!
!
!
interface FastEthernet0/1
!
interface FastEthernet0/2
!
interface FastEthernet0/3
!
interface FastEthernet0/4
!
interface FastEthernet0/5
!
interface FastEthernet0/6
!
interface FastEthernet0/7
!
interface FastEthernet0/8
!
interface FastEthernet0/9
!
interface FastEthernet0/10
!
interface FastEthernet0/11
!
interface FastEthernet0/12
!
interface FastEthernet0/13
!
interface FastEthernet0/14
!
interface FastEthernet0/15
!
interface FastEthernet0/16
!
interface FastEthernet0/17
!
interface FastEthernet0/18
!
interface FastEthernet0/19
!
interface FastEthernet0/20
!
interface FastEthernet0/21
!
interface FastEthernet0/22
!
interface FastEthernet0/23
!
interface FastEthernet0/24
!
interface GigabitEthernet0/1
!
interface GigabitEthernet0/2
!
interface VLAN1
ip address 172.16.84.35 255.255.255.0
no ip directed-broadcast
ip Nat outside
!
ip default-gateway 172.16.84.1
ip Nat inside source list 199 interface VLAN1 overload
access-list 199 dynamic Cluster-NAT permit ip any any
!
line con 0
transport input none
stopbits 1
line vty 0 4
login
line vty 5 15
login
!
end

Lid-Switch-1 

Switch-1# show running-config
Building configuration...
Current configuration:
!
version 11.2
no service pad
no service udp-small-servers
no service tcp-small-servers
!
hostname Switch-1
!
enable password mysecret
!
!
no spanning-tree vlan 1
no ip domain-lookup
!
cluster commander-address 00d0.5868.f180
!
interface VLAN1
no ip address
no ip route-cache
!
interface FastEthernet0/1
!
interface FastEthernet0/2
!
interface FastEthernet0/3
!
interface FastEthernet0/4
!
interface FastEthernet0/5
!
interface FastEthernet0/6
!
interface FastEthernet0/7
!
interface FastEthernet0/8
!
interface FastEthernet0/9
!
interface FastEthernet0/10
!
interface FastEthernet0/11
!
interface FastEthernet0/12
!
interface FastEthernet0/13
!
interface FastEthernet0/14
!
interface FastEthernet0/15
!
interface FastEthernet0/16
!
!
line con 0
stopbits 1
line vty 0 4
login
line vty 5 15
login
!
end

Lid-Switch-2 

Switch-2# show running-config
Building configuration...
Current configuration:
!
version 12.0
no service pad
service timestamps debug uptime
service timestamps log uptime
no service password-encryption
!
hostname Switch-2
!
enable password mysecret
!
!
!
!
!
!
ip subnet-zero
!
cluster commander-address 00d0.5868.f180 member 2 name engineering
!
!
interface FastEthernet0/1
!
interface FastEthernet0/2
!
interface FastEthernet0/3
!
interface FastEthernet0/4
!
interface FastEthernet0/5
!
interface FastEthernet0/6
!
interface FastEthernet0/7
!
interface FastEthernet0/8
!
interface FastEthernet0/9
!
interface FastEthernet0/10
!
interface FastEthernet0/11
!
interface FastEthernet0/12
!
interface GigabitEthernet0/1
!
interface GigabitEthernet0/2
!
interface VLAN1
no ip address
no ip directed-broadcast
no ip route-cache
!
!
line con 0
transport input none
stopbits 1
line vty 0 4
login
line vty 5 15
login
!
end

Lid-Switch-3 

Switch-3# show running-config
Building configuration...
Current configuration:
!
version 12.0
no service pad
service timestamps debug uptime
service timestamps log uptime
no service password-encryption
!
hostname Switch-3
!
enable password mysecret
!
!
!
!
!
!
ip subnet-zero
!
cluster commander-address 00d0.5868.f180 member 3 name engineering
!
!
interface FastEthernet0/1
!
interface FastEthernet0/2
!
interface FastEthernet0/3
!
interface FastEthernet0/4
!
interface FastEthernet0/5
!
interface FastEthernet0/6
!
interface FastEthernet0/7
!
interface FastEthernet0/8
!
interface FastEthernet0/9
!
interface FastEthernet0/10
!
interface FastEthernet0/11
!
interface FastEthernet0/12
!
interface FastEthernet0/13
!
interface FastEthernet0/14
!
interface FastEthernet0/15
!
interface FastEthernet0/16
!
interface FastEthernet0/17
!
interface FastEthernet0/18
!
interface FastEthernet0/19
!
interface FastEthernet0/20
!
interface FastEthernet0/21
!
interface FastEthernet0/22
!
interface FastEthernet0/23
!
interface FastEthernet0/24
!
interface GigabitEthernet1/1
!
interface VLAN1
no ip directed-broadcast
no ip route-cache
!
!
!
line con 0
transport input none
stopbits 1
line vty 5 15
!
end

Aanvullende informatie

Voor informatie over het gebruik van CMS na de eerste configuratie, raadpleegt u de softwareconfiguratiehandleiding voor uw switch:

Gerelateerde informatie

Revisiegeschiedenis

Revisie Publicatiedatum Opmerkingen
1.0
16-Nov-2007
Eerste vrijgave

Was dit document nuttig?

FeedbackFeedback

Contact Cisco

Dit document is van toepassing op deze producten