De eerste keer dat u inlogt bij het webgebaseerde hulpprogramma van uw switch, moet u de standaardgebruikersnaam en het wachtwoord gebruiken, namelijk: cisco/cisco. U moet vervolgens een nieuw wachtwoord voor de Cisco-account invoeren en configureren. Wachtwoordcomplexiteit is standaard ingeschakeld. Als het door u gekozen wachtwoord niet complex genoeg is, wordt u gevraagd een ander wachtwoord te maken.
Omdat wachtwoorden worden gebruikt om gebruikers te verifiëren die toegang tot het apparaat proberen te krijgen, zijn eenvoudige wachtwoorden potentiële security risico’s. Daarom worden vereisten voor wachtwoordcomplexiteit standaard afgedwongen en kunnen deze desgewenst worden geconfigureerd.
Dit artikel bevat informatie over de manier waarop u wachtwoordcomplexiteitsregels kunt definiëren voor de gebruikersaccounts in uw Cisco Business switch.
Stap 1. Meld u aan bij het webgebaseerde hulpprogramma van uw switch en kies vervolgens Geavanceerd in de vervolgkeuzelijst Weergavemodus.
Stap 2. Kies Beveiliging > Wachtwoordsterkte.
Stap 3. (Optioneel) Schakel het aanvinkvakje Enable Password Aging (Wachtwoordveroudering inschakelen) uit om de functie voor wachtwoordveroudering uit te schakelen. Als deze optie is ingeschakeld, wordt de gebruiker gevraagd het wachtwoord te wijzigen wanneer de opgegeven wachtwoordverouderingstijd is verlopen. Deze functie is standaard ingeschakeld.
Stap 4. Voer het aantal dagen in dat kan verstrijken voordat de gebruiker wordt gevraagd het wachtwoord te wijzigen. De standaardwaarde is 180 en het bereik is 1 tot 356 dagen. In dit voorbeeld, wordt 90 gebruikt.
Opmerking: Als u deze functie in Stap 3 uitschakelt, gaat u naar Stap 5.
Opmerking: Wachtwoordveroudering is ook van toepassing op een nullengte of geen wachtwoord.
Stap 5. (optioneel) Controleer het aanvinkvakje Password Complexity Settings om de complexiteitsregels voor wachtwoorden in te schakelen. Als deze functie is ingeschakeld, moeten voor nieuwe wachtwoorden de volgende standaardregels in acht worden genomen:
Opmerking: Als u de instellingen voor de wachtwoordcomplexiteit niet wilt inschakelen, gaat u naar Stap 10.
Stap 6. (Optioneel) Voer het minimale aantal tekens in dat voor wachtwoorden in het veld Minimale wachtwoordlengte is vereist. De standaardwaarde is 8, en het bereik is 0 tot 64 tekens.
Opmerking: Een nul-lengte of geen wachtwoord wordt toegestaan, en kan wachtwoord het verouderen nog hebben toegewezen aan het.
Opmerking: In dit voorbeeld, wordt 12 gebruikt.
Stap 7. Voer het aantal keren in dat een teken in het veld Toegestane tekenherhaling kan worden herhaald. De standaardwaarde is 3, en het bereik is 0 tot 16 instanties.
Opmerking: In dit voorbeeld, wordt 2 gebruikt.
Stap 8. Voer het aantal tekenklassen in dat in een wachtwoord aanwezig moet zijn. Er kunnen maximaal vier verschillende tekenklassen worden afgedwongen voor wachtwoorden. De standaardwaarde is 3, en het bereik is 0 tot 4 tekenklassen.
De klassen zijn:
Opmerking: In dit voorbeeld wordt 4 gebruikt.
Stap 9. (Optioneel) Schakel het selectievakje Enable The New Password Must Be Different (Het nieuwe wachtwoord inschakelen) in dan het aanvinkvakje Current One om een uniek wachtwoord te vereisen bij het wijzigen van het wachtwoord.
Stap 10. Klik op Toepassen.
Stap 1. (Optioneel) Klik op Opslaan om de instellingen in het opstartconfiguratiebestand op te slaan.
U hebt nu met succes de instellingen voor de wachtwoordsterkte en -complexiteit van de Cisco Business 250 of 350 Series switch geconfigureerd.
Op zoek naar meer artikelen op uw CBS250 of CBS350 switch? Bekijk een van de onderstaande links voor meer informatie!
Revisie | Publicatiedatum | Opmerkingen |
---|---|---|
1.0 |
06-Jan-2021 |
Eerste vrijgave |