Een Local Area Network (LAN) kan groot of klein zijn, van meerdere gebouwen tot één huis. Iedereen die met het LAN is verbonden, bevindt zich op dezelfde fysieke locatie.
In een LAN wijst de router aan elk apparaat een eigen uniek intern IP-adres toe. Daarbij wordt het volgende patroon gevolgd:
Deze adressen zijn alleen zichtbaar binnen een netwerk, tussen apparaten, en worden beschouwd als privé ten opzichte van externe netwerken. Er kunnen miljoenen locaties zijn met dezelfde pool van interne IP-adressen als uw bedrijf. Dit heeft geen negatieve invloed op uw adresseringsschema, aangezien ze alleen binnen hun eigen private netwerk worden gebruikt, waardoor er geen conflict is.
Er zijn speciale configuraties die kunnen worden gebruikt, waarbij echter een aantal standaardregels in acht moet worden genomen. Om de apparaten in het netwerk met elkaar te laten communiceren, moeten deze apparaten allemaal hetzelfde patroon volgen. Daarnaast moeten ze zich in hetzelfde subnet bevinden. Dit is de organisatiemethode van het IP-adresseringsschema. Elk IP-adres moet bovendien uniek zijn. De adressen in dit patroon mogen niet worden gezien als openbare IP-adressen, aangezien ze alleen voor Private LAN-adressen zijn gereserveerd.
Al deze apparaten verzenden gegevens via een standaardgateway (een router) om deze gegevens over te brengen naar het internet. Wanneer de standaardgateway de informatie ontvangt, moet er een Network Address Translation (NAT) ofwel netwerkadresomzetting worden uitgevoerd, zodat het IP-adres wordt ingekapseld voor openbaar gebruik. Aangezien alles wat via het internet naar buiten wordt gebracht een openbaar IP-adres nodig heeft, waarborgt deze inkapseling dat de gegevens naar de aanvrager kunnen worden verzonden.
Het handmatig toewijzen van IP-adressen kan een veilige methode zijn voor IP-adressering, maar aangezien dit een handmatig proces is, kan dit leiden tot problemen met de grootte van het netwerk. Om de handmatige toewijzing in goede banen te leiden, is Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP) een protocol dat IP-adressen automatisch toewijst aan apparaten in een netwerk. Apparaten die DHCP gebruiken krijgen automatisch een dynamisch IP-adres in het juiste subnetmasker. Deze pool van beschikbare IP-adressen kan in de loop der tijd veranderen doordat adressen worden toegewezen of ingetrokken.
U kunt het interne IP-adres zodanig configureren dat dit hetzelfde blijft, door statisch DHCP op de router te configureren of een statisch IP-adres op het apparaat zelf toe te wijzen. Vanaf dan zal het apparaat hetzelfde IP-adres houden, tenzij dit handmatig wordt gewijzigd of de router wordt teruggezet naar de fabrieksinstellingen.
Opmerking: Er wordt evenmin gegarandeerd dat openbare IP-adressen hetzelfde blijven, tenzij u uw internetprovider (ISP) betaalt voor een statisch openbaar IP-adres. Veel bedrijven betalen voor deze (veelal kostbare) service zodat hun medewerkers en klanten een betrouwbaardere verbinding hebben met hun servers (web, mail, VPN, enzovoort).
Sommige kleine bedrijven kunnen al hun IP-adressen dynamisch laten. Met DHCP kunnen apparaten zonder problemen worden toegevoegd of verwijderd. DHCP wijst aan elk apparaat een lokaal IP-adres toe dat uniek is ten opzichte van alle andere apparaten en dat zich in hetzelfde subnet bevindt, zodat er geen conflicten zijn en alle apparaten met elkaar kunnen communiceren.
Dit artikel bevat algemene informatie over statische IP-adressen en enkele aanbevolen best practices bij het gebruik van Cisco Business-hardware.
Wanneer u voortdurend toegang nodig heeft tot een apparaat of server in het netwerk, dan is het handig wanneer dat adres niet verandert. Hier volgen enkele voorbeelden:
Een DHCP-server – een DHCP-server krijgt waarschijnlijk automatisch een statisch adres.
Als u niet voortdurend toegang nodig heeft tot een apparaat in het netwerk, dan is het handig en veel eenvoudiger om DHCP te gebruiken. In een netwerk kunnen er honderden van deze apparaten zijn, en het zou erg moeilijk zijn om bij te houden welke adressen al zijn gebruikt. Deze apparaten kunnen vaak tussen netwerken worden verplaatst en om verbinding te maken moet het IP-adres veranderen. Met DHCP gebeurt dit automatisch. Hier volgen enkele voorbeelden:
Op uw router kunt u de reeks IP-adressen die zijn gereserveerd voor DHCP weergeven of wijzigen. Als u hulp nodig heeft bij het inloggen, klik dan hier.
Stap 1. Ga naar LAN > VLAN Settings (LAN > VLAN-instellingen).
Opmerking: Als u een RV160, RV260 of RV34x router gebruikt en de grafische gebruikersinterface (GUI) uit de vorige sectie niet ziet, dan wordt u sterk aangeraden te upgraden naar de laatste firmwareversie. Hierdoor wordt uw router bijgewerkt met de nieuwe GUI. Controleer of u de laatste firmwareversie gebruikt door hier te klikken.
Klik hier voor instructies over het upgraden van firmware op een RV34x-router.
Klik hier voor instructies over het upgraden van firmware op een RV160- of RV260-router.
Stap 2. Klik op het selectievakje voor de VLAN-ID, de standaard is VLAN 1. Cisco Business-routers reserveren automatisch 50 IP-adressen voor DHCP. U kunt het bereik hier naar wens wijzigen, maar dit is doorgaans voldoende voor kleinere netwerken. Maak hier een aantekening van en vergeet dit niet, zodat u geen statische IP-adressen in dit bereik toewijst.
Stap 1. Ga naar DHCP >DHCP Setup (DHCP > DHCP-instellingen).
Stap 2. Selecteer de VLAN-ID, de standaard is VLAN 1. Cisco Business-routers reserveren automatisch 50 IP-adressen voor DHCP. U kunt het bereik hier naar wens wijzigen, maar dit is doorgaans voldoende voor kleinere netwerken. Maak hier een aantekening van en vergeet dit niet, zodat u geen statische IP-adressen in dit bereik toewijst.
Er zijn een paar manieren om een statisch IP-adres aan een apparaat toe te wijzen. De eerste optie is om alle statische IP-adressen op de hoofdrouter te configureren. Dit is een eenvoudige manier om alle statische IP-adressen op één locatie te hebben. Als u de router echter terugzet naar de fabrieksinstellingen, dan worden alle geconfigureerde statische IP-adressen verwijderd.
De tweede optie is om deze direct op elk apparaat te configureren. Als een statisch IP-adres direct op een apparaat is geconfigureerd en dit apparaat wordt gereset, dan zal het waarschijnlijk terugvallen op DHCP en een ander IP-adres ophalen.
Om statische DHCP op de router te configureren moet u het MAC-adres van elk apparaat kennen. Dit is de unieke identificatie van elk apparaat die bestaat uit letters en cijfers. Het MAC-adres verandert niet. U vindt dit op de behuizing van het Cisco-apparaat. Het is gelabeld als MAC en is doorgaans aangebracht op een witte achtergrond.
Stap 1. Log in bij de router. Ga naar LAN > Static DHCP (LAN > Statisch DHCP).
Stap 2. Voltooi de volgende stappen om een statisch IP-adres toe te wijzen.
U moet dit proces herhalen voor elk apparaat waaraan u een statisch IP-adres wilt toewijzen.
Stap 1. Log in bij de switch. Ga naar IP Configuration > IPv4 Interface (IP-configuratie > IPv4-interface).
Stap 2. Klik op Add (Toevoegen).
Stap 3. Selecteer het keuzerondje Static IP Address (Statisch IP-adres). Voer het gewenste Static IP address (Statisch IP-adres) en Subnet Mask (Subnetmasker) in. Klik op Apply (Toepassen).
Stap 1. Log in bij het WAP. Ga naar LAN > VLAN and IPv4 Address (LAN > VLAN en IPv4-adres).
Stap 2. Selecteer het keuzerondje Static IP (Statisch IP). Voer het gewenste Static IP address (Statisch IP-adres) en Subnet Mask (Subnetmasker) in. U moet ook een Default Gateway (Standaardgateway) en Domain Name Servers (DNS-serveradres) opgeven. Klik op Save (Opslaan).
Opmerking: Gewoonlijk zijn zowel de standaardgateway als de DNS-server het LAN IP-adres van de router; maar soms wordt hier de DNS-server voor Google, 8.8.8.8, gebruikt.
In dit voorbeeld zou u Network > IPv4 (Netwerk > IPv4) selecteren. Vervolgens selecteert u het keuzerondje Manual IP (Handmatig IP)en voert u het Manual IP Address (Handmatig IP-adres), het Manual Subnet Mask (Handmatig subnetmasker) en de Manual Default Gateway (Handmatige standaardgateway) in. Ook wijst u een DNS-server toe. Klik op Apply (Toepassen).
Opmerking: Deze printer is geen Cisco-product en wordt niet ondersteund door Cisco. Deze instructies worden alleen verstrekt ter verduidelijking van het concept.
Dat was het! U heeft nu een uitgangspunt voor IP-adressering in uw netwerk.
Klik op de hyperlinks voor meer informatie over de volgende onderwerpen:
Revisie | Publicatiedatum | Opmerkingen |
---|---|---|
1.0 |
06-Dec-2019
|
Eerste vrijgave |