Dit document geeft informatie over hoe u de poorten kunt wijzigen die door een adapter zonder proces worden gebruikt als een eindgebruiker de standaardinstellingen niet hoeft te gebruiken.
De informatie in dit document is gebaseerd op Tidal Enterprise Orchestrator (TEO) 2.2 of hoger.
De informatie in dit document is gebaseerd op de apparaten in een specifieke laboratoriumomgeving. Alle apparaten die in dit document worden beschreven, hadden een opgeschoonde (standaard)configuratie. Als uw netwerk live is, moet u de potentiële impact van elke opdracht begrijpen.
De out-of-proces adapters beginnen met het gebruik van poort 59986 voor communicatie. Elke veredelingsadapter gebruikt twee poorten samen. De eerste gebruikt 59986 en 59987. De tweede veredelingsadapter gebruikt 59988 en 59989. Vanaf TEO 2.2 zijn er slechts twee veredelingsadapters. De eindgebruiker kan de poorten voor communicatie moeten wijzigen als er een conflict is met een andere toepassing.
Voer de volgende stappen uit:
Stop de TEO Service.
Bewerk het bestand Tidal.Automation.Server.Exe.Config in de map voor het installeren van TEO.
Onder de tag <Tidal.Automation.Engine.Master.Properties.Setting> is er een instelling voor "OutOfProcesadapterBasePort", die kan worden ingesteld en standaard op 59986. Dit kan worden gewijzigd en lijkt op het volgende als de gebruikte poort 6000 is:
<instelling naam="OutOfProcesadapterBasePort" serializerenAS="String"> <waarde>6000</waarde> </instelling>
Sla het bestand op en start de TEO-servers opnieuw.